'En het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken die men (nog) niet ziet' Hebr. 11:1
Een bepaalde term is niet altijd maar op één ding van toepassing. We leren bijvoorbeeld altijd dat de titel Christus slaat op Degene, Die opgestaan is uit de doden en zit ter rechterhand Gods, maar de Bijbel spreekt niettemin over de kruisiging van Christus. Wij zijn dan geneigd te zeggen dat het Jezus moet zijn, omdat Die gekruisigd werd. Dat is ook zo. Maar het staat er zo, om verband te leggen met het feit dat Jezus weliswaar gekruisigd werd, maar daardoor de Christus is geworden en zo is er dus toch sprake van het kruis van Christus. Want Hij is alleen via het kruis geworden tot Christus. Verder wordt er gesproken over Jezus, Die ter rechterhand Gods zit. Terwijl wij weer zeggen, dat Jezus toch moet zitten op de troon van David in Jeruzalem en dat Christus ter rechterhand Gods behoort te zitten. Dat zou dan de juiste terminologie zijn. Maar Jezus, de zoon van David, werd door God uit de mensen genomen en gesteld bij God om de zaken te doen, die daar te doen zijn.
In Duitsland vind je die naam ook, hoewel er in dat land over het algemeen helemaal geen Saksen wonen. Maar de naam is blijven hangen bij het land en vervolgens hebben andere volken die zich daar later vestigden, hun naam ontleend aan die naam en hebben zich Saksen genoemd, omdat ze in Saksen woonden. Dat land heette Saksen, omdat vroeger de Saksen daar woonden. Maar als iemand beweert dat hij een Saks is, kan hij dat niet bewijzen, omdat hij toch geen geslachtsregister heeft.
Uitzonderingen vind je gelukkig ook, want iedere heiden die wilde kon toetreden tot het burgerschap Israëls. Hij moest dan wel tot geloof in de God van Israël komen en zich aanpassen aan de omstandigheden en cultuur en in zekere zin ook aan de religie van Israël.
Tollenaren zijn een beeld van de 10 stammen. Hoeren en tollenaren worden in Israël beschouwd als zondaren, maar het blijkt dat zowel hoeren als tollenaren eigenlijk een beeld zijn van de 10 stammen van Israël, die ontrouw zijn. Want de hoer is ontrouw aan de man en loopt bij hem weg. Hoererij is in de Schrift gewoon ontrouw. De tollenaren beelden hetzelfde uit, maar dan mannelijk. Tollenaren zijn wel Joden, maar ze dienen de vijand. Ze maken deel uit van het Romeinse, wereldlijke systeem. Zij verzamelen belasting voor de keizer. Ze dienen dus andere volkeren. Dat is ook een beeld van de 10 stammen. Het is eigenlijk Israël, maar het maakt deel uit van het heidens systeem. Zacheüs, de tollenaar, werd geplukt uit een wilde vijgenboom. De tamme vijgenboom is een beeld van het Joodse volk en de wilde van dat deel van Israël dat geen vrucht draagt. De 10 stammen dus. Zacheüs wordt dan ook meteen afgevoerd. De Heer gaat met hem een huis binnen en laat de hele menigte buiten achter. Dat is altijd een beeld van onze bedeling. Een verborgen Koninkrijk, buiten de geopenbaarde dingen. We kennen nog wel een paar hoeren en tollenaren uit de Bijbel. Daarbij krijg je altijd precies hetzelfde verhaal. Dat blijkt altijd te kloppen. De gelijkenis van de verloren zoon heeft ook dezelfde betekenis, want de zoon die nooit weg was, wordt daar letterlijk vergeleken met de Farizeeën en Schriftgeleerden, het jodendom dus. En de zoon die weg was, wordt vergeleken met de hoeren en tollenaren. Er zit natuurlijk nog een veel diepere toepassing achter. Het gaat niet over Schriftgeleerden en Farizeën, maar over de 2 stammen als zodanig. Ze waren nooit weggeweest, nooit zoekgeraakt, maar de 10 stammen wel. Zij komen op één of andere vreemde wijze, want er wordt niet bij verteld hoe, tot inkeer, tot kennis van zichzelf. Ze weten ineens weer wie ze zijn en welke verantwoordelijkheid ze dragen en keren dan terug tot de Heer. Tot de Vader namelijk. Niet als zoon, maar als dienstknecht. Maar de Vader stelt hem toch aan als zoon, waarna de ander dus jaloers wordt..(*4) Tollenaren zijn een beeld van de 10 stammen. Hoeren en tollenaren worden in Israël beschouwd als zondaren, maar het blijkt dat zowel hoeren als tollenaren eigenlijk een beeld zijn van de 10 stammen van Israël, die ontrouw zijn. Want de hoer is ontrouw aan de man en loopt bij hem weg. Hoererij is in de Schrift gewoon ontrouw. De tollenaren beelden hetzelfde uit, maar dan mannelijk. Tollenaren zijn wel Joden, maar ze dienen de vijand. Ze maken deel uit van het Romeinse, wereldlijke systeem. Zij verzamelen belasting voor de keizer. Ze dienen dus andere volkeren. Dat is ook een beeld van de 10 stammen. Het is eigenlijk Israël, maar het maakt deel uit van het heidens systeem. Zacheüs, de tollenaar, werd geplukt uit een wilde vijgenboom. De tamme vijgenboom is een beeld van het Joodse volk en de wilde van dat deel van Israël dat geen vrucht draagt. De 10 stammen dus. Zacheüs wordt dan ook meteen afgevoerd. De Heer gaat met hem een huis binnen en laat de hele menigte buiten achter. Dat is altijd een beeld van onze bedeling. Een verborgen Koninkrijk, buiten de geopenbaarde dingen. We kennen nog wel een paar hoeren en tollenaren uit de Bijbel. Daarbij krijg je altijd precies hetzelfde verhaal. Dat blijkt altijd te kloppen. De gelijkenis van de verloren zoon heeft ook dezelfde betekenis, want de zoon die nooit weg was, wordt daar letterlijk vergeleken met de Farizeeën en Schriftgeleerden, het jodendom dus. En de zoon die weg was, wordt vergeleken met de hoeren en tollenaren. Er zit natuurlijk nog een veel diepere toepassing achter. Het gaat niet over Schriftgeleerden en Farizeën, maar over de 2 stammen als zodanig. Ze waren nooit weggeweest, nooit zoekgeraakt, maar de 10 stammen wel. Zij komen op één of andere vreemde wijze, want er wordt niet bij verteld hoe, tot inkeer, tot kennis van zichzelf. Ze weten ineens weer wie ze zijn en welke verantwoordelijkheid ze dragen en keren dan terug tot de Heer. Tot de Vader namelijk. Niet als zoon, maar als dienstknecht. Maar de Vader stelt hem toch aan als zoon, waarna de ander dus jaloers wordt.
Als Paulus in Romeinen 11 zegt dat God Zijn volk niet verstoten heeft, dan zeggen wij dat dit komt omdat er een overblijfsel is bij de Joden, zoals bijvoorbeeld Paulus zelf en anderen. Maar Paulus is uit de stam van Benjamin. Waarna de volgende vraag zich aandient: stond Paulus, wat afstamming betreft, nu dichter bij de Joden of bij Jozef? Dichter bij Jozef natuurlijk, omdat hij uit Benjamin stamt, de volle broer van Jozef. Het is toch eigenaardig dat het gelovig overblijfsel onder de Joden wordt voorgesteld onder de naam ”Benjamin” en dat bij nader inzien de naam ”Benjamin” juist het verband legt met de 10 stammen. De grote man, voor wat betreft de gemeentelijke waarheid met betrekking tot onze bedeling, blijkt inderdaad een nauwere relatie, qua afkomst, te hebben met Jozef dan met Juda.
De geschiedenis van Dina en de Sichemieten levert hetzelfde verhaal. Sichem, Samaria; Johannes 4, de Samaritaanse vrouw; de vrouw (Dina) uit Sichem, Sichar. In Johannes 4 wordt vastgesteld dat de Joden niet geloven, maar de Samaritanen wel. Er staat zelfs dat de zaligheid uit de Joden is. Dat is dubbelzinnig. Het kan betekenen dat de zaligheid tot stand komt via de Joden, maar het kan ook betekenen dat de zaligheid van de Joden zou worden weggenomen en gegeven, in dat verband aan Samaria. Als het van Jeruzalem naar Samaria gaat, dan gaat het van de 2 stammen naar de 10. Want Samaria was ooit de hoofdstad van de 10 stammen van Israël.
De christenvervolging is heus uitgevonden door de Joden. Waarna de Joden zullen zeggen dat de Jodenvervolging is uitgevonden door de christenen. Maar dat is niet waar, want dat waren de Romeinen. Daarmee praat ik de geschiedenis niet goed, maar geef ik alleen aan waar het begon. Dat is jaloezie. Dat leidt tot haat, tot moord en doodslag. En daar gaat het hier over.
Terwijl ik dat zeg, denk ik aan het eind van het boek Genesis, waar de beenderen van Jozef gelegd worden in Egypte. Dat is het einde van het verhaal en zelfs het einde van het hele Bijbelboek. Ze legden zijn gebeente in een kist in Egypte. Zullen deze been deren leven? Jozef was gebalsemd en werd later meegenomen bij de uit tocht uit Egypte en uiteindelijk begraven in Kanaän, bij Sichem op de plaats waar later de Samaritaanse vrouw bij de put zit en daar de Heer ontmoet.
De aardigheid is natuurlijk dat de hele huishouding van de groep uit Bethanië, door de Joden in een schip gezet werd om van hen af te komen. Dat was in de dagen van de eerste christenvervolgingen in het jaar 36. Ze werden in een schip gezet zonder roer en zonder zeil en leden dus vanaf het begin al schipbreuk, net als Paulus. Hoewel Paulus in Malta aankwam, bij de bloed- vloeiende man, kwamen zij keurig aan in Marseille, in Gallië. Daar woonden Galliërs, afstammelingen van de Kelten en die zijn afstammelingen van de 10 stammen van Israël. Daar ontmoetten zij een gezantschap van het Britse koningshuis die hen uitnodigde naar Brittannië te komen. Daar kwamen ze in hetzelfde jaar nog aan en werden verwelkomd door het Britse koningshuis, de beroemde Caractacus. In het Keltisch “Caradoc”. Dat was een legendarische figuur uit de ongewijde geschiedenis.
Hoe komt het dat het Evangelie bij de Angelsaksische of Keltische vol-keren zo makkelijk ingang vond? Het Evangelie beant- woordde aan de verwachtingen van deze volkeren. Zij wachtten op de komst van de Messias, Die aangekondigd was door de ene algemene God. Het waren monotheïstische volkeren. Hij was Degene Die de vervulling was van de oude Keltische wijsheid en hun toekomstverwachting.
Deze Bijbelstudie bevestigt de gedachte dat Bijbelstudie vooral bestaat uit zeer goed lezen om de juiste verbanden te kunnen leggen. Vooral als het om zaken gaat die te maken hebben met dé Verborgenheid, de Gemeente. De zeer bekende woorden van Paulus over het ongeloof en het geloof van Israël hebben daarom veel meer in zich dan op het eerste gezicht lijkt. Wie is dat volk dat geen volk was? Wie zijn meer specifiek de heidenen? Aan wie behoort eigenlijk de oorspronkelijke naam Israël toe? De antwoorden op deze vragen leiden ons telkens weer naar de 10 stammen.
Let op, ze waren maar met z’n tweeën. Er was niemand bij. Het gebeurde in het verborgene.
Om de Bijbelstudies te ondersteunen zijn er door ons een aantal Bijbelse schema’s opgesteld. De oorspronkelijke schema’s uit 1996 zijn door ons in een nieuw jasje gestoken en opnieuw uitgebracht in een brochure. De schema’s zijn voorzien van commentaar en veel tekstverwijzingen. Deze brochure kan erg behulpzaam zijn bij het bestuderen van de Heilige Schrift en het vasthouden van de “rode draad” van diverse Bijbelse onderwerpen.
In de prediking van het Evangelie van Jezus Christus worden vele Bijbelse uitdrukkingen gebruikt, die alle te maken hebben met de manier waarop een sterfelijke zondaar eeuwig leven kan ontvangen. Er wordt gesproken over bekering, verzoening, geloof, genade, rechtvaardigmaking, verlossing en bevrijding. Een woord, dat slechts zelden gebruikt wordt, maar toch zo ontzettend belangrijk is, omdat het in essentie aangeeft, waar het eigenlijk allemaal om gaat, is “wedergeboorte”. We willen ons daarom bezighouden met wat de Bijbel onder wedergeboorte verstaat.
De natuurlijke mens is door zijn geboorte uit Adam een zondaar, en daarom ongeschikt voor het koninkrijk Gods. (1 Kor. 15 : 50). Wat nodig is, is dat de zondaar in ieder geval verlost wordt van zijn oorspronkelijke afstamming en opnieuw verwekt of geboren wordt, waardoor hij een nieuwe natuur ontvangt. Deze verlossing van de oude natuur is voor ons, die geloven in het verzoenend sterven van de Here Jezus een heerlijk feit, omdat wij weten, dat “onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde…. ” (Rom. 6 : 6).
Deze voor God gestorven zondaar ontvangt echter tevens met Christus nieuw leven, omdat de opstanding van Christus, evenals Zijn sterven, in onze plaats was. Zijn opstanding is daarom ook onze opstanding.
In het beroemde nachtelijke gesprek tussen Nicodemus en de Heere Jezus doet de laatste een wet zeer markante uitspraak. Nadat Hij tot driemaal toe gesproken heeft over de wedergeboorte als noodzaak om het Koninkrijk Gods te zien of in te gaan, verwijt hij Nicodemus dat deze niet bekend is met het begrip “wedergeboorte” :
“Zijt gij de ( niet een maar de ) leraar van Israël,
en weet gij deze dingen niet? Joh.3: 10.
De eerste bladzijden van de Bijbel, overbekend als zij zijn, vertellen ons over de wijze waarop de wereld zoals wij die kennen tot stand gekomen is. En direct worden we geconfronteerd met de meest gecompliceerde problemen. We lezen hoe de wereld van kwaad tot erger vervalt. Hoe zij, verre van te evolueren, juist degenereert.
Maar tegen elke menselijke verwachting in kent de Schrift een “happy end”! We lezen daar immers over het tot stand komen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde ter vervanging van de oude hemel en aarde, die voor eeuwig zijn weggedaan. De oude schepping blijkt op het laatste ogenblik vervangen te worden door een nieuwe.
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waarin gerechtigheid woont!
God heeft altijd veel liefde voor de mensheid gehad. Hoewel de mensen hebben gezondigd en zich van Hem hebben teruggetrokken, heeft God toch in Zijn liefde gezorgd voor een ‘uitweg’ voor zondaren en ‘een weg tot verzoening’ met Hem. En dit plan tot verzoening en verlossing is het hoofdthema van de Bijbel.
De reden, waarom God ons dit Boek gegeven heeft, is: ons met dit heerlijke verlossingsplan bekend te maken.
Genade is de onbegrijpelijke en onverdiende gunst van God. Genade betekent, dat God Zelf de verantwoordelijkheid van de schuldige mens op Zich neemt.
Genade wordt om niet aangeboden aan hen, die “dood waren in de misdaden en in de zonden”, die “wandelden naar de eeuw dezer wereld, naar de overste de macht der lucht” en die van nature “kinderen des toorns” waren. Het wordt aangeboden door de Here Jezus. Genade is “Gods grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de misdaden” en waardoor Hij ons “heeft levend gemaakt met Christus en ons mede gezet heeft in de hemel in Christus Jezus.”
Over de vraag : Wie is de de “Bruid van Christus”.
Is dit de Gemeente of behoort deze titel aan het gelovig overblijfsel van Israël?
Behouden! ….. Wat nu?
God biedt ons Jezus niet alleen aan als Zondendrager en als Bevrijder van de macht der zonde, maar ook als onze Here en Koning. Wij lezen In de Handelingen 2 : 36: “Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Here en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus. Die gij gekruisigd hebt”. Jezus aannemen betekent Hem als Goddelijke Meester erkennen, aan Wie wij ons met geheel ons hart en leven onderwerpen. Wiens onbeperkte heerschappij over ons leven wij met vreugde aanvaarden, zodat het nu voortaan niet meer de vraag is:
Wat zal ik graag willen doen? – maar de vraag is nu slechts: Wat wil Hij dat ik doen zal?
De Dynasty van Adam
Systematische Bijbelstudie met als onderwerp de geslachtsregisters en het erfrecht van de Zoon des Mensen.
Het is een voorrecht voor iedere gelovige het levende water verder te mogen brengen voor zover God hem de gelegenheid daartoe geeft. Laten wij nu een ogenblik nadenken over wat het betekent, een kanaal van zegen voor anderen te zijn.
Stel u voor, dat u genezen bent van een gevaarlijke ziekte en u weet zeker, dat het middel, dat u hebt gebruikt, onfeilbaar is. Zou u dan niet graag dit medicijn overal bekend willen maken? Natuurlijk zou u er niet over kunnen zwijgen. Evenzo willen wij graag overal bekend maken, dat er stromen van zegen zullen vloeien uit het hart van een ieder, die gelooft in de Here Jezus.
Paulus stelt nadrukkelijk vast, dat ‘God het is die in ons werkt, beide, zowel het willen als het werken, naar Zijn wel behagen’ (Fil.2:13).
Onze verantwoordelijkheid in deze is geen andere dan te geloven, dat Hij bij machte is het ‘willen’ en het ‘werken’ in ons te richten en te besturen; en om te luisteren naar Zijn stem.
Met het oog op deze verantwoordelijkheid zouden wij elke gelovige. op het hart willen binden zijn ‘werken’ te toetsen aan het Woord en in het gebed, om zeker te zijn, dat het werkelijk de ‘goede werken zijn, die God te voren bereid heeft opdat gij daarin zoudt wandelen’ . Efeze 2:10
Aan niets heeft de Gemeente van Jezus Christus in onze dagen meer behoefte dan dat in haar de grondwaarheden van de Christelijke hoop weer levend en zichtbaar worden.
Wij moeten helaas de klacht uitspreken, die eigenlijk ook een aanklacht is, dat de Kerk van Christus deze grondwaarheden met hun wonderbare perspectieven voor de eindtijd verduisterd heeft ten gunste van een ontwikkelingsleer over wereldverbetering en maatschappijvernieuwing, die echter noch Bijbels gegrond noch door de loop der geschiedenis gerechtvaardigd is.
De zelfbezinning van de Gemeente moet beginnen met de terugkeer tot het fundament van de Schrift en tot de verwachting van de Christelijke hoop.
Dit is een heel bekende profetie. Het is een bekende waarheid, dat de Heer Jezus ooit terug zal keren uit de hemel. Hij zal Zijn voeten dan letterlijk en zichtbaar zetten op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten (vs 4).
Het staat onomstotelijk vast, dat dat gaat gebeuren.
Toch zijn er heel wat christenen, die deze profetie helemaal niet kennen. Als ze deze profetie ooit al eens gehoord hebben, geloven ze hem dikwijls niet. Men zegt dan: “Dat moet u geestelijk zien.” Dan zeg ik: “Goed, verklaar het mij dan. Wat betekent het dan geestelijk”? Men is dan snel uitgepraat, want dit is geestelijk niet te verklaren. (A.K.H.)
Brieven in de Bijbel worden brieven genoemd omdat ze niet voor iedereen bestemd zijn, maar in principe alleen voor diegenen aan wie de brief gezonden is. Deze brieven zijn voor de Gemeente en niet voor de hele wereld. Ook al staat er in lang niet alle brieven bij aan wie het geschreven is, toch blijkt uit de briefvorm of het aan gelovigen of ongelovigen geschreven is.
Wij noemen dat erfelijkheid. Ieder mens heeft bepaalde eigenschappen van zijn ouders. Dat kan mijn moeder niet helpen, maar mijn vader wel. Als een moeder verantwoordelijk was voor de zondige natuur, zou de Here Jezus geboren zijn met een zondige natuur. Hij had gewoon een menselijke en adamitische zondige moeder. Het moge duidelijk zijn dat de zondige natuur die erfelijk is, zich kennelijk vererft via de vader.
(1*) 2 Korinthe 8:5 spreekt over bekeerden, over gelovigen, die zich -met al hun gedachten en daden – aan de Heer gaven
(2*) Men kan -Bijbels- het “Woord”, het “Getuigenis”, een “persoon” aannemen, maar niet het geloof.
In deze studie zal het niet gaan over de vraag of de wereld geschapen werd, of door evolutie tot stand is gekomen. Het gaat hier om Bijbelstudie en dus weten wij vanuit “Het Woord” van God dat de wereld niet door evolutie tot stand is gekomen. Wie de wereld nauwkeurig bekijkt weet dat evolutie onzinnig is.
Het is een wijdverbreid misverstand dat God de hemel en de aarde in zeven dagen geschapen zou hebben. Dat staat nergens in de Bijbel!
(1)(2)(6)
Voor meer informatie hierover kunt u de gratis Bijbelstudies op Mp3: “C003 Model der schepping” beluisteren of bestellen. Zie hiervoor onze Mp3 pagina’s
(3) Het gaat bij het Hebreeuws altijd om het Woord van God, want dat is de enige plaats waar Hebreeuws voorkomt. Hebreeuws dat elders voorkomt, is van de Bijbel afgeleid. Daarom dient een woord altijd binnen de context van het Woord van God te worden bestudeerd, want dáár krijgt een woord zijn betekenis
(7) Bedoelt wordt het geopenbaarde Koninkrijk op aarde.
(8) Dit geldt ook voor de leer der restitutie. Wanneer men de diverse Schriftplaatsen op een eerlijke en juiste manier met elkaar vergelijkt, kan men slechts tot de conclusie komen dat er restitutie heeft plaatsgevonden. Wie dat niet doet weet deze dingen niet, maar het is hem willens onbekend. Men moet bereid zijn om Schrift met Schrift te vergelijken. Vervolgens zal men de waarheden die de Schrift aangeeft dienen te accepteren. Het gaat dus om geloof in het Woord van God.
(9) Men is overal op aarde op zoek naar iets waardoor de mens eeuwig zou kunnen leven (= levens-elixer). Men weet dat zoiets zou moeten bestaan. Men weet dit, omdat het ooit bestaan heeft, namelijk: de boom des levens. Tegenwoordig is er ook een boom des levens, maar dat is een geestelijke boom des levens. Die geeft geestelijke leven. Die Boom is Christus.
Een lijst met Schriftplaatsen met de woorden “thoohoe” en “boohoe”, is hier te vinden: https://www.bijbelspanorama.nl/s40-de-leer-der-restitutie-bijlage-thoohoe-en-boohoe/
Een lijst met Schriftplaatsen met de woorden “thehoom” is hier te vinden:
https://www.bijbelspanorama.nl/s40-de-leer-der-restitutie-bijlage-2-het-woord-thehoom/
Als een Groninger “moi’” zegt en je moet het naar het Nederlands vertalen, “dag”. En als een Groninger ‘moi’ zegt en je moet het naar het Hebreeuws vertalen, dan is het “shalom”, want “moi” is de wijze gewoonlijk groeten. Als de Hebreeën elkaar groeten, zeggen ze “shalom”. “Moi” “shalom”, Het heeft wel dezelfde functie. Het functioneert als groet. Nu ziet u, hoe gevaarlijk het is om te vertalen en om met betekenissen van woorden te schermen
In feite is de getalswaarde van neshamah 395, namelijk: k Nun (50), s Shien (300), m Méem (40) h wordt meestal genegeerd. Het waarom dat is mij niet bekend.
Eén van de meest tragische dingen van onze tijd is, dat door al die communicatiemiddelen van vandaag ons denken zodanig beïnvloed of aangesproken wordt, dat wij helemaal niet meer vrij zijn om te denken. Zelf denken is er niet meer bij.
Je kunt het overal in geïnformeerd worden als een zegen beschouwen, maar het is een vloek als je overal over geïnformeerd wórdt. Het is geweldig dat wanneer je iets wilt weten, je een boek uit de kast kunt trekken of het via de computer kunt opzoeken. Maar het is verschrikkelijk als al die informatie elke dag van minuut tot minuut over je uitgestort wordt. Neem alleen die informatie tot u die van wezenlijk belang is. Onze basis is daarbij natuurlijk uiteraard de Schrift zelf. Dan zal blijken dat men vrij wordt
Toen de vertalers in de Bijbel “sittimhout” tegenkwamen, hebben ze het keurig vertaald met sittimhout, omdat ze niet wisten wat voor houtsoort het was. Want “sittim” is geen Nederlands, maar Hebreeuws. Toen men een cherub in de Bijbel tegenkwam dacht men: “Wat is dat nu voor een ding?” Men heeft het woord maar niet vertaald, want men heeft er geen woord voor. En toen men het woord engel” tegenkwam, had men er geen Nederlands woord voor en heeft men het gewoon laten staan.
Dat is met veel meer begrippen in de Bijbel zo gebeurd. De Engelsen bijvoorbeeld, hebben niet geweten wat “baptizo” was in het Grieks. Ze hebben het niet vertaald, omdat ze wisten dat er geen goed Engels woord voor was. Dat is ook zo, want het woord “dopen” betekent niet alleen onderdompelen, maar ook identificatie met elkaar, opgaan in elkaar, met elkaar verbonden worden. De Engelsen hebben dat ook begrepen en het niet vertaald. Zo hoort het ook.
Waarschijnlijk is dat precies hetzelfde als de ideeën van Plato. Hij leerde dat er bepaalde grondbegrippen zijn die de mens kent. Hij weet dat die grondbegrippen bestaan als principe. Hij kan ze niet definiëren. Hij kan ze alleen omschrijven. Hij kan er alleen mee omgaan.
Hij zegt bijvoorbeeld: “Liefde.”
Daar hebben we allemaal een idee over, maar we kunnen niet zeggen wat het is. We kunnen het wel omschrijven en we kunnen er jaren mee bezig zijn en elke dag zeggen: “Liefde is dit of dat.” Maar wat is het nou echt? Wat is het wezen? Dat weten we niet. Het idee kunnen we niet pakken, maar de uitwerking ervan wel.
Als u bijvoorbeeld een Bijbelstudie van mij hoort of leest, ontvangt u mijn geest. U neemt mijn methode van denken over. Ik doe het u voor. Ik leid u door die teksten heen. U gaat denken, zoals ik denk. U moet er niet van schrikken, maar zo werkt dat nou eenmaal.
Er wordt van mensen gezegd dat ze één van geest zijn. En er wordt van de gelovigen gezegd dat ze één van Geest zijn. Waarom? Omdat ze op dezelfde wijze leren denken. Ze gaan uit van dezelfde beginselen, van dezelfde principes, van hetzelfde geloof, van dezelfde God en van dezelfde Goddelijke Waarheid. Ze verwerken die dingen op dezelfde manier.
Ze worden dan één van Geest. Ze hebben dus elkaars Geest.
Om de Bijbelstudies te ondersteunen zijn er door ons een aantal Bijbelse schema’s opgesteld. De oorspronkelijke schema’s uit 1996 zijn door ons in een nieuw jasje gestoken en opnieuw uitgebracht in een brochure. De schema’s zijn voorzien van commentaar en veel tekstverwijzingen. Deze brochure kan erg behulpzaam zijn bij het bestuderen van de Heilige Schrift en het vasthouden van de “rode draad” van diverse Bijbelse onderwerpen.
BROCHURE 00BP
In de prediking van het Evangelie van Jezus Christus worden vele Bijbelse uitdrukkingen gebruikt, die alle te maken hebben met de manier waarop een sterfelijke zondaar eeuwig leven kan ontvangen. Er wordt gesproken over bekering, verzoening, geloof, genade, rechtvaardigmaking, verlossing en bevrijding. Een woord, dat slechts zelden gebruikt wordt, maar toch zo ontzettend belangrijk is, omdat het in essentie aangeeft, waar het eigenlijk allemaal om gaat, is “wedergeboorte”. We willen ons daarom bezighouden met wat de Bijbel onder wedergeboorte verstaat.
BROCHURE 01
De natuurlijke mens is door zijn geboorte uit Adam een zondaar, en daarom ongeschikt voor het koninkrijk Gods. (1 Kor. 15 : 50). Wat nodig is, is dat de zondaar in ieder geval verlost wordt van zijn oorspronkelijke afstamming en opnieuw verwekt of geboren wordt, waardoor hij een nieuwe natuur ontvangt. Deze verlossing van de oude natuur is voor ons, die geloven in het verzoenend sterven van de Here Jezus een heerlijk feit, omdat wij weten, dat “onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde…. ” (Rom. 6 : 6). Deze voor God gestorven zondaar ontvangt echter tevens met Christus nieuw leven, omdat de opstanding van Christus, evenals Zijn sterven, in onze plaats was. Zijn opstanding is daarom ook onze opstanding.
BROCHURE 02
In het beroemde nachtelijke gesprek tussen Nicodemus en de Heere Jezus doet de laatste een wet zeer markante uitspraak. Nadat Hij tot driemaal toe gesproken heeft over de wedergeboorte als noodzaak om het Koninkrijk Gods te zien of in te gaan,verwijt hij Nicodemus, dat deze niet bekend is met het begrip “wedergeboorte”: “Zijt gij de (niet een” maar de) leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet?” Joh.3: 10.
BROCHURE 03
De eerste bladzijden van de Bijbel, overbekend als zij zijn, vertellen ons over de wijze waarop de wereld zoals wij die kennen tot stand gekomen is. En direct worden we geconfronteerd met de meest gecompliceerde problemen. We lezen hoe de wereld van kwaad tot erger vervalt. Hoe zij, verre van te evolueren, juist degenereert. Maar tegen elke menselijke verwachting in kent de Schrift een “happy end”! We lezen daar immers over het tot stand komen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde ter vervanging van de oude hemel en aarde, die voor eeuwig zijn weggedaan. De oude schepping blijkt op het laatste ogenblik vervangen te worden door een nieuwe. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waarin gerechtigheid woont!
BROCHURE 04
God heeft altijd veel liefde voor de mensheid gehad. Hoewel de mensen hebben gezondigd en zich van Hem hebben teruggetrokken, heeft God toch in Zijn liefde gezorgd voor een ‘uitweg’ voor zondaren en ‘een weg tot verzoening’ met Hem. En dit plan tot verzoening en verlossing is het hoofdthema van de Bijbel. De reden, waarom God ons dit Boek gegeven heeft, is: ons met dit heerlijke verlossingsplan bekend te maken.
BROCHURE 06
Genade is de onbegrijpelijke en onverdiende gunst van God. Genade betekent, dat God Zelf de verantwoordelijkheid van de schuldige mens op Zich neemt. Genade wordt om niet aangeboden aan hen ,die “dood waren in de misdaden en in de zonden”, die “wandelden naar de eeuw dezer wereld, naar de overste de macht der lucht” en die van nature “kinderen des toorns” waren. Het wordt aangeboden door de Here Jezus. Genade is “Gods grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de misdaden” en waardoor Hij ons “heeft levend gemaakt met Christus en ons mede gezet heeft in de hemel in Christus Jezus.”
BROCHURE 07
Over de vraag : Wie is de de “Bruid van Christus”. Is dit de Gemeente of behoort deze titel aan het gelovig overblijfsel van Israël? Deze vraag is de aanleiding tot de studie, die op de volgende bladzijden is weergegeven. Het is met enige aarzeling, dat ik mij ertoe gezet heb, om een studie over dit onderwerp op schrift te stellen. Niet omdat de uitkomst ervan zo onzeker is, maar omdat de praktijk leert, dat er op dit onderwerp eigenlijk een soort taboe rust.
BROCHURE 09
God biedt ons Jezus niet alleen aan als Zondendrager en als Bevrijder van de macht der zonde, maar ook als onze Here en Koning. Wij lezen In de Handelingen 2 : 36: “Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Here en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus. Die gij gekruisigd hebt‘. Jezus aannemen betekent Hem als Goddelijke Meester erkennen, aan Wie wij ons met geheel ons hart en leven onderwerpen. Wiens onbeperkte heerschappij over ons leven wij met vreugde aanvaarden, zodat het nu voortaan niet meer de vraag is: Wat zal ik graag willen doen? – maar de vraag is nu slechts: Wat wil Hij dat ik doen zal?
BROCHURE 10
Wanneer we een systematische studie maken van de persoon en het leven van de Heere Jezus, krijgen we direct bij de aanvang te maken met het fenomeen, dat er niet zoiets als een biografie van de Heere Jezus bestaat! Wat we in de Bijbel vinden is geen enkelvoudig chronologisch verslag van zijn leven vanaf de aankondiging van zijn geboorte tot en met zijn Hemelvaart. Wat we vinden zijn de vier “Evangeliën”, die onderling aanmerkelijk van elkaar verschillen. Niet dat deze verschillen tegenstrijdigheden zouden zijn! Verre van dat, de gelovige weet immers, dat de vier Evangeliën in wezen één en dezelfde schrijver hebben. Waar alle vier door de geest van God zijn voortgebracht is het onmogelijk, dat er tegenstrijdigheden zouden voorkomen.
BROCHURE 11
Het is een voorrecht voor iedere gelovige het levende water verder te mogen brengen voor zover God hem de gelegenheid daartoe geeft. Laten wij nu een ogenblik nadenken over wat het betekent, een kanaal van zegen voor anderen te zijn. Stel u voor, dat u genezen bent van een gevaarlijke ziekte en u weet zeker, dat het middel, dat u hebt gebruikt, onfeilbaar is. Zou u dan niet graag dit medicijn overal bekend willen maken? Natuurlijk zou u er niet over kunnen zwijgen. Evenzo willen wij graag overal bekend maken, dat er stromen van zegen zullen vloeien uit het hart van een ieder, die gelooft in de Here Jezus.
BROCHURE 12
Paulus stelt nadrukkelijk vast, dat ‘God het is die in ons werkt, beide, zowel het willen als het werken, naar Zijn wel behagen’ Fil.2:13. Onze verantwoordelijkheid in deze is geen andere dan te geloven, dat Hij bij machte is het ‘willen’ en het ‘werken’ in ons te richten en te besturen; en om te luisteren naar Zijn stem. Met het oog op deze verantwoordelijkheid zouden wij elke gelovige. op het hart willen binden zijn ‘werken’ te toetsen aan het Woord en in het gebed, om zeker te zijn, dat het werkelijk de ‘goede werken zijn, die God te voren bereid heeft opdat gij daarin zoudt wandelen’. Efeze 2:10
BROCHURE 13
Aan niets heeft de Gemeente van Jezus Christus in onze dagen meer behoefte dan dat in haar de grondwaarheden van de Christelijke hoop weer levend en zichtbaar worden. Wij moeten helaas de klacht uitspreken, die eigenlijk ook een aanklacht is, dat de Kerk van Christus deze grondwaarheden met hun wonderbare perspectieven voor de eindtijd verduisterd heeft ten gunste van een ontwikkelingsleer over wereldverbetering en maatschappijvernieuwing, die echter noch Bijbels gegrond noch door de loop der geschiedenis gerechtvaardigd is. De zelfbezinning van de Gemeente moet beginnen met de terugkeer tot het fundament van de Schrift en tot de verwachting van de Christelijke hoop.
BROCHURE 14
Dit is een heel bekende profetie. Het is een bekende waarheid, dat de Heer Jezus ooit terug zal keren uit de hemel. Hij zal Zijn voeten dan letterlijk en zichtbaar zetten op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten (vs 4). Het staat onomstotelijk vast, dat dat gaat gebeuren. Toch zijn er heel wat christenen, die deze profetie helemaal niet kennen. Als ze deze profetie ooit al eens gehoord hebben, geloven ze hem dikwijls niet. Men zegt dan: “Dat moet u geestelijk zien.” Dan zeg ik: “Goed, verklaar het mij dan. Wat betekent het dan geestelijk”? Men is dan snel uitgepraat, want dit is geestelijk niet te verklaren.
BROCHURE 16
Tenzij anders vermeld, komen de aangehaalde Bijbelteksten uit de Statenvertaling.
De (afgoden)dienst aan “al het heir des hemels” werd onder koning Josia afgeschaft.
Er zijn twee boeken (bekend) van Bijbelgeleerden, die over de betekenis van de sterrenbeelden gaan. The Witness of the stars (Ethelburt Bullinger) The Gospel in the stars (Joseph Seiss). Van dit materiaal is (ook) dankbaar gebruik gemaakt bij de bestudering van dit onderwerp.
In deze studie staat soms: (Hebreeuws ?). Dit betekent: Herleiding van het Hebreeuwse woord niet gevonden.
Deze studie is ànders dan andere Bijbelse onderwerpen omdat ze niet primair op de Here Jezus Christus gericht is, noch op het werk dat Hij gedaan heeft. Het is geen studie over de nieuwe schepping, maar over de oude schepping,met name over het uiterlijk van de oude schepping. De mens heeft een hoge dunk van zichzelf en over alles dat hij tot stand heeft gebracht. Dit geld vooral voor de “wetenschap”. De wetenschap van de mens is geen werkelijke wetenschap. Het is technologie. De mens kan tegenwoordig heel wat in technisch opzicht. Naar de mens gesproken, kan men daar bewondering voor hebben. Het heeft echter niets met “kennis” te maken.Vaak doet men dingen, zonder te weten of iets werkt. Soms blijkt het inderdaad te werken en soms ook niet. Doorgaans weet men absoluut niet waarom het werkt. De mens heeft in de praktijk veel
waargenomen, waardoor hij in staat bleek veel dingen te construeren. Dit heeft niets met werkelijke kennis te maken. De westerse mens kijkt in de regel neer op volkeren die geen technologische kennis hebben. Men duidt hen aan met ”achtergebleven gebied” of ”ontwikkelingsland”. De westerse mens ziet het als het hoogste goed om zijn verworvenheden
onder die volkeren te verbreiden. Het is echter heel goed mogelijk, dat bij hen veel meer kennis aanwezig is, dan bij de westerse mens. De mens komt in de regel niet aan werkelijke kennis toe omdat hij niet weet waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Dit komt met name door het misbruik van de technische ”kennis”. De mens houdt zich met zaken bezig die feitelijk van nul en generlei waarde zijn. Door de techniek is de mens in staat voor de werkelijkheid te vluchten. Hij houdt zich met een droomwereld bezig die niet werkelijk bestaat. In de praktijk is hij helemaal niet geïnteresseerd in de werkelijkheid. De mens is alleen geïnteresseerd in zaken waar hij zelf béter van wordt. Of dat de waarheid is of niet, speelt daarbij geen enkele rol.
In deze studie gaat het om de waarheid. Het gaat erom hoe de werkelijkheid eruit ziet. Deze studie handelt over de oude schepping, met name om de vorm van deze oude schepping en waarom die vorm zo is geschapen. Het gaat er daarbij niet om of het in overeenstemming is met hetgeen wij in de praktijk waarnemen. Evenmin is het bedoeld om er zelf béter van worden. In deze studie staat hetgeen de Bijbel leert centraal; zónder alle moderne ”kennis”. Het uitgangspunt is: geloof in hetgeen God in Zijn Woord heeft meegedeeld. In de Bijbel is geen hoofdstuk te vinden, waar speciaal wordt meegedeeld hoe de oude schepping in elkaar zit. Er zijn wel veel hoofdstukken te vinden die over de nieuwe schepping handelen. Met name Paulus besteedt in zijn brieven zeer veel aandacht aan de manier waarop een oude schepping een nieuwe schepping wordt. In verband met de oude schepping vinden we dergelijke hoofdstukken niet.Dit is begrijpelijk, want de Bijbel leert ons dat de oude schepping verdwijnt en dat er een nieuwe schepping tot stand komt.
Het woord “gemeenschap” is in de Statenvertaling de vertaling van het Griekse “koinonia”. Dit woord staat ten onrechte in sommige Griekse manuscripten. Het staat in de “Textus Receptus”, waarvan de Statenvertaling een vertaling is. In de nieuwere versie van het Nieuwe Testament staat het woord “oikonomia”, wat “bedeling” betekent.
De wereld van vandaag is geboren uit de gevallen “oer-schepping” van Genesis 1 : 1. De nieuwe schepping, de zaligheid, komt voort uit de Here Jezus. Christus is het Hoofd van de nieuwe schepping. Jezus Christus is voortgekomen, langs één kant, uit een hoer: Rachab, Thamar, Bathseba en – in breder verband – Israël zelf.
Israël wordt in de Bijbel uitdrukkelijk de overspelige vrouw genoemd (Ezechiël 16 : 32, Jeremia 9 : 2), de hoer (Ezechiël 16 : 35). Toch wordt daaruit een nieuw Israël geboren.
De hele schepping, waarin wij leven, was de vrouw van God. De schepping staat vrouwelijk tegenover de mannelijke Schepper. Die schepping is overspelig geworden en is een andere man (de satan) gaan dienen. Toch komt uit deze overspelige vrouw een nieuwe wereld voort.
De wereld, waarin wij leven, is geboren uit de oorspronkelijke schepping. Dat is niet voldoende, want men moet wedergeboren worden, om behouden te worden. Dit gebeurt uiteindelijk via de Persoon van de Here Jezus Christus, Die een nieuwe schepping
voortbrengt. Christus was Zelf de Eerste Die wedergeboren werd en wij zijn Hem gevolgd
Dé zonde van ongeloof wordt in de Bijbel “spreken/lasteren tegen de Heilige Geest” genoemd (Matthéüs 12 : 32; Markus 3 : 29; Lukas 12 : 10). De Geest overtuigt van zonde, van gerechtigheid en van oordeel (Johannes 16 : 8). Wanneer we dat niet aanvaarden, zondigen we rechtstreeks tegen de Persoon van de Heilige Geest.
Op grond van ongeloof gaat de mens verloren en op grond van geloof wordt de mens behouden. De Bijbel leert niet dat iemand die van niets weet voor de eeuwigheid verloren is. De Bijbel leert dat een ongelovige verloren is en dat iemand, die gelooft, behouden is. De enige manier, om het oordeel te
ontvlieden, is: tot geloof komen.
Het evangelie is een kracht Gods tot zaligheid voor een ieder, die gelooft (Romeinen 1 : 16). Voor degene die niet gelooft, is het “een kracht Gods tot verdoemenis”.
Het woord voor ”land”, ”aarde” is het Hebreeuwse woord ”eretz”. Dat wordt in het algemeen gebruikt voor Israël zelf: ”Eretz Jisreël”. ”Land” heeft met een bepaald territorium te maken. ”Eretz” is de aanduiding voor een begrensd gebied ter onderscheiding van een ander gebied. Dat wil zeggen: land ter onderscheiding van een ander land. Het land is tevens de begrenzing van het water. De droge aarde verschijnt ter
onderscheiding van de zeeën.
De bereiding van druiven tot wijn is vrij ingewikkeld. De druif bestaat voor het grootste gedeelte uit water. De druif moet worden geplukt en geperst (met voeten getreden). ”Persen” heeft met vernedering/oordeel te maken. Door vernedering en oordeel komt er een nieuwe schepping tot stand.
Het druivensap gaat in eikenhouten vaten, die in het donker bewaard worden. Tijdens het rijpingsproces komt er alcohol tot stand: water wordt wijn. Wijn is een beeld van de Geest en van de geestelijke dingen. De nieuwe mens ontwikkelt zich ten koste van de oude mens, want die legt men af.
Er is ook een sterrenbeeld, dat ”kruis” heet, namelijk ”het Zuiderkruis” (Latijn: Crux). Dit sterrenbeeld is al zo’n 4000 jaar aantoonbaar (zolang wordt het al gezien). Aan onze sterrenhemel is het niet meer te zien, omdat het naar het zuiden is afgezakt.
Het Zuiderkruis heeft met vernedering te maken, want alles, wat in het zuiden ligt, heeft met vernedering te maken. Het is verleden tijd. Wij zien op naar een ander sterrenbeeld: de Noorderkroon. De kroon staat altijd in het noorden, want het noorden wijst op God (Psalmen 48 : 2, 3).
De Bijbellezingen zijn voor persoonlijk gebruik.
Het is niet toegestaan deze te wijzigen of aan te passen.
Ook is het niet toegestaan deze verder online te verspreiden
© NBC – Almere
Benny Goodmanstraat 40
1311RA Almere
Tel: 036 – 536 29 76
E-mail: info@bijbelstudie.nl
Enige tijd geleden werd mij deze vraag gesteld. Daarmee was ik
ineens terug in 1960. Toen kwam mijn vaders eerste brochure uit de Morgenroodreeks uit, met als titel “Wat is de hemel?” In die dagen waren er nogal wat mensen om onze familie heen overleden en mijn vader werd steeds gevraagd waar ze zich bevonden en hoe het daar was. Mijn vader gaf daarop deze brochure uit en een grammofoonplaat: “Daarboven is een heerlijk oord”. Op die plaat stonden liederen die we nu nog zingen en een declamatie van mijn moeder. Het waren uitgaven bedoeld als troost en bemoediging voor degenen die achtergebleven waren. Ze waren bovendien uitgegeven, omdat er ook onder kinderen Gods veel onzekerheid bestaat over wat de Bijbel leert over de hemel.
Bij nader inzien lijkt het nirwana mij de minst ideale toestand te zijn die je maar bedenken kunt. Het blijkt namelijk leegheid te zijn. Men moet zichzelf leegmaken. Men denkt niet meer, men doet niet meer, men hoort en ziet niet meer en men noemt dat een ideale toestand. Dat zou dan overeenkomen met het Bijbelse begrip hemel. De wereld is een
heel eind op streek naar die leegte. Als er iets is wat mij stoort in het dagelijks leven, is het de leegheid van de mens. Men denkt absoluut niet meer en doet er ook alles aan om denken te voorkomen. Via deze boeddhistische leringen wil men van de wereld en haar problemen af. Men heeft er geen alternatief voor en dan houdt men leegte over.
Of ze het ook kunnen zien, staat niet vermeld, maar ik hoop het niet. Dat is toch enigszins gênant. Als ze het echter
weten, zal het wel op één of andere manier waargenomen worden. Er staat nergens in de Bijbel dat men ziet. De Heer ziet wel en de satan gaat rond over de aarde om te zoeken (Job, Petrus). Of onze broeders en zusters die ons voorgegaan zijn, alsnog rondgaan over de aarde en daar alles zien, waag ik te betwijfelen. Dat lees ik namelijk niet in de Bijbel. Aangezien men in de hemel per definitie weet wat er op de aarde is, geloof ik wel dat ze dat weten, maar of ze dat zien, is een
ander verhaal.
*Er is een Bijbelstudie over het Bijbels wereldbeeld (ofwel de holle aarde) beschikbaar. Zowel als Mp3-lezingen als schriftelijk.
Of het nu in het lichaam is of niet, ik weet wel dat hij voor dat doel naar de berg Sinaï is geweest, om van daaraf die derde hemel binnen te gaan. Niet omdat het daar makkelijker is, maar omdat de Heer bepaalde plaatsen gebruikt. Paulus deed dat in navolging van Mozes en Elia. Hij ging naar de berg Sinaï, een berg in Arabië waar hem hemelse dingen getoond zijn. Daarvan staat dat “hij opgetrokken is tot in de derde
hemel”. Ik denk dat zijn lichaam gewoon op de berg Sinaï was, net als dat van Mozes en Elia. Hoe het echter precies is, weet ik ook niet.
Hierover is tijdens twee eerdere Bijbelstudiedagen met als onderwerp: “Dood en dodenrijk” gesproken . Toen hebben we daar uitgebreid bij stilgestaan. Ik bespreek daar alle Schriftplaatsen waarin het woord “hades”, “dodenrijk”, “poel des vuurs” of “sheool” gebruikt wordt in het Oude Testament. Ook andere termen als “tartarus”, “put” en “paradijs” zijn toen aan de orde gekomen. Ik ga daar dan nu ook bij voorkeur niet op in.
De studies kunnen beluistert worden via onderstaande link:
Ultradispensationalisten en de hemel.
Ook om die reden hebben de ultradispensationalisten ongelijk. Als er na de opstanding van Christus een gemeente was, anders dan dé Gemeente waarvan wij nu deel uitmaken, dan hebben zíj eerstgeboorterecht, gaan zíj naar de hemel en wij niet. Zij hebben daarop uitgevonden dat er niet alleen twee gemeentes
bestaan, maar ook twee hemelen. Er zou namelijk zoiets zijn als het hemelse en het overhemelse. Men beweert dat Hebreeën voor die eerste gemeente was, vóór Paulus en de Gemeente waarvan wij deel uit maken. In Hebreeën 3 : 1 staat echter: “Hierom, heilige broeders, die der hemelse roeping deelachtig zijt”. Dat gaat over de Gemeente. Zij beweren echter dat ook Israël een hemelse roeping heeft, maar dan iets lager.
Hoe dat dan moet met het duizendjarig rijk, is niet duidelijk. Dan zou Israël, een bekeerd Israël, op aarde wonen als eersteling van de volkeren. Hoe moet dat dan als zij een hemelse positie hebben ontvangen? Dat ze naar de hemel gaan,
zou zijn omdat de Thessalonicenzen brieven ook vroege brieven van Paulus zijn en ook op die gemeente van toepassing zijn. Daarin is sprake van opname van de Gemeente (1 Thessalonicenzen 4). Daar zou het dan niet gaan over u en mij, maar over hen, want zij gaan ook naar de hemel. Men heeft dan eerst twee hemelen gemaakt van die ene. Die hemel der hemelen, die in het Oude Testament altijd in het enkelvoud staat. Men heeft er echter twee van gemaakt op de volgende grond: Het verschijnsel bestaat in het Grieks dat woorden – zelfstandige
naamwoorden/werkwoorden – versterkt worden door er een voorzetsel aan toe te voegen. Dat gebeurde met “katalasso”. Dat betekent losmaken en verbinden met een ander, vertaald met verzoenen.
Het woord is eigenlijk “lasso”. Als men het wil versterken, zet men er “kata” voor. Als het met nog grotere nadruk gezegd wordt, staat er “apokatalasso”. Dan komen er twee voorzetsels voor. De betekenis van het woord verandert daar niet mee. Het krijgt alleen meer gewicht. Dat gebeurt met het woord hemel, uranos, ook. Soms staat daar het woord “epi” voor. Men denkt dan dat dat hoger is, aangezien “epi” hoog betekent. Het woord “uranos” betekent in zichzelf echter al dat het gaat om alles wat hoger is dan de aarde. Dat kan de atmosfeer zijn, dat kan de ruimte van de sterren zijn. Het is echter bij voorkeur die onzienlijke wereld die van hogere aard is dan al het zichtbare. Dat is wat het woord betekent. Het is niet de ethymologie van het woord.
Om aan te geven dat het echt hoog is, staat er in sommige gevallen in het Nieuwe Testament “epi” voor. Ultradispensationalisten beweren dat er dus twee woorden bestaan voor hemel, “uranos” en “epuranos”. Dat noemen ze dan de hemel of het hemelse en het overhemelse. De laatste is dan nog hoger. Dat zou dan voor de Gemeente zijn in Paulinische zin en de wat lagere hemel zou dan bestemd zijn voor Israël. Zo hebben zij dan toch een hemelse roeping en wordt het nog moeilijker om het uit elkaar te houden. Het wordt echter toch problematisch wanneer het woord met “epi” ervoor voorkomt in het Matthéüs-evangelie. Dit soort redeneringen zijn zo verschrikkelijk onlogisch, dat heel moeilijk een logisch tegenargument te geven is. Als men het niet zien wil, houdt het gewoon op.
Wij kennen de uitdrukking “bevorderd tot heerlijkheid”. Die uitdrukking is ontleend aan de militaire structuur van het
Leger des Heils. Ik heb alle respect voor de organisatie en de terminologie en ik begrijp hem ook. Het is tenslotte heerlijker om ontbonden te zijn dan gebonden. De echte bevordering tot heerlijkheid komt echter pas later, namelijk ter gelegenheid van de opname van de Gemeente.
Vaten zouden gebruikt worden voor hun eigen doel. Dat is met de mens ook zo. Er zijn grote en kleine “vaten”. De bedoeling is, dat ze vol zouden worden en hoe voller, hoe meer vervulling van het leven als zodanig. We moeten echter niet de grootte met elkaar vergelijken. Daar gaat het niet om, het gaat erom dat elk vat vol is. Dat is ook het misverstand van het socialisme. Dat gaat er van uit dat alle vaten evenveel inhoud moeten hebben. Het punt is dat sommige vaten al meteen vol zijn en andere vaten nog zo goed als leeg. Het verschil is dikwijls heel erg groot. Vandaar dat het nooit werkt. Het gaat er maar om dat het vat vol is. We zouden elkaar niet “een kopje kleiner maken”, zodat we allemaal even groot zouden worden.
Hij is de hemel binnengegaan en Hij is met Zijn eigen bloed – niet door het bloed van stieren en bokken – ingegaan in dat
heiligdom. Op die grond en met dat bloed zit Hij ook op de troon. Dat is de betekenis van het bloed dat op Grote Verzoendag gesprenkeld werd op de weg naar de ark des verbonds. Daarmee werd een verse en levende weg verkregen, die eindigt op het verzoendeksel ofwel de “troon der genade”. Op die troon zit Christus.
Waar gesproken wordt over of wij elkaar zullen herkennen in de
hemel, wordt vaak het voorbeeld aangehaald van Lázarus en de rijke man, die elkaar herkenden. Zij bevonden zich echter niet
in de hemel, dus is het geen goed argument. Kennelijk verstaat men onder hemel het hiernamaals en is het dodenrijk ook het hiernamaals en dus is de conclusie dat er herkenning is in het hiernamaals. U ziet hoe slordig met dit soort Schriftplaatsen wordt omgesprongen. Of men in de hemel weet wat er op aarde gebeurt, wordt ook verklaard uit diezelfde geschiedenis. De rijke man wist namelijk wat er op aarde met zijn drie vrienden
gebeurde. Maar hij was niet in de hemel. Bovendien was het een uitzonderlijke situatie, die nooit als norm te hanteren is.
Toen Mozes en Elia vanuit de hemel – want daar waren ze kennelijk – met de Heer verschenen op de berg der verheerlijking, werden ze door de discipelen herkend. Zo staat het er echter niet, want het zou best kunnen, dat ze zich netjes hebben voorgesteld. Ze wisten dat ze het waren, maar of ze ze herkend hebben, is niet zeker. Men zegt ook dat ze uit de hemel kwamen en wisten wat er op aarde omging. Ze kenden echter het profetisch woord en dat is wat anders dan dat ze de dingen op aarde zagen. We moeten er geen dingen inleggen, die er niet staan. Ze spraken over “Zijn uitgang”(Lukas 9 : 31). Ze wisten dit, omdat ze de schriften kenden, al vanaf toen ze zelf op aarde leefden.
In het algemeen kunnen we stellen dat hoe ouder onze geestelijke liederen zijn, hoe meer ze het hebben over onze toekomstverwachting. Luid en duidelijk spreken ze over die hemel, over die reünie en ons verlangen naar de hemel. Dat kan alleen maar voortkomen uit het besef, dat wij nu reeds dat hemels burgerschap ontvangen hebben.
Deze foto’s laten de plaats van een van de drie bronnen van de Jordaan zien. Deze bron heet tegenwoordig “Banyas”, net zoals de nabijgelegen plaats, en ligt op Israëlisch grondgebied, aan de monding van de berg Hermon. In het begin van onze jaartelling heette de stad Cesarea Filippi en wordt genoemd in de evangeliën en in Handelingen. De naam Banyas of Panias vindt zijn oorsprong in “Pan”, de herdersgod en een van de Griekse mytische figuren. Deze half-mens-half-dier, van wie als enige god wordt gezegd dat hij gestorven is, wordt in het katholicisme negatief neergezet, als beeld van de duivel. Beter onderzoek maakt duidelijk dat dit ten onrechte is.
Tenzij anders vermeld, komen de aan gehaalde Bijbelteksten uit de Statenvertaling, zoals gebruikt in het computer- programma
E-Sword. Op internet is deze vertaling te vinden via https://www.e-sword.net/
Genesis 13 : 10 vertelt dat Lot en Abraham over de “ganse vlakte der Jordaan” keken. In het Hebreeuws heet dat “KikkarYarden”. Tegenwoordig is dat niet meer mogelijk vanaf die plaats, maar in de dagen dat Lot koos voor dit deel van het land dus nog wel. Lot zag in de verte een weldadig gebied, dat “gevoed” werd door de Jordaan. Wellicht zag het er zo uit als op deze foto van het Jordaandal ter hoogte van de Westbank. Misschien was het nog mooier, want het is logisch dat wie kiezen mag, kiest voor een vruchtbaar gebied, waar het prettig leven is.
De Dode Zee gezien vanaf de berg Massada (zie rode stip op satellietfoto), dat gelegen is in het zuidwesten van de Dode Zee. De zee is 76 kilometer lang en 16 kilometer breed en wordt door het Jordaans schiereiland Lisan gedeeld in een klein ondiep zuidelijk deel, (4 tot 6 meter diep) en een groot noordelijk deel, dat op sommige plaatsen zo’n 430 meter diep is.
Vanwege het hoge zoutgehalte van 25-30% heet de zee in het Hebreeuws “Jam HaMelach” Zoutzee, dat is ook de Bijbelse naam. Het is het mineralenrijkste water ter wereld. Er is een uitzonderlijk hoge concentratie aan kalium, broom, magnesium en jodium. De Dode Zee wordt kleiner. De water- spiegel daalt ongeveer één meter per jaar
Massada biedt een prachtig overzicht op de overblijfselen van Gomorra. De “witte” plaatsen markeren dit gebied heel duidelijk. Lopen op de as van ver- brand kalkzandsteen en kijken naar de contouren van wat eens een woonplaats geweest moet zijn, maar waar nu geen enkel leven meer mogelijk is, bepaalt ons erbij dat het Woord van God waar is. Gomorra is één van de “monumenten” waarop de mens acht zou slaan om zich vervolgens te verdiepen in Zijn Woord en Zijn Plan met de oude schepping en in de nieuwe schepping.
Ons Nederlandse woord “keramiek” is verwant aan het Hebreeuwse “chamar”. De ch wordt een k en de letters m en r zijn omgekeerd. (Een omkering van letters heet een anagram). Keramiek is aardewerk of klei.
Men vermoedt dat “chamar” verwant is aan het Arabische “achmar”. Dit wordt vertaald met “rood”. Overdrachtelijk toe- gepast is dat rode klei of rode aarde. Zo kennen we vanuit het Hebreeuws het woord adamah, dat “aarde” Adam (= “rood”) van afgeleid. Daarom wordt de naam Adam soms met “rode aarde” vertaald. In de omgeving van Sodom heeft de aarde ook een rode kleur.
In het verleden heeft God eenmaal hemel en aarde geoordeeld door water. Hij heeft toen een universele vloed gebracht over de wereld. (Genesis 1 : 2) Wij noemen dat tegenwoordig “de laatste IJstijd.” Daarna heeft Hij, in de zeven dagen van Genesis 1, die wateren teruggedrongen, zodat het droge land weer zichtbaar werd en de aarde weer het één en ander voortbracht.
Deze satellietfoto toont het gebied waar de berg Hermon, het meer van Galilea, de Jordaan, Jeruzalem, de Dode Zee, Sodom en Gomorra, Egypte het land Gosen, de Rode Zee (met de plaats van de doortocht), de berg waar Mozes de wet ontving, de rotsstad Petra (met onder andere de berg Hor) en de berg Nebo zich bevinden. Dit aardbevingsgevoelige gebied, als onderdeel van de Syrisch-Afrikaanse Slenk, is van oudsher het centrum van Gods handelen met deze gerestitueerde schepping (aarde en twee hemelen). Volgens het profetisch Woord blijft dit gebied ook in de nabije, én de wat verder weg gelegen toekomst, het middelpunt van Gods handelen. Het maakt onderdeel uit van Gods Plan, dat leidt tot nieuwe hemelen en een nieuwe aarde.
Petrus zegt daarover in 2 Petrus 3 : 13: “Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont.” Als de taak van dit gebied er op zit, dan zal het plaatsmaken voor de laatste onderdelen van Gods Nieuwe Schepping, die begon bij de opstanding van Jezus van Nazareth en Zijn aanstelling tot Here (Jehovah) Jezus Christus. De al aan Abraham gedane beloften zullen dan volledig in Christus gestalte hebben gekregen en wedergeboren kinderen Gods mogen daar voor altijd in delen.
De berg Sodom is eenvoudig te bezoeken en te beklimmen. Het eerste gedeelte van deze zoutberg, die voor 98% uit puur zout bestaat, kan per auto worden afgelegd en slechts een relatief klein gedeelte moet worden gelopen. Bovenop wordt men beloond met een prachtig uit- zicht over het zuidelijkste deel van de Dode Zee, waar veel mineraalwinning plaatsvindt. Rechts in de verte ligt het in de Bijbel genoemde Zoar, de plaats waar Lot en zijn gezin naar toe vluchtten tijdens de verwoesting van de vijf ste- den, waaronder het nabijgelegen Sodom. Beneden aan de voet van de berg is goed te zien hoe de berg bestaat uit zoutplaten.
In Nederland kennen we ook zoutbergen, alleen liggen die honderden meters onder de grond! De zoutberg Mount Sedom ligt echter honderden meters boven de oppervlakte. Dat het gebied enkele honderden meters gezakt moet zijn tijdens de ondergang van Sodom en de andere steden, is een verklaring voor deze zoutberg op deze plaats. Het is eveneens een goede verklaring voor de Dode Zee, die als enige op de wereld zoveel zout en mineralen bevat
De in Eilat wonende gids Benayah Blum weet haarfijn de weg in het gebied dat hij beschouwt als het gebied waar de stad Sodom lag. Hij wijst graag op de contouren van de stad. Een tekening van hoe het mogelijk geweest zou kunnen zijn, neemt hij mee op wat voor de geïnteresseerde bezoeker een bijzondere reis is door wat eens de veel hoger gelegen straten van de stad Sodom geweest zouden moeten zijn.
De contouren van de stad zijn duidelijk te zien en de “straten” zijn nu nog te bewandelen. Sodom ligt dus niet op de bodem van de Dode Zee! Helaas komen weinigen met eigen ogen kijken naar dit monument dat God Zelf bewaard heeft, opdat mensen altijd acht zouden slaan op Zijn Woord en Zijn beloften. Er is geen enkele vorm van leven in dit gebied, waar de brandbare sulfurbolletjes nog te vinden zijn. Alles bestaat uit louter as en gips (verbrande kalkzandsteen) en is daardoor zeer gevoelig voor regen. Het regent er echter bijna nooit, terwijl het hemelsbreed zo’n 30 kilometer verderop in de bergen van Judea flink kan regenen.
Uit Deuteronomium 34 : 1-3 blijkt dat Zoar tot het beloofde land behoorde. De voet van de berg Nebo ligt in het dal van de Dode Zee. Mozes zag vanaf de berg het hele beloofde land, namelijk het gebied van de stam Dan in het noorden tot aan Zoar in het zuiden.
Immens heet moet het geweest zijn om alles zo te verbranden dat er 4000 jaar later nog in de as geprikt kan worden. In dit zeer droge gebied van as en zout groeit niets, behalve dan in de wadi’s die het water dat in de bergen van Judea valt soms afvoeren. Meestal staan deze wadi’s (droge rivierbeddingen) dus droog en groeien er enkele planten, die het weinige water weten te benutten.
Zelfs in onze tijd zijn er nog zwavelbolletjes te vinden in de omgeving van de steden die 4000 geleden verwoest zijn door enorme hitte, veroorzaakt door een regen van brandende zwavel. Niet alle bolletjes zijn hele- maal verbrand, een aantal zijn gesmoord in de as. Ze dragen zo bij aan de lering die men uit de verwoesting van Sodom en Gomorra zou trekken. Het is een uitbeelding dat God Zelf Zíjn oude schepping geoordeeld hééft en zal wegdoen door vuur (2 Petrus 3 : 10, 12), inclusief degenen die daar niet uit getrokken zijn op grond van hun geloof (vertrouwen) ín de Here Jezus Christus en op grond van het geloof ván onze Heiland. (Romeinen 3 : 23;
Galaten 3 : 22, 26) Wie net als Lot en zijn gezin dat oordeel wil vermijden, geeft dus gehoor aan de oproep te vertrouwen (geloven) op wat God gesproken heeft en dat zonder om te kijken naar wat men achterlaat. Daarmee wordt hij of zij wedergeboren tot kind van God in de volmaakte Nieuwe Schepping, waarin God uiteindelijk alles in allen is (1 Korinthe 15) en die nimmer zal vergaan. Deze boodschap van oor- deel, maar óók van redding is het beste dat een gelovige kan overbrengen aan degenen die zich nog in deze wereld (Sodom) bevinden. Voor hen geldt: Neem Gods Woord en zijn nog steeds aanwezige tastbare voorbeelden ter harte en kies voor het onvergankelijke leven.
Hermon” komt in de Bijbel vijftien maal voor:
Deuteronomium 3 : 8, 9 | Deuteronomium 4 : 48 | Jozua 11 : 3, 17
Jozua 12 : 1, 5 | Jozua 13 : 5, 11 | Richteren 3 : 3 1 | Kronieken 5 : 23
Psalm 42 : 7 | Psalm 89 : 13 | Psalm 133 : 3 | Hooglied 4 : 8
Vanuit de besneeuwde bergen ontspringen bronnen met water dat naar het meer van Galilea (de Kinnereth) stroomt. Dat meer (170 m2 kilometer) geeft water en leven aan heel Israël. Het is namelijk het enige zoetwatermeer en daarmee een waterreservoir voor heel het land. Het water uit het levende meer van Galilea stroomt naar de Dode Zee in het zuiden. Het stroomt als het ware van het leven naar de dood en daarna houdt alles op. God heeft bewust deze symboliek in dit gebied gelegd.
Een aantal merkwaardige vormen in as behoren tot de overblijfselen van Gomorra. Ze zijn eenvoudig te vinden vlak voor de berg Massada. Net als in Sodom is ook hier geen leven te vinden. Dit is in overeenstemming met wat bijvoorbeeld geschreven staat in Jeremia 23 en Jeremia 50. De door God gezonden profeet haalde ook toen de tastbare voorbeelden aan van Sodom en Gomorra, opdat de Joden zich zouden bekeren van hun tot de dood leidende wandel.
Op sommige kaarten staat boven het Sinaï-schiereiland de naam Midian. Dat geeft aan dat men een compromis wil sluiten. Men redeneert: als de berg Sinaï in Midian ligt, dan moet het gebied van de Sinaï-woestijn ook Midian genoemd worden. Dat is natuurlijk niet juist, maar toont aan hoe men met kaarten klungelt.
Over “Jabal al Lawz” (de berg van de Wet) zijn Nederlands ondertitelde DVD’s beschikbaar van de archeologen Jonathan Gray en Ron Wyatt.
Deze DVD’s, (die ook rechtstreeks online bekeken kunnen worden), met als titel “Verrassende ontdekkingen” behandelen de volgende onderwerpen:
De Egyptische badplaats Nuweiba bevindt zich aan het einde van de “weg der Schelfzee”. Die voert dwars door het deel van Egypte dat tussen de Golf van Suez en de Golf van Akaba ligt. Hoge bergen omsluiten de laatste 85 kilometer van deze weg door de woestijn. Het volk Israël (naar schatting zo’n 2,5 miljoen mensen) kon niet anders dan deze weg vervolgen om uit te komen op een grote zandvlakte. Dat werd de verzamelplaats waar zij konden aanschouwen dat God voor hen de wateren uit elkaar dreef door een zeer sterke wind, die muren van ijs vormde. Vervolgens kon men oversteken naar Midian op de landbrug die daar van nature aanwezig is in het zeer diepe water van de Rode Zee. De achtervolgende Farao en zijn legers verdronken toen zij later dezelfde weg namen en de ijsmuren door het ontbreken van die zeer sterke wind smolten. De koraalbegroeing van die overblijfselen zijn nog te vinden op deze door duikers gewaardeerde plaats in de Rode Zee.
Naar en vanuit de grote zandvlakte bij Nuweiba, waar plaats geweest moet zijn voor een volk van ongeveer 2,5 miljoen mensen, is er maar één weg mogelijk. Deze door bergen omsloten weg is in totaal ongeveer 85 kilometer lang en wordt de Wadi Watir genoemd.
Jonathan Gray en wijlen Ron Wyatt beweren dat er aan de overzijde van de Golf van Akaba, in Saoedi-Arabië, een Foenicische pilaar zou staan. Deze pilaar zou 3000 jaar oud zijn en inscripties bevatten. Er zou op te lezen zijn dat hij geplaatst is door koning Salomo ter herinnering aan de doortocht door de Schelfzee van de kinderen Israëls onder leiding van Mozes. Volgens Wyatt is deze pilaar in Saoedi-Arabië inmiddels weggehaald, maar hij zegt dat er ook één staat aan de kant van Nuweiba, met exact dezelfde vorm. En inderdaad blijkt er een pilaar aan het zuideinde van het strand te staan, langs de doorgaande weg naar Sharm el Sheikh, precies in de bocht, namelijk daar waar de weg de bergen in gaat.
In sommige Statenvertalingen staat: de afgronden zijn “stijf” geworden, in plaats van de afgronden zijn “stof” geworden. Stijf wordt hier gebruikt in de zin van stof.
Met een telelens is vanaf het zandplateau van Nuweiba in Egypte de overkant van de Rode Zee goed in beeld te brengen. Er naar toe gaan is praktisch onmogelijk. Het gebied, waarin onder andere de berg Sinaï ligt, behoort toe aan Saoedi- Arabië. De machthebbers daar laten geen onderzoekers of toeristen toe op de plaatsen waar de kinderen Israëls geweest zijn.
Naar verluidt moet er aan de overzijde een door Salomo geplaatste gedenkzuil zijn geweest. Op dit moment is die daar niet meer aanwezig. Eenzelfde zuil staat nog wel aan de kant van Nuweiba.
Vanaf de bergen van Petra in Jordanië, kijkt men uit op de Wadi Araba. Dit woestijngebied is 170 kilometer lang en loopt van het zuiden van de Dode Zee tot aan de moderne badplaats Eilat, de meest zuidelijke punt van Israël, dat grenst aan Jordanië en aan Egypte.
Ons woord Arabier is van het woord arab afgeleid. Arabier betekent niet dat men uit de Araba komt of uit Arabië. Arabier betekent in de Bijbel en volgens de Hebreeuwse taal “een gemengd volk”. We weten dat Edomieten van Edom afstammen en Israëlieten van Israël, enzovoorts. Arabieren stammen af: van Ismaël, van Nabajot, van Ezau, van Amelek en andere zonen van Abraham. Dat is gemengd door elkaar en gezamenlijk heten ze Arabieren. De religieuze aanduiding voor hen is Mohammedanen. Het is dus een gemengd volk.
Petra heet volgens de Bijbel niet Petra, maar Bozra. Dat wordt vertaald met “schaapskooi”. Men weet niet met zekerheid waar Bozra heeft gelegen. De dalketel komt het meest in aanmerking. Dat is een groot gebied omgeven door bergen. In de Bijbel worden de namen Sela en Bozra beiden gebruikt als aanduiding voor de hoofdstad Edom.
Vanaf de weg van de Dode Zee naar Eilat kan men bij helder weer op een bepaald moment de berg Hor zien. Zelfs de witte graftombe van Aäron, die de moslims daar hebben geplaatst, is dan te zien.
Door de Araba trekken en daarna de berg Hor op klimmen, is een beeld van de dood en opstanding en uiterste verhoging van Christus tot in de hemel zelf. Men klimt uit: de Araba, de slenk, het graf, de dood, de berg Hor op (uitbeelding van de hemel). Vanuit de hemel hebben wij Eleázar, Lazarus, Christus, namelijk de Hogepriester van het Nieuwe Verbond, terug- gekregen. De verhoogde slang beeldt hetzelfde uit als Eleázar die zijn bediening begint op de berg Hor. Het zijn beiden typen van Christus. Eleázar werd hogepriester, nadat hij de dood had overwonnen. Zijn vader stierf, maar hij leefde en zijn positie was uitermate verhoogd op de hoog- ste berg in de omgeving. Het is niet bekend waar Mozes de slang verhoogd heeft en hoe ver het van de berg Hor af was. Maar halverwege de top van de berg Hor staat een slangenmonument. Niemand weet waarom dit monument daar staat en waarvoor het dient. Een goede verklaring kan zijn dat het wijst naar de verhoogde slang uit de woestijn, want dat is een beeld van de Hogepriester van het Nieuwe Verbond naar de ordening van Melchizédek.
Op de top van “de berg van Aäron” of “Jabal Harun” of “de berg Hor” staat een witte moskee. Die staat op het graf van Aäron. Er is ook nog een waterbassin of cisterne. Het water komt daar gewoon uit de grond.
De foto rechts geeft een overzichtsbeeld van Bozra en het oude Petra op de berg Umm El Biyara.
Deze foto geeft een overzichtsbeeld van Bozra en het oude Petra op de berg Umm El Biyara.
De berg Nebo ligt ter hoogte van de noordpunt van de Dode Zee en dan iets naar het oosten, in de bergen. Het woord Nebo wordt vertaald met: profetie; voorzegging. We komen hier weer dezelfde geschiedenis tegen. Zowel Mozes als Aäron klimmen vanaf de oostzijde van de Araba het gebergte in. Op de berg vindt hun opvolging plaats en daarna sterven zij. De dood van Mozes en Aäron beelden allebei de dood van de Here Jezus Christus uit en daarmee het einde van het Oude Verbond. In Hebreeën 3 en 4 lezen we dat Mozes en Aäron beiden middelaren van het Oude Verbond waren, maar Christus, als Middelaar van het Nieuwe Verbond, is méér. Mozes en Aäron klimmen op uit het oordeel Gods en worden verhoogd. Samen zijn ze een uitbeelding van Christus.
De Jordaan is in deze tijd geen grote rivier. Er wordt veel water onttrokken aan de rivier die zo’n belangrijke rol speelt in wat God ons via Zijn Woord te vertellen heeft.
Enkele uitzonderingen zijn:
In Johannes 4 : 4, 5 staat dat de Here Jezus van Judea naar Galilea reisde. Hij moest daarvoor door Samaria gaan.
De Here Jezus ging soms naar het land van Dekapolis. Dat werd gerekend tot het buitenland. Letterlijk betekent Dekapolis: tien steden. Deze steden lagen aan de oostzijde van het meer van Galilea, in het tegenwoordige Jordanië.
In Markus 7 : 24-30 en Matthéüs 15 : 21-28 staat de geschiedenis van Jezus en de Syro-Foenicische vrouw of Kananese vrouw. Deze geschiedenis speelde zich in het buitenland af. Tegenwoordig zouden we dat Libanon noemen.
De verzoeking van de Here Jezus door de duivel speelt zich in de woestijn af. (Matthéüs 4 : 1, Markus 1 : 12, Lukas 4 : 1) Er staat niet vermeldt om welke woestijn het gaat. Men vermoedt dat het in de woestijn van Judea plaatsvond. Deze woestijn ligt zuidoostelijk van Jeruzalem, in de richting van de Dode Zee.
Tegenwoordig is er nog steeds een speciale plek in de Jordaan waar men gedoopt kan worden. Deze plek ligt richting het noorden, iets ten zuiden van het meer van Galilea. Dat lijkt de meest waarschijnlijke plaats waar indertijd Johannes de Doper in de Jordaan doopte en waar dus ook de Here Jezus gedoopt is.
Lukas 2 : 36 spreekt over Anna, een profetesse uit de stam Aser. Sommigen beweren op grond van dit vers dat de tien stammen teruggekeerd zijn uit de ballingschap en zich weer bij de Joden hebben gevoegd. Maar deze ene vrouw, uit de stam van Aser, brengt nog niet alle tien stammen terug onder de Joden! Bovendien staat er in de Bijbel dat de stam van Juda (twee stammen) is afgeweken. Juda zou terugkeren tot Efraïm (tien stammen). (Jeremia 3: 18)
Een klassiek geschiedschrijver schreef dat in Noordwest-Europa aan de kust, het volk van de Sabelin goi woonden. Het Hebreeuwse woord goi betekent “heidenen” en in het woord Sabelin is het woord “Zebulon” terug te vinden.
In wat in deze dagen als de
hof van Gethsémané, aan de voet van de Olijfberg, wordt aangemerkt, staan veel zeer oude olijfbomen.
Wellicht zelfs nog uit de tijd van de Here Jezus.
De protestanten kennen twee Maria’s. De ene wordt Maria van Bethanië genoemd en is de zuster van Martha en Lazarus. De ander Maria wordt Maria van Magdala of Maria Magdalena genoemd. Zij zou een bekeerde hoer zijn. Er wordt gedacht dat zij een heel ander iemand was dan Maria van Bethanië, dat was immers een aardige lieve vrouw met lang haar en zalfolie. In de Bijbel vinden we geen verschil tussen deze vrouwen. De rooms-katholieken kennen het verschil ook niet. Ze kennen hier volgens hun leer maar één Maria. Die ene Maria wordt dus Maria van Bethanië en Maria van Magdala genoemd. Magdala ligt aan de oever van het meer van Galilea. De verklaring die men hier voor geeft is, dat Maria van Bethanië bezittingen had in Magdala en daar bij gelegenheid woonde. Er is een directe verbinding tussen Bethanië en Galilea.
Vanaf de Olijfberg heeft men goed zicht op de oude stad Jeruzalem, inclusief de Dome of the Rock (heiligdom van de moslims) op de Tempelberg. Op de voorgrond liggen de talrijke graven van Joden. Tussenin ligt het Kidrondal en aan de voet van de berg, die zo genoemd is vanwege de talrijke olijfbomen die er groeiden, ligt de hof van Gethsémané. Dit is de plaats waar de Here Jezus overgeleverd werd aan de Romeinen. (Matthéüs 26)
Deze foto is genomen vanuit het Kidrondal. De eerste berg rechts is de Olijfberg. De berg waar nu vele duizenden graven van Joden op staan, zal scheuren om een vluchtroute te verschaffen voor degenen die in geloof Jeruzalem zullen ontvluchten. Het is ook de berg waarvan de opgestane Here Jezus zichtbaar ten hemel opvoer. Daarna werd gezegd dat Hij op dezelfde manier, maar dan natuurlijk omgekeerd, weer zou terugkeren en Zijn voeten zou zetten op de Olijfberg. (Handelingen 1) De Joden zullen dan zien wie zij doorstoken hebben en tot geloof komen. (Zacharia 12 : 10) Het betekent ook het einde van de periode dat de Heer zich verborg voor de wereld. In de periode die volgt zullen uiteindelijk alle volken zich aan Hem onderwerpen.
Ongeveer 600 jaar voor Christus sloeg het leger van Nebukadnezar beleg om de stad Jeruzalem. Een gelovige overblijfsel meende dat de stad verwoest zou worden, want de profeten hadden het vaak genoeg aangekondigd. Zo snel ze konden verlieten ze de stad en vluchtten naar Petra. Het gebied dat zij bewoonden heet “An Nasara” en dat is Arabisch voor “Nazareth.” In het jaar 70 waren er waarschijnlijk weer gelovigen gevlucht naar deze plaats.
Meestal beweert men het tegenovergestelde, namelijk dat bij het ver- schijnen van de Heer op de Olijfberg, de dichtgemetselde “Schone poort” van Jeruzalem zal opengaan. Vervolgens zullen ook de duizenden graven voor Jeruzalem, waarin hoofdzakelijk rijke Joden liggen, opengaan. De Messias zal dan in feestelijke optocht de stad binnentrekken en Zijn koningschap opeisen. De Bijbel leert ons het omgekeerde, namelijk dat het gelovig overblijfsel uit Jeruzalem zal vluchten, dwars door de Olijfberg, dwars door de woestijn van Juda, naar beneden, naar het dal van de Dode Zee en tot slot naar Petra, waar het verzameld zal worden.
Op deze route komt men ook langs En-gedi, de plaats waar David zich verschool in de woestijn, toen hij voor koning Saul vluchtte. Het ligt aan de westkant van de Dode Zee, daar waar het terrein naar beneden gaat richting de Dode Zee. Er zijn diverse watervallen.
Soms wordt Azal op een kaart aangegeven. Het zou dan ergens aan de oostzijde van de Olijfberg liggen. Dat is onzin, want daar ligt geen plaats Azal en het heeft daar ook nooit gelegen.
Op de weg langs de Dode Zee ligt de berg Massada. Veel toeristen nemen de kabelbaan (lopen kan ook) om bovenop het plateau de overblijfselen te aanschouwen van wat eens gebouwd werd voor Herodes als een luxueus fort. Na de val en verwoesting van Jeruzalem, tijdens de grote Joodse opstand in 70, werd er op verschillende plaatsen van het land nog verzet gepleegd tegen de Romeinse bezetters, onder meer door Zeloten bij Massada. De Romeinen legerden zich rondom de berg en bouw- den een kunstmatige heuvel om Massada te kunnen innemen. Zij deden dat in 73. Over de collectieve zelfmoord van de Zeloten heeft niet iedereen dezelfde mening.
Vanaf Massada heeft men een prachtig overzicht over de Dode Zee. En voor wie er oog voor heeft: het “witte” Gomorra is duidelijk te onderscheiden van bovenaf, maar waarschijnlijk weten maar zeer weinig bezoekers dat ze zo dicht bij een 4000 jaar oud monument zijn.
In de fraai gekleurde rotsen van Petra zijn in het verleden heel veel woningen uitgehakt. Ook ander grote imposante gebouwen zijn nu nog te zien. Ze moeten er in die tijd schitterend uitgezien hebben. Van latere datum (begin eerste eeuw) is het theater, dat aan ruim 6000 mensen plaats bood en dat ook diende om water op te vangen.
Vanaf de top van de berg “The High Place” is de “schaapskooi” van Bozra mooi te overzien. Volgens de Bijbel is Bozra het gebied waar het gelovig overblijfsel verzameld zal worden in de 70-ste week van Daniël. Micha 3 vertelt dat vanuit deze schaapskooi een gelovig overblijfsel, onder aanvoering van de Here Jezus, zal optrekken naar Jeruzalem om daar alsnog Zijn Koninkrijk te openbaren.
Het avondlicht valt over Petra en de ervoor gelegen plaats Wadi Musa, waar tegenwoordig talrijke hotels onderdak bieden aan een groeiend aantal toeristen.
Petra wordt in de Bijbel Sela genoemd en vertaald met “rots”. Dat betekent dat de hoofdstad van Edom niet gelegen was in het dal, maar op de steile berg met de vlakke top die naast het dal ligt. Het echte Petra ligt dus een paar honderd meter omhoog. Deze berg wordt nu “Umm El Biyara” genoemd. Dat wordt vertaald met “de moeder van alle cisternen”, dat wil zeg- gen watervoorraden in de grond. De overblijfselen daarvan zijn nog aanwezig. De klim naar de top is zwaar, maar de beloning voor deze inspanning is groot. Het uitzicht over de omgeving is geweldig! De foto’s geven slechts een beperkte indruk van de imposante omgeving, die in de toekomst nog een belangrijke rol gaat spelen. Zelf een reis naar Petra en een klim naar Umm El Biyara maken is derhalve aan te raden.
Op de voorgrond ligt Umm el Biyara, het oude Petra, en op de achtergrond is “de berg van Aäron” of “Jabal Harun” of de berg “Hor” te zien. Die berg geeft zicht op Petra. In Petra zelf is de berg niet meer te zien, omdat men zich tussen de kloven bevindt. Alleen het hoogste gebouw in Petra, Ed Deir, geeft zicht op Jabal Harun en andersom. Op de top staat een witte moskee. Die staat op het graf van Aäron. Er is ook nog een enorm waterbassin of cisterne. Het water komt daar gewoon uit de grond. Dat is de plek waar indertijd Aäron stierf en begraven werd, maar het is ook de plek waar Eleázar (Lazarus) de kleding van Aäron kreeg en hem opvolgde. Daarna ging hij de berg af en meldde zich bij het volk als de nieuwe hogepriester. Overdrachtelijk mogen we verwachten dat de Heer zal verschijnen op deze zelfde berg. In de voetsporen van Eleázar zal Hij de berg afkomen en zich melden bij het overblijfsel.
Tegenwoordig komt men vanuit Wadi Musa de Siq in. Dat is eigenlijk de uitgang. Aan het eind van de 1,5 kilometer lange kloof, ziet men “El Khazne” (Het Rechthuis). De “sleutelgat-foto” is een veel gemaakt plaatje van bezoekers aan Petra.
Een steile klim naar “Ed Deir” eindigt met een blik op een bijzonder gebouw. Het wordt in het Engels “The Monastery” genoemd en in het Nederlands “Het Klooster.
Ed Deir ligt op het hoogste punt van Petra. Het is gebouwd met het front recht op de berg Hor. Vanaf de berg Hor is alleen maar de bovenste verdieping van Ed Deir te zien. Het is het grootste gebouw van Petra en ligt eigenlijk buiten Petra. Het is niet bekend wie het gebouwd heeft, wanneer het gebouwd is en waarom het gebouwd is. Wel weten we dat hier eenmaal de Heer in heerlijkheid zal verschijnen als Degene die de littekenen in Zijn handen en voeten heeft en als Degene die zij door- stoken hebben. (Zacharia 12 : 10) In de Byzantijnse tijd schijnt dit gebouw een kerk geweest te zijn. Voor de toekomst zou het een geschikte plaats zijn om als kroningszaal voor de komst van de Messias te fungeren.
Het oude Petra, in de Bijbel ook Sela genoemd, biedt een prachtig uitzicht over de omgeving. De overblijfselen van de wateropvang (cisternen) zijn duidelijk aanwezig.
De Siq is de breuk (perez) in de berg. Het is de poort waar Micha 2 : 12, 13 over spreekt. Een wedergeboren Israël zal door deze poort uittrekken. Ze zullen het gebied van Edom ingaan, om langs “de koninklijke weg” op te trekken naar het noorden in de richting van Jeruzalem. Zo zal vanuit Petra het Koninkrijk van Christus letterlijk op aarde gebouwd worden.
Vanaf Petra voert een moderne weg naar Amman, de hoofdstad van Jordanië. Vandaaruit is het niet zover meer naar Jeruzalem. De oude Kings Highway is er ook nog. De weg is ook geasfalteerd, maar is veel kronkeliger en neemt meer tijd in beslag. In totaal is de weg 335 kilometer lang. Hij voert langs talrijke bezienswaardigheden en door een fraai landschap.
De groene lijn is de Kings Highway. De weg begint op de onderstaande landkaart onder Petra en eindigt op Mount Nebo.
In de toekomst zullen er weer vissen zwemmen in de Dode Zee, die dan geen Dode Zee meer zal heten. Bij En-gedi zal men de netten drogen op de oever. En-gedi is nu een soort oase aan de Dode Zee. Het ligt in de bergen op één van de breuklijnen. Volgens het visioen zal er zoet water in de Dode Zee stromen, waardoor het zout zal verdwijnen en er weer leven mogelijk is. Maar het zout kan alleen verdwijnen als er nog een uitgang is! Als we deze profetie geloven, dan moet dit hele gebied in de toekomst 400 meter omhoog komen door een aardbeving.
Wie na een stukje klimmen, op de weg naar de laagstgelegen waterval van En-gedi, even omdraait, kijkt op de Dode Zee. De bergen aan de overkant horen bij Jordanië.
Het water blijft stromen in de lommerrijke oase in de verder zo droge woestijn van de Dode Zee. In de Bijbel is dit gebied bekend als “rotsstenen der steenbokken”. (1 Samuël 24) Met een beetje geluk zijn die daar dan ook te zien. Dat geldt ook voor een ander dier, namelijk de klipdas.
In de Statenvertaling vertaalt men sommige woorden ook niet, omdat men van mening is dat er geen goed Nederlands woord voor bestaat. Zo heeft men het woord “engel” eigenlijk niet vertaald. Het is gewoon Grieks. Men heeft het gewoon laten staan en er Nederlandse letters van gemaakt. Hetzelfde geldt voor het woord “cherub”. Dat is gewoon Hebreeuws. Daar is geen Nederlandse term voor, omdat het een begrip is dat wij in het Nederlands helemaal niet kennen. Dat geldt ook voor “seraf”.
Een ander voorbeeld is “apostel”. Het lijkt Nederlands, maar het is gewoon het Griekse woord. Als men het zou vertalen, zou dat “een gezondene” moeten worden. Omdat niet alle gezondenen in de Bijbel
apostel genoemd worden, dat is namelijk afhankelijk van door wie men gezonden is, heeft men het maar niet vertaald. Er is geen goed Nederlands woord voor
Heródes is een beeld van de antichrist, het beest uit de aarde. (Openbaring 13 : 11) die in de nabije toekomst de laatste machthebber over de Joodse staat zal zijn. Hierover zullen we het in deze studie nog uitgebreid hebben. Pontius Pilatus was de stadhouder en daarmee de plaatsvervanger van de keizer in Rome. Daarmee was hij de vertegenwoordiger van het wereldrijk in die dagen. Hiermee is hij een beeld van de wereldheerser van de (nabije) toekomst, namelijk het beest uit de zee. (Openbaring 13 : 1) Ook op deze persoon zullen we in deze studie nog uitgebreid terugkomen.
Degene, Die in de hemel zit, lacht. “Zal lachen” is de vertaling van “Izak”. Bij de geboorte van Izak was er ook alle reden om te lachen. De geboorte van Izak was namelijk een heenwijzing naar de geboorte van de Messias, de Middelaar van het nieuwe verbond. (Hebreeën 9 : 15; 12 : 24) “Droefheid” hoort bij het oude verbond, want het oude verbond was “een bediening des doods” (2 Korinthe 3 : 7) en “een bediening der verdoemenis”. (2 Korinthe 3 : 9) Degenen die onder het nieuwe verbond leven kunnen lachen omdat het nieuwe verbond “een bediening des Geestes” (2 Korinthe 3 : 8) en “een bediening der rechtvaardigheid” is. (2 Korinthe 3 : 9) Daarmee is het dus een bediening des levens. De naam “Izak” is op ons van toepassing, want “God heeft ons een lachen gemaakt”. (Genesis 21 : 6) Er is namelijk een blijde boodschap: de overwinning ís behaald en de strijd ís gestreden. Door die strijd zijn deze oude schepping, de zonde en de wet overwonnen. Daarom wordt de gelovige zo vaak opgeroepen om zich te verblijden. (Romeinen 12 : 12, 15; 2 Korinthe 7 : 13; 13 : 9; Filippenzen 1 : 18; 2 : 17, 18; 3 : 1; 4 : 4, 10; 1 Thessalonicenzen 5 : 16)
De ezel is een beeld van Israël, dat altijd vastgebonden is geweest. Een ezel is een lastdier. De ezel is ook een beeld van de gelovige, levend onder de wet (de dienstbaarheid), die de vrijheid zoekt. Vandaar dat er i.v.m. de komst van de eerste koning van Israël sprake was van ezels die zoek waren. Terwijl Saul de ezels zocht werd hij tot koning gezalfd. Toen hij tot koning gezalfd was bleken de ezels gevonden te zijn. Ze bleken “thuis” te zijn. (1 Samuël 9 : 1 – 10 : 2) Saul is hiermee een type van Christus. Ezels staan altijd vastgebonden, maar ze zoeken de vrijheid. De gelovige behoort zijn vrijheid te zoeken, want hij heeft “vrijheid” nodig. Een nukkige ezel is een beeld van een gelovige die in deze wereld niet thuishoort. Hij wil niet dienstbaar gemaakt worden aan deze wereld.
Let wel: er staat niét dat alle volken tot geloof zullen komen! Als het evangelie aan alle volkeren gepredikt is, zal het einde van de aioon komen (en beginnen “de duizend jaar”). Degenen die niet tot geloof zullen zijn gekomen worden gedood.
“Enig” wil niet zeggen dat er niet nog één zou zijn. Het geeft aan dat die Ene met niemand anders te vergelijken is. “Eerste” wil niet zeggen dat er nog een tweede zou zijn. Het geeft aan dat Hij het eerstgeboorterecht heeft en dus de troon erft
In de dagen van Jozua stond de zon stil. (Jozua 10 : 12-14) Daarbij stond de tijd als het ware stil. Jozua kreeg de tijd om de strijd te strijden. Die strijd duurde overigens veel langer dan echt nodig was. De klok (de zonnewijzer) stond stil, maar de handelingen gingen door. In zekere zin stond de tijd stil, maar in een andere zin toch weer niet. De strijd die toén plaatsvond is een afbeelding van de situatie in onze bedeling waarin de tijd stilstaat. De 69-ste week is voorbij en de 70ste week moet nog komen. De klok die de 70 weken “wegtikt” staat stil. Toen de tegenstander in de tijd van Jozua uiteindelijk verslagen werd, gebeurde dat doordat er stenen uit de hemel vielen. (Jozua 10 : 11) Deze stenen waren van dezelfde soort als de steen uit Daniël 2 : 34 die op de tenen van het beeld viel en het gehele beeld vermaalde. (Daniël 2 : 35) De stenen die uit de hemel vielen en de vijand vernietigden zijn een beeld van de wederkomst van Christus en alles wat met die wederkomst samenhangt.
“Olie” is een beeld van het Woord van God. Het raakt op. Het is een beeld van het oude verbond. De vijf wijze maagden hebben ook olie in kruiken, hetgeen eveneens een beeld is van het Woord van God, maar dat is het nieuwe verbond. Dit betekent dat het nieuwe verbond er altijd al was, want zij hadden de kruikjes altijd al bij zich. Het nieuwe verbond is dus in het oude verbond te vinden. In de dagen van het oude verbond waren de waarheden van het nieuwe verbond ook beschikbaar. Men kon er weliswaar nog niet onder leven, maar de waarheden waren beschikbaar
Dit is geen gevolg van een astronomisch verschijnsel, maar van een atmosferisch verschijnsel. Wanneer de lucht erg vochtig of stoffig is wordt de maan rood; ook al staat zij hoog aan de hemel. Als de maan verduisterd wordt, wordt ze eerst rood. Dit heeft met de breking van de kleuren van het licht te maken. Bij de breking van het licht wordt de kleur blauw het eerst verstrooid. Daarom is de lucht doorgaans blauw. De kleur rood wordt het laatst verstrooid. Vandaar dat de kleur rood als laatste overblijft, waardoor de maan rood kleurt.
Tegenwoordig denkt men zelfs het tegenovergestelde. Men meent namelijk dat degenen die ontslapen zijn vóór zullen komen degenen die nog leven. Paulus legt hier uit dat alle gelovigen van deze bedeling tezamen het einddoel zullen bereiken. Dat gebeurt in de dagen van de wederkomst van Christus, namelijk bij de opname van de Gemeente.
De hemel der hemelen, de derde hemel, is helemaal niet ver weg. De ontslapen gelovigen zijn helemaal niet zo ver bij ons vandaan. De mens wordt op het moment dat hij tot geloof komt in de hemel (in het hemelse) geplaatst, (Éfeze 2 : 6) maar hij blijft óók lichamelijk op aarde. (Johannes 17 : 15; Filippenzen 2 : 15; Titus 2 : 12) Op de dag van de opname van de Gemeente zullen “degenen die ons voorgegaan zijn” weer in ons midden zijn. De ontslapen gelovigen zullen zich bij hun opstanding op aarde vertonen. Samen met degenen die op dat moment levend zijn overgebleven, zullen zij de Heer tegemoet gaan in de lucht. De wereld geeft daar geen acht op (Jesaja 57 : 1) en komt er niet door tot geloof. Dit betekent niet dat de mensheid “de hemelvaart” van de Gemeente niet zal zien.
Dit betekent niet dat hij bij de opname reeds de macht over de tien-statenbond moet hebben. De tien-statenbond zal uit tien Arabische staten bestaan. Het is evenmin noodzakelijk dat hij op dat moment in Babel (die stad is hersteld) zetelt. De ongelovige Joodse staat zal met een Filistijn (= Palestijn) een verbond sluiten. Later zal hij de leider van de gehele Arabische wereld worden. De aanloop naar al deze zaken vindt vóór de opname van de Gemeente plaats.
Alle gelovigen van de Gemeente hebben deel aan de opname van de Gemeente! Ook de gelovigen die de opname niet verwachten omdat zij er geen weet van hebben. Wie in de Here Jezus Christus gelooft, hééft deel aan de zegeningen die de Heer geeft; óók als hij daar niets vanaf weet. De Gemeente is een eenheid. De Here Jezus Christus heeft voor die eenheid gebeden. (Johannes 17 : 20-24) God heeft de Gemeente tot één gemaakt. (Éfeze 2 : 14-16) De Heer Zelf zal die eenheid niet verstoren door een deel van de Gemeente wél op te nemen en een ander deel niet. Daarom kunnen gelovigen elkaar bemoedigen/vertroosten. (1 Thessalonicenzen 4 : 18; 5 : 11) Deze woorden aangaande de opname van de Gemeente houden geen dreiging in (“bent u er wel klaar voor?”). Het is een blijde boodschap! Vóór de grote verdrukking losbarst, worden de gelovigen geëvacueerd.
Hier wordt eveneens de bazuin genoemd. De bazuin is het instrument waarmee men opgeroepen wordt om zich tot de Koning te verzamelen. Het is de laatste bazuin, omdat alle gelovigen tezamen voor de laatste maal tot de Koning verzameld worden. Het is niet de laatste bazuin die ooit zal klinken, want in het boek Openbaring worden nog verschillende bazuinen genoemd. Het gaat om de laatste bazuin met betrekking tot de Gemeente. De bazuin zal slaan. “Slaan” betekent “een groot geluid voortbrengen”. “Veranderen” heeft in het Nederlands van de Statenvertaling tevens de betekenis van “vervangen”. Het Griekse woord geeft dit ook aan. Het gehele lichaam wordt veranderd, wat tot gevolg heeft dat het een totaal ánder lichaam is. Het lichaam wordt niet alleen veranderd, maar ook vervangen. Het oude lichaam is er dan niet meer.
Bij de opsomming ontbreekt de stam van Dan. “Dan” is een type van het verborgen koninkrijk van Christus. Aangezien het hier om de openbaring van het koninkrijk gaat, wordt Dan weggelaten. Bovendien moet er altijd één stam weggelaten worden, want er blijken dertien stammen te zijn. Het getal “twaalf” staat voor heerschappij. Er is altijd een dertiende bij betrokken. Dat is de hemelse, ongrijpbare kant. De dertiende is altijd verborgen of van andere aard. In dit geval is de stam van Dan de dertiende. Deze stam is een beeld van de Gemeente, omdat “Dan” model staat voor het gelovig overblijfsel uit de tien stammen van Israël. Benjamin is een type van het gelovig overblijfsel uit de twee stammen. Dan wordt meestal in één adem genoemd met Efraïm, de eerstgeborene (Jeremia 31 : 9) die het dubbele deel erft. Ook dit wijst op de Gemeente, want de Gemeente bestaat uit eerstgeborenen. (Hebreeën 12 : 23) De stam van Efraïm heet hier Jozef. De stam van Dan ontbreekt geheel, maar bij Efraïm ontbreekt alleen de naam. De stam zelf is wel aanwezig, maar wordt onder de naam van Jozef, zijn vader, vermeld. De stam van Jozef wordt aangeduid met de naam Manasse, zijn andere zoon. De naam Efraïm ontbreekt, omdat Efraïm op het eerstgeboorterecht wijst. Het eerstgeboorterecht hoort bij de Gemeente; bij het verborgen koninkrijk
Er moet nog worden opgemerkt dat de satan in het verleden niet uit de hemel is geworpen, hoewel velen dat denken. Dat zal pas in de toekomst gebeuren. Paulus spreekt nadrukkelijk over de satan als “de god dezer eeuw” (2 Korinthe 4 : 4) en “de overste van de macht der lucht”. (Éfeze 2 : 2) Hij is momenteel een hemels wezen. De satan is nog steeds in de hemel en hij oefent daar macht uit. De satan zal ter gelegenheid van de opname van de Gemeente uit de hemel worden geworpen. De draak wordt bovendien “duivel” en “satanas” genoemd. “Duivel” is de vertaling van het Griekse woord “diabolos”, terwijl “satanas” op de Hebreeuwse term wijst. “Diabolos” geeft aan dat hij alle dingen door elkaar gooit. “Satanas” betekent “tegenstander”. De satan verleidt de gehele wereld. Er staat niet dat hij de wereld zal verleiden, maar dat hij de wereld verleidt. Dat doet hij nu ook. De satan wordt met zijn engelen op de aarde geworpen. Op aarde zal men ongetwijfeld menen dat er buitenaardse wezens zijn geland.
De Filistijnen hadden in de dagen van David óók een grote leider, Goliath. Hij was geen normaal mens, maar een Enakiet (vergelijk Jozua 11 : 22 met 1 Samuël 17 : 4). Hij was zes ellen en een span lang, (ca. 3,5 meter) hetgeen aangeeft dat hij uit de satan en zijn gevallen engelen voortkwam. (Genesis 6 : 2-4) Goliath is een uitbeelding van het beest uit de zee, de laatste koning over de heidense volkeren in de dagen van de wederkomst van Christus. Het wapentuig van Goliath bestond bijna uitsluitend uit koper (1 Samuël 17 : 5, 6), waarmee een verband gelegd wordt met het koper van het Griekse wereldrijk. In Daniël 2 werd over het beeld van Nebukadnézar gesproken. In Daniël 3 lezen we dat er daadwerkelijk zo’n beeld werd opgericht, zestig ellen hoog. Deze beelden zijn een uitbeelding van de laatste koning van “de tijden der heidenen”. (Lukas 21 : 24) Voor die koning zal een beeld worden opgericht. (Openbaring 13 : 14)
De Filistijnen worden nu beschouwd als vluchtelingen uit Palestina (= Kanaän) in de dagen van de oprichting van de Joodse staat. Ze worden als zodanig beschouwd, hoewel ze dat gewoonlijk helemaal niet zijn. Ze zijn bovendien helemaal niet voor Israël gevlucht, hoewel dat tegenwoordig gezegd wordt. Ze zijn destijds gevlucht voor de Arabische kanonnen en legers, die aankondigden dat zij de staat Israël de oorlog zouden verklaren op het moment dat de staat Israël zou worden uitgeroepen. Zodra de Joden de staat Israël zouden oprichten, zouden de Arabieren die staat vernietigen. Daarom werd tegen de Filistijnen in Kanaän gezegd dat ze zich terug moesten trekken, opdat alle Joden zouden kunnen worden vernietigd. De Filistijnen trokken zich inderdaad terug. De Filistijnen vluchtten niet voor de Joden. Integendeel! Ze woonden in dat land, omdat dat voor hen veel voordelen had. Ze profiteerden van de ontwikkelingswerken van de Joden en de kolonisatie van het land. Toen de Joden nog niet in het land woonden (± 100 jaar geleden), woonden er nauwelijks Arabieren. Het land was tot ± 100 jaar geleden een woestijn, waarin vrijwel niemand woonde. Toen de Joodse kolonisten zich daar begonnen te vestigen deden de Arabieren precies hetzelfde om er een graantje van mee te kunnen pikken.
Er zijn veel wetenschappelijke verklaringen in omloop om dit verschijnsel te verklaren, omdat westerlingen altijd een rationele verklaring eisen. Technische verklaringen zoeken is volstrekt overbodig. Op welke manier de satan dit doet is voor gelovigen totaal niet interessant. De Bijbel zegt dat dit beeld zal spreken en dus zál het spreken. Bovendien hebben dergelijke zaken door de eeuwen heen reeds plaatsgevonden en ze vinden nog steeds plaats; langs occulte weg.
Letters zijn in bijna alle talen ook cijfers; zéker in het Hebreeuws en het Grieks. Bij het schrijven van een naam worden daarom meteen getallen geschreven. De naam van het beest zal een totale getalswaarde opleveren van 666. Velen vinden 666 een occult getal. Getallen zijn niet occult. Er is niets occult, maar alle dingen kunnen wel occult gebruikt worden. Ieder, die aan 666 een occulte interpretatie geeft, is occult bezig, want 666 is een gewoon getal.
Velen zeggen dat er onder gelovigen zo weinig liefde is. Hiermee bedoelt men in de regel dat men vindt dat men zelf weinig liefde ontvangt. Men bedoelt er nooit mee dat men zelf weinig liefde geeft. Dit is vreemd, want wat de gelovige nodig heeft dat hééft hij van zijn hemelse Vader ontvangen. God is liefde en de gelovige is Zijn eigendom. Dáár hoort hij vanuit te leven. Wie zegt dat er te weinig liefde is, zou moeten beginnen met de liefde die in zijn hart is uitgestort uit te dragen aan anderen. De bedoeling van het bewaren van het Woord van God is dat de gelovige daaruit zijn zekerheid put. Daardoor is hij sterk genoeg om vanuit zichzelf aan anderen te geven.
Melchizédek bracht brood en wijn voort. Brood en wijn zijn een type van het leven van het nieuwe verbond. Als de overwinning behaald is en men leeft, dan heeft men eeuwig leven. Er is Iemand Die Zich garant stelt voor dat leven. Hij onderhoudt en voedt dat leven. De gelovige leeft nu vanuit het nieuwe verbond, want hij leeft vanuit de opstanding van Christus. De gelovige heeft Zijn leven ontvangen.
Uit Leviticus 25 : 8 blijkt duidelijk wat met “een week van jaar” wordt bedoeld. Een week is daar een periode van zeven jaar. Wie in Daniël 9 is aangekomen wordt geacht hiervan op de hoogte te zijn. Als de Bijbel “lastige” begrippen introduceert, worden ze door de Bijbel zelf meteen verklaard. Dat is hier in Leviticus 25 : 8 ook gedaan. Als een gelovige niet weet wat een woord betekent doet hij er het beste aan om de tekst op te zoeken waar dat woord voor het eerst voorkomt. De eerste keer dat een woord in de Bijbel gebruikt wordt, wordt gezegd of geïllustreerd wat de betekenis van dat woord is. Soms staat het er letterlijk bij en soms blijkt het uit het verband waarin het woord staat.
De tien stammen bestaan uit de Angelsaksische volkeren (hoewel dat niet ronduit in de Bijbel staat). Daarom werd het evangelie in de tijd van Handelingen (nadat het aan de Joden gepredikt was) vanuit Kanaän aan de Angelsaksische volkeren gepredikt. Het is met name aan de Britten gepredikt. “Brit” is van het Hebreeuwse woord “berieth” afkomstig, dat “verbond” betekent. De Britten zijn dus het verbondsvolk. Zij wonen ook in “de hoeken der aarde”. (Angleterre; angle = hoek; terre = aarde; Deuteronomium 32 : 26) Ze worden ook “de eilanden (eigenlijk: kustlanden) der zee” genoemd. (Jesaja 24 : 15) Nadat het evangelie aan de Britten gepredikt was, is het evangelie vervolgens vanuit Engeland over de gehele aarde verbreid. In Nederland wordt op school geleerd dat de Engelse kerk zich van de Roomse kerk heeft afgescheiden (Hendrik VIII). De Engelse kerk is echter nooit afhankelijk van Rome geweest! Het was altijd een zelfstandige kerk.
Wij gaan er hierbij vanuit dat de wereld waarin wij leven gerestitueerd werd.
Zie verder eveneens de Bijbelstudie onderwerpen:
“De leer der restitutie” “De restitutieleer: een creationistische variant”
“C005 De restitutieleer” A448 Restitutie
De vijf boeken van Mozes bestonden dus allang vóór de Babylonische ballingschap van de Joden, want tot vandaag hebben de Samaritanen niet het Oude Testament, maar alleen de vijf boeken van Mozes. En die bestonden dus al ver vóór de wegvoering van de twee stammen in 606 vóór onze jaartelling. Veel theologen beweren dat het Oude Testament pas
in de Babylonische ballingschap geschreven werd en dat vooral de boeken van Mozes van Babylonische bronnen werden overgeschreven. Dat is dus onmogelijk, want als dat zo was, zouden de Samaritanen de boeken van Mozes niet hebben gehad.
In tegenstelling tot de gangbare gedachte is bloed niet de uitdrukking van dood, maar van leven. Om voor de hand liggende redenen denken wij mensen bij het noemen of zien van bloed aan de dood. Dat komt omdat bloed, wanneer het zijn functie vervult, niet gezien wordt. Wanneer het wel gezien wordt, vervult het zijn functie niet, hetgeen tot de dood kan leiden. Maar dat is zo, omdat bloed in feite leven is. Toen bloed gestort werd op Golgotha, werd er leven gestort. Het leven stroomde weg. Want bloed is leven! Het bloed van het Nieuwe Verbond is daarom het leven van het Nieuwe Verbond!
Enkele studies over “tegenwoordige waarheid” kunt u hier beluisteren:
Enige tijd geleden werd mij deze vraag gesteld. Daarmee was ik ineens terug in 1960. Toen kwam mijn vaders eerste brochure uit de Morgenroodreeks uit, met als titel “Wat is de hemel?” In die dagen waren er nogal wat mensen om onze familie heen overleden en mijn vader werd steeds gevraagd waar ze zich bevonden en hoe het daar was. Mijn vader gaf daarop deze brochure uit en een grammofoonplaat: “Daarboven is een heerlijk oord”. Op die plaat stonden liederen die we nu nog zingen en een declamatie van mijn moeder. Het waren uitgaven bedoeld als troost en bemoediging voor degenen die achtergebleven waren. Ze waren bovendien uitgegeven, omdat er ook onder kinderen Gods veel onzekerheid bestaat over wat de Bijbel leert over de hemel.
Bij nader inzien lijkt het nirwana mij de minst ideale toestand te zijn die je maar bedenken kunt. Het blijkt namelijk leegheid te zijn. Men moet zichzelf leegmaken. Men denkt niet meer, men doet niet meer, men hoort en ziet niet meer en men noemt dat een ideale toestand. Dat zou dan overeenkomen met het Bijbelse begrip hemel. De wereld is een heel eind op streek naar die leegte. Als er iets is wat mij stoort in het dagelijks leven, is het de leegheid van de mens. Men denkt absoluut niet meer en doet er ook alles aan om denken te voorkomen. Via deze boeddhistische leringen wil men van de wereld en haar problemen af. Men heeft er geen alternatief voor en dan houdt men leegte over.
Of ze het ook kunnen zien, staat niet vermeld, maar ik hoop het niet. Dat is toch enigszins gênant. Als ze het echter weten, zal het wel op één of andere manier waargenomen worden. Er staat nergens in de Bijbel dat men ziet. De Heer ziet wel en de satan gaat rond over de aarde om te zoeken (Job, Petrus). Of onze broeders en zusters die ons voorgegaan zijn, alsnog rondgaan over de aarde en daar alles zien, waag ik te betwijfelen. Dat lees ik namelijk niet in de Bijbel. Aangezien men in de hemel per definitie weet wat er op de aarde is, geloof ik wel dat ze dat weten, maar of ze dat zien, is een ander verhaal.
Er is een Bijbelstudie over het Bijbels wereldbeeld (ofwel de holle aarde) beschikbaar:
Of het nu in het lichaam is of niet, ik weet wel dat hij voor dat doel naar de berg Sinaï is geweest, om van daaraf die derde hemel binnen te gaan. Niet omdat het daar makkelijker is, maar omdat de Heer bepaalde plaatsen gebruikt. Paulus deed dat in navolging van Mozes en Elia. Hij ging naar de berg Sinaï, een berg in Arabië waar hem hemelse dingen getoond zijn. Daarvan staat dat “hij opgetrokken is tot in de derde hemel”. Ik denk dat zijn lichaam gewoon op de berg Sinaï was, net als dat van Mozes en Elia. Hoe het echter precies is, weet ik ook niet.
Daar heb ik het meer dan tien jaar geleden ook eens over gehad tijdens twee Bijbelstudiedagen. Dat ging over hel, dood en dodenrijk. Toen hebben we daar uitgebreid bij stilgestaan. Ik bespreek daar alle Schriftplaatsen waarin het woord “hades”, “dodenrijk”, “poel des vuurs” of “sheool” gebruikt wordt in het Oude Testament. Ook andere termen als “tartarus”, “put” en “paradijs” zijn toen aan de orde gekomen. Ik ga daar dan nu ook bij voorkeur niet op in.
Ultradispensationalisten en de hemel
Ook om die reden hebben de ultradispensationalisten ongelijk. Als er na de opstanding van Christus een gemeente was, anders dan dé Gemeente waarvan wij nu deel uitmaken, dan hebben zíj eerstgeboorterecht, gaan zíj naar de hemel en wij niet. Zij hebben daarop uitgevonden dat er niet alleen twee gemeentes bestaan, maar ook twee hemelen. Er zou namelijk zoiets zijn als het hemelse en het overhemelse. Men beweert dat Hebreeën voor die eerste gemeente was, vóór Paulus en de Gemeente waarvan wij deel uit maken. In Hebreeën 3 : 1 staat echter: “Hierom, heilige broeders, die der hemelse roeping deelachtig zij”. Dat gaat over de Gemeente. Zij beweren echter dat ook Israël een hemelse roeping heeft, maar dan iets lager.
Hoe dat dan moet met het duizendjarig rijk, is niet duidelijk. Dan zou Israël, een bekeerd Israël, op aarde wonen als eersteling van de volkeren. Hoe moet dat dan als zij een hemelse positie hebben ontvangen? Dat ze naar de hemel gaan, zou zijn omdat de Thessalonicenzen-brieven ook vroege brieven van Paulus zijn en ook op die gemeente van toepassing zijn. Daarin is sprake van opname van de Gemeente (1 Thessalonicenzen 4). Daar zou het dan niet gaan over u en mij, maar over hen, want zij gaan ook naar de hemel. Men heeft dan eerst twee hemelen gemaakt van die ene. Die hemel der hemelen, die in het Oude Testament altijd in het enkelvoud staat. Men heeft er echter twee van gemaakt op de volgende grond: Het verschijnsel bestaat in het Grieks dat woorden – zelfstandige naamwoorden/werkwoorden – versterkt worden door er een voorzetsel aan toe te voegen.
Dat gebeurde met “katalasso”. Dat betekent losmaken en verbinden met een ander, vertaald met verzoenen. Het woord is eigenlijk “lasso”. Als men het wil versterken, zet men er “kata” voor. Als het met nog grotere nadruk gezegd wordt, staat er “apokatalasso”. Dan komen er twee voorzetsels voor. De betekenis van het woord verandert daar niet mee. Het krijgt alleen meer gewicht. Dat gebeurt met het woord hemel, uranos, ook. Soms staat daar het woord “epi” voor. Men denkt dan dat dat hoger is, aangezien “epi” hoog betekent. Het woord “uranos” betekent in zichzelf echter al dat het gaat om alles wat hoger is dan de aarde. Dat kan de atmosfeer zijn, dat kan de ruimte van de sterren zijn. Het is echter bij voorkeur die onzienlijke wereld die van hogere aard is dan al het zichtbare. Dat is wat het woord betekent. Het is niet de ethymologie van het woord. Om aan te geven dat het echt hoog is, staat er in sommige gevallen in het Nieuwe Testament “epi” voor.
Ultradispensationalisten beweren dat er dus twee woorden bestaan voor hemel, “uranos” en “epuranos”. Dat noemen ze dan de hemel of het hemelse en het overhemelse. De laatste is dan nog hoger. Dat zou dan voor de Gemeente zijn in Paulinische zin en de wat lagere hemel zou dan bestemd zijn voor Israël. Zo hebben zij dan toch een hemelse roeping en wordt het nog moeilijker om het uit elkaar te houden. Het wordt echter toch problematisch wanneer het woord met “epi” ervoor voorkomt in het Matthéüsevangelie. Dit soort redeneringen zijn zo verschrikkelijk onlogisch, dat heel moeilijk een logisch tegenargument te geven is. Als men het niet zien wil, houdt het gewoon op.
Wij kennen de uitdrukking “bevorderd tot heerlijkheid”. Die uitdrukking is ontleend aan de militaire structuur van het Leger des Heils. Ik heb alle respect voor de organisatie en de terminologie en ik begrijp hem ook. Het is tenslotte heerlijker om ontbonden te zijn dan gebonden. De echte bevordering tot heerlijkheid komt echter pas later, namelijk ter gelegenheid van de opname van de Gemeente.
Vaten zouden gebruikt worden voor hun eigen doel. Dat is met de mens ook zo. Er zijn grote en kleine “vaten”. De bedoeling is, dat ze vol zouden worden en hoe voller, hoe meer vervulling van het leven als zodanig. We moeten echter niet de grootte met elkaar vergelijken. Daar gaat het niet om, het gaat erom dat elk vat vol is. Dat is ook het misverstand van het socialisme. Dat gaat er van uit dat alle vaten evenveel inhoud moeten hebben. Het punt is dat sommige vaten al meteen vol zijn en andere vaten nog zo goed als leeg. Het verschil is dikwijls heel erg groot. Vandaar dat het nooit werkt. Het gaat er maar om dat het vat vol is. We zouden elkaar niet “een kopje kleiner maken”, zodat we allemaal even groot zouden worden.
Hij is de hemel binnengegaan en Hij is met Zijn eigen bloed – niet door het bloed van stieren en bokken – ingegaan in dat heiligdom. Op die grond en met dat bloed zit Hij ook op de troon. Dat is de betekenis van het bloed dat op Grote Verzoendag gesprenkeld werd op de weg naar de ark des verbonds. Daarmee werd een verse en levende weg verkregen, die eindigt op het verzoendeksel ofwel de “troon der genade”. Op die troon zit Christus.
Waar gesproken wordt over of wij elkaar zullen herkennen in de hemel, wordt vaak het voorbeeld aangehaald van Lázarus en de rijke man, die elkaar herkenden. Zij bevonden zich echter niet in de hemel, dus is het geen goed argument. Kennelijk verstaat men onder hemel het hiernamaals en is het dodenrijk ook het hiernamaals en dus is de conclusie dat er herkenning is in het hiernamaals. U ziet hoe slordig met dit soort Schriftplaatsen wordt omgesprongen. Of men in de hemel weet wat er op aarde gebeurt, wordt ook verklaard uit diezelfde geschiedenis. De rijke man wist namelijk wat er op aarde met zijn drie vrienden gebeurde. Maar hij was niet in de hemel. Bovendien was het een uitzonderlijke situatie, die nooit als norm te hanteren is.
Toen Mozes en Elia vanuit de hemel – want daar waren ze kennelijk – met de Heer verschenen op de berg der verheerlijking, werden ze door de discipelen herkend. Zo staat het er echter niet, want het zou best kunnen, dat ze zich netjes hebben voorgesteld. Ze wisten dat ze het waren, maar of ze ze herkend hebben, is niet zeker. Men zegt ook dat ze uit de hemel kwamen en wisten wat er op aarde omging. Ze kenden echter het profetisch woord en dat is wat anders dan dat ze de dingen op aarde zagen. We moeten er geen dingen inleggen, die er niet staan. Ze spraken over “Zijn uitgang” (Lukas 9 : 31). Ze wisten dit, omdat ze de schriften kenden, al vanaf toen ze zelf op aarde leefden.
In het algemeen kunnen we stellen dat hoe ouder onze geestelijke liederen zijn, hoe meer ze het hebben over onze toekomstverwachting. Luid en duidelijk spreken ze over die hemel, over die reünie en ons verlangen naar de hemel. Dat kan alleen maar voortkomen uit het besef, dat wij nu reeds dat hemels burgerschap ontvangen hebben.
Met bedeling wordt het handelen van God gedurende
een bepaalde periode in de heilsgeschiedenis bedoeld.
Meestal beseft men niet eens dat degenen die reeds ontslapen zijn, ook deel zullen hebben aan de opname. De foute gedachte is, dat men niet weet wat de opname van de Gemeente is. Het is niet een omhooggaan naar de hemel van ons en dus een terugkomen van de ontslapenen die al in de hemel zijn.
Steeds blijkt weer dat alle nieuwtestamentische profetie in de eerste plaats te beschouwen is als nader commentaar op oudtestamentische profetie. We moeten wel de profetieën kennen om ze te herkennen.
Op grond van Daniël 4 maken de Jehovah’s Getuigen ook een berekening. Zij zeggen dat 7 tijden aan 7 jaren van 360 dagen gelijk zijn (= 2520 dagen). Dit is weer gelijk aan 2520 jaren. Nu rekenen zij vanaf 606 voor onze jaartelling; dat is het jaar, waarop de macht van Babel groot was. Na 2520 jaren zou Jezus teruggekeerd zijn om Zijn koninkrijk op te richten. 2520 – 606 geeft het jaar 1914. In dat jaar begon de eerste wereldoorlog. Deze berekening is onjuist. In de eerste plaats moet niet gerekend worden vanaf het jaar 606. Het gaat immers om de macht, die de koning (lees: Babel) zou verliezen. In het jaar 606 was die macht juist zeer hoog. Het kan evenmin slaan op het jaar 538 voor onze jaartelling, toen de Meden en Perzen Babel veroverden. Toen bleef de stad gewoon hoofdstad, maar nu van het rijk van de Meden en Perzen. De stad Babel is eigenlijk nooit verwoest geworden. Het is wel een woestenij geworden, maar dat kwam, omdat het niet langer bewoond werd. De stad kwam tot verval. De mensen in de buurt hebben de stenen van de stad gebruikt voor eigen bouwwerken. Zo werd het tot een ruïne.
Het werkwoord voor “uitrukken” (Daniël 7 : 8) is “akar”. Andere teksten hiermee zijn: Zefanja 2 : 4 (uitgeworteld worden); Prediker 3 : 2 (uitroeien, uitplukken van het geplante); Genesis 49 : 6 (wegrukken van ossen); Jozua 11 : 6, 9; 2 Samuël 8 : 4 en 1 Kronieken 18 : 4 (verlammen van paarden). “Uitrukken” heeft de betekenis van “zonder kracht doen zijn”, “van hun macht beroven”.
Het sierlijke land (het sieraad(land) is de vertaling van het woord “tzevie”. Dit woord wordt iv.m. Israël en haar HEERE gebruikt in 2 Samuël 1 : 19, Jesaja 4 : 2, Jesaja 28 : 1, 4, Jesaja 28 : 5, Ezechiël 20 : 6, Ezechiël 20 : 15.
Vergelijk hierbij de droom van Jozef over de zon, maan en sterren, waarbij de sterren een beeld zijn van de nakomelingen van Jakob. Datzelfde is van toepassing in Openbaring 12 : 1. Als de dag des HEEREN begint (zon verduisterd, maan geen schijnsel enz.), zullen de sterren van de hemel vallen, zoals de onrijpe vijgen van de vijgeboom (Openbaring 6 : 12, 13). De vijgeboom is een beeld van de natie Israël. De onrijpe vijgen zijn de ongelovigen van die joodse staat. Het nageslacht van Abraham zou zijn als de sterren des hemels. Op de vierde dag stelde God de zon, maan en sterren aan de hemel. De vierde dag komt overeen met de vierde bedeling, die verband houdt met het volk Israël.
Een naam is een teken. Elk woord bestaat uit de tekens van het alfabet. Er is (fundamenteel) geen verschil tussen letters en cijfers. In het Hebreeuws, Grieks en tot op zekere hoogte in het Latijn is een letter tevens een cijfer. In Nederland gebruiken we Romeinse letters, maar Arabische cijfers. Onze cijfers zijn Arabische letters. Een voorbeeld: de Naam “Jehovah” wordt geschreven met een jod (10), een hee (5), een waw (6) en een hee (5). Het getal van de Naam des HEEREN is 26. De getalswaarde van de naam van het beest is 666. In de loop der tijd zijn er vele pogingen in het werk gesteld om namen van personen om te zetten in getalswaarden, waaronder die van diverse pausen, Napoleon, Gadaffi, Hitler.
Belangrijke gebeurtenissen vinden in de Bijbel altijd op belangrijke data plaats. De uittocht uit Egypte door de Schelfzee vond op 17 nisan plaats. De komst van Abram in Kanaän was ook op 17 nisan. Het verschijnen van Esther voor Ahasvéros, waarna de koning verlossing schonk voor de joden, was eveneens op 17 nisan. Het stranden van de ark op de Ararat was op de 17e van de zevende maand, die later tot hoofd van de maanden gerekend werd, namelijk de maand nisan. De opstanding van Christus was op 17 nisan. Deze gebeurtenissen duiden allen hetzelfde principe aan: wedergeboorte (= hetgeen dood was, wordt weer levend). Gelijksoortige gebeurtenissen vinden op gelijke data plaats.
De ongewijde geschiedenis levert onbetrouwbare lijsten van koningen van de Perzen op. Geschiedschrijvers hebben ook aan vervalsing gedaan. In de overgeleverde koningslijsten is het aantal koningen meer dan vier. Toch geven de meeste commentaren aan, dat het om de volgende personen gaat: Na Darius, de Meder en Kores, de Pers, volgden drie koningen: Cambyses II, Pseudosmerdis en Darius Istaspes en daarna de vierde, namelijk Xerxes. Deze vierde was de rijkste van allemaal en hij was de aanstichter van een oorlog tegen Griekenland. Hij ondernam een invasie over de Bosporus, maar is weer teruggekeerd vanwege voedselgebrek.
“Eeuwiglijk” kan wel eens betekenen dat het beperkt is, namelijk voor een bepaalde tijd. Hier betekent het “altijddurend” want er staat “altoos” bij. “Eeuwig” betekent niet een beperkte tijd, maar een bepáálde tijd. Van een tijd kan bepaald zijn dat hij niet eindigt. In sommige omstandigheden kan “eeuwig” een beperkte tijd zijn, terwijl het in andere situaties “altijddurend” betekent. Uit de context zal moeten blijken welke betekenis het begrip heeft. “Eeuwig” betekent “gedurende een bepaalde eeuw”. Hier staat er “altoos” bij, zodat het woord “eeuwig” hier op “altijddurend” duidt.
Een profetisch jaar in de Bijbel bestaat uit 360 dagen. Deze conclusie is te trekken op grond van de geschiedenis van de vloed.
In het zeshonderdste jaar des levens van Noach, in de tweede maand, op den zeventienden dag der maand, op dezen zelfden dag zijn alle fonteinen des groten afgronds opengebroken, en de sluizen des hemels geopend. Genesis 7 : 11
Daartoe keerden de wateren weder van boven de aarde, heen en weder
vloeiende, en de wateren namen af ten einde van honderd en vijftig dagen. En de ark rustte in de zevende maand, op den zeventienden dag der maand, op de bergen van Araràt. Genesis 8 : 3, 4
De vloed begon op de zeventiende dag van de tweede maand. De ark rustte op de bergen van Araràt op de zeventiende dag van de zevende maand. Er verliepen dus exact vijf maanden. Volgens Genesis 8 : 3 verliepen er honderdvijftig dagen. Dit betekent dat één maand uit dertig dagen bestaat. Een jaar (twaalf maanden) bestaat dus uit twaalf maal dertig dagen, namelijk 360 dagen.
Mensen die nogal eens hetzelfde vragen, omdat ze het niet geloven en hun het antwoord niet aanstaat, komen terug omdat zij vergeten zijn dat ze al een keer bij je geweest zijn. Ze zoeken een antwoord dat hun bevalt en dat ze wel zien zitten. Er zijn mensen die een ongelovige familie hebben. Die willen graag horen dat uiteindelijk ieder mens vanzelf behouden wordt. Al was het dan maar nadat de straf op de zonde gedragen is (ook dat leert men). Of doordat de ongelovigen definitief verwijderd worden, dat wil zeggen: ophouden te bestaan. Omdat men liever niet gelooft dat die mensen die men in gedachte heeft, voor altijd in de poel des vuurs geworpen worden. Daarom komt men vragen, redeneren en discussiëren. Dat heeft echter geen zin, want er is geen ander antwoord. Als we zulke mensen kennen en we er ons werkelijk zorgen over maken, dan is het tijd ze het evangelie te brengen.
Toen het huis van Oranje Nassau het Nederlandse koningshuis werd, er bepaalde maatregelen genomen zijn om die verarmde familie aan eigen vermogen te helpen. Wat ik van die familie heb moeten leren, is dat zij hun vermogen besteed hebben aan het welzijn van ons land. Daarom is het zo gek nog niet dat ons land daarna moeite deed om hen een zekere genoegdoening te geven en hen weer aan eigen vermogen te helpen.
Wat is typologie? Typologie wil zeggen, dat twee dingen die niet hetzelfde zijn en die niet met elkaar verbonden zijn een afbeelding (een type) van elkaar zijn. Het een komt overeen met het ander, maar het is niet hetzelfde. In de Hebreeënbrief wordt uiteengezet dat het oude verbond (de wet) een uitdrukking is van het nieuwe verbond. Die verbonden komen met elkaar overeen, maar zij zijn niet hetzelfde. Voor zover zij in elkaars plaats staan, komt dat omdat het nieuwe verbond het oude verbond vervangt. Typologie komt in de buurt van het begrip plaatsvervanging, maar dan op een lager niveau.
Het woord voor offer is in het Hebreeuws (50-2-200-100, korbaan). “Korbaan” komt van het Hebreeuwse werkwoord (2-200-100, karav). “Karav” betekent “naderen”. In een offer dat wordt geofferd, wordt uitgedrukt dat iets “naderbij gebracht wordt”. Een offer wordt naar de tempel of naar de priester of tot God gebracht. Korbaan komt 80 maal voor. Offer is ook zeh-vagh (8-2-7). Dat komt 162 maal voor.
We vinden het misschien vreemd dat er apart vermeld wordt dat de ram uit de kudde gebracht moet worden. Er bestaan echter twee verschillende woorden voor kudde. Het Hebreeuwse woord voor een kudde kleinvee is “tzoon” (50-1-90). Het Hebreeuwse woord voor een kudde grootvee is o.a. “baqaar” (200-100-2). In het Engels spreekt men van de “flock” (kudde kleinvee) en van de “herd” (kudde grootvee). Zie bijvoorbeeld Genesis 12 : 16 en Genesis 13 : 5. In Leviticus 5 : 15 zou dus “een volkomen ram uit de kudde van kleinvee” moeten staan.
Overal waar u in dit gedeelte “mens” leest, staat letterlijk in het Hebreeuws “nèfèsh” (30080-50). “Mens” is een minder correcte vertaling, maar wel een duidelijke vertaling. Het gaat hier over normale levende mensen. Een ziel ís een mens. Dat is Bijbels. Een mens heeft/kreeg geen ziel, maar hij is het! In Genesis 2 : 7b staat: “…; alzo werd de mens tot een levende ziel”.
In het Hebreeuws staat voor “splijten” het werkwoord “malaq” (100-30-40). Dat betekent “omdraaien” of “dichtknijpen”. De kop van de duif mocht niet van het lijf gescheiden worden. Waarschijnlijk werd de nek van de duif omgedraaid of dichtgeknepen, opdat de duif de dood zou vinden.
De eerste wijst op de tweede. De eerste is een voorloper en een tijdelijke, die wijst op de tweede en de definitieve. Dat vinden wij bijvoorbeeld bij Johannes de Doper en de Here Jezus. Zij waren neven van elkaar. Johannes de Doper wees steeds op de Here Jezus. Hij kwam het eerst en getuigde van Jezus Die na hem zou komen. Vervolgens verdween Johannes van het toneel. De Schrift zegt, dat die de minste in het Koninkrijk der hemelen is, meerder is dan Johannes. (Matthéüs 11 : 11)
“Zevenmaal” heeft altijd te maken met Gods verlossingswerk in verband met deze tegenwoordige wereld. Wij tellen in deze wereld tot zeven. We kennen de zeven dagen van de week en de zeven bedelingen. God brengt in deze zwangere wereld Zijn verlossingswerk ten uitvoer. Vandaar dat zeven altijd te maken heeft met de volmaakte verlossing die God tot stand brengt. Zeg nou niet, dat zeven het heilige getal is. Alle dingen zijn heilig of niet heilig. Er zijn nog andere getallen in de Bijbel die ook heilig zijn vanwege hun betekenis.
Mensen krijgen last van hun ingewanden wanneer zij onder bepaalde geestelijke druk staan. Zij kunnen ook hoofdpijn krijgen of een ontsteking aan de darmen. Dit zijn in principe ongeneeslijke ziekten, omdat zij geen lichamelijke oorzaak hebben. Wanneer mensen informatie krijgen, die zij niet verwerken kunnen of dingen meemaken die zij niet kunnen plaatsen en waar zij niet tegenop gewassen zijn, krijgen zij een maagzweer. Als mensen het geestelijk voedsel dat zij tot zich nemen, niet kunnen verteren, blijkt dat zij het stoffelijk voedsel dat zij tot zich nemen ook niet meer kunnen verteren. Het geestelijke en lichamelijke loopt parallel. Het is een verwantschap tussen aardse (lichamelijke) en geestelijke dingen.
Het kruis had geen enkele betekenis als het graf daarna niet geopend werd. Dat is het bezwaar dat wij maken tegen de crucifix van de Rooms-Katholieken. Het is een symbool dat totaal niets betekent. Zolang daar een corpus op het kruis is, heeft het kruis geen enkele betekenis. Wij ontlenen de betekenis van het kruis aan het feit dat het lichaam daarvan verdwenen is. Het kruis van de protestanten is bedoeld als contrast met het kruis van de RoomsKatholieken. Het verschil is dat wij een leeg kruis kennen. Het kruis is daarom van oorsprong bedoeld als symbool van de opstanding. Het lege kruis stamt uit de tijd van de reformatie om zich te onderscheiden van de Rooms-Katholieke kerk. Zo wordt erop gewezen dat wij een opgewekte Christus kennen, Die niet aan het kruis hangt, maar leeft. Wanneer wij het kruis zien, denken wij altijd aan de dood. Dat zouden wij niet moeten doen. De waarheid is namelijk dat er Iemand is opgewekt en dat er Leven is! Dát moeten wij leren zien.
De wereld waarin wij ons bevinden is een woestijn. Daarin is geen leven, omdat hij dood is. Het leven en het geheim van het leven is daar niet te vinden. Voor ons zijn er ook twee alternatieven: terugkeren naar de oude schepping en het oude verbond en zeggen: “God heeft toch wat gezegd over die oude schepping? Wij moeten toch de aarde onderwerpen en er over heersen. We moeten toch zorgen dat alles niet vervuilt., want we moeten de aarde toch bebouwen en bewerken?” Dat is terugkeren naar de vleespotten van Egypte (naar de slavernij). Men wordt zo alsnog een slaaf van de wet. De wereld van nu is dood voor God. Elk leven in de woestijn is ten dode opgeschreven. Er zijn twee alternatieven: terug naar de vleespotten van Egypte en net doen of de wereld niet dood is of Manna eten. Het Manna smaakte als honig, omdat het een beeld van het Woord van God was. (Exodus 16 : 31)
Het Hebreeuwse woord voor stier (os) is “far” (200-80). Het Hebreeuwse woord voor koe (vaars) is “farah” (5-200-80). Het Hebreeuwse woord voor vrucht is “pri” (10-200-80). Het woord voor rund en voor vrucht hebben dezelfde stam. Het woord “rund” is dus verbonden met het woord “vrucht”baarheid. De eerste letter van het Hebreeuwse alfabet is de T (alef). Alef betekent “de kop van de stier”. De kop is het begin van de stier. De alef is het begin van het alfabet, maar ook het begin van een ontwikkeling in het algemeen. Rood is de eerste kleur. Rood staat ook voor ontwikkeling; het is een uitbreidende kracht. Rood heeft de neiging te overheersen. Het is de kleur van de heerschappij. De stier en de kleur rood worden gewoonlijk met elkaar in verband gebracht. Vandaar dat de mens niet alleen door het rund wordt voorgesteld, maar de mens heet bovendien Adam (rood).
De olijfboom gaat bijna nooit dood. Een olijfboom heeft een volmaakt regeneratief vermogen. Dat wil zeggen dat er voor elke afgestorven cel een nieuwe cel in de plaats komt. Een olijfboom is van nature niet sterfelijk. Alle dingen in de natuur zijn van nature sterfelijk. Zij vergaan. In Palestina staan olijfbomen die er al stonden in de dagen van de Here Jezus. Olijfbomen sterven alleen in geval van besmetting door een ziekte. Een olijfboom kan natuurlijk ook omgehakt worden.
De oudtestamentische gelovigen hebben nog nooit eeuwig leven in Christus ontvangen. Zij zijn gestorven en hebben de beloften niet verkregen. (Hebreeën 11 : 13) Zij zijn in hope zalig geworden. Zij konden niet wedergeboren worden, omdat Christus nog niet was opgestaan als de Eersteling van een nieuwe schepping. De nieuwtestamentische gelovigen leven na de opstanding van Christus en hebben door geloof meteen nieuw leven ontvangen. Wij hebben door geloof een deel van de beloofde zegeningen ontvangen, maar Abraham heeft ze bijvoorbeeld nog niet ontvangen. Dat wacht op zijn wedergeboorte (opstanding).
Dat beginsel komen we ook tegen bij het offer van de rode vaars. (Numeri 19) Van dat offer wordt gezegd dat het tot Eleazar gebracht moest worden. (Numeri 19 : 3) Eleazar was de zoon van Aäron en dus de zoon van de hogepriester. Eleazar was de tweede generatie. Aäron, de hogepriester van het oude verbond, is in de eerste plaats een beeld van de Here Jezus, Die Zijn leven gaf. Eleazar is een beeld van de Hogepriester die daarna zou komen. Hij is daarom een beeld van de Hogepriester van het nieuwe verbond, namelijk Melchizédek. Eleazar zou hogepriester zijn na de dood van de hogepriester. Zo komt het hogepriesterschap naar de ordening van Melchizédek ná het hogepriesterschap naar de ordening van Aäron. Die verandering kwam door verandering van wet.
Dit hele beeld van de oven waarin iets bereid wordt totdat het gereed is, wordt ook gebruikt door hen die de leer der alverzoening aanhangen. Zij zeggen dat iets wat buitengeworpen is in de vurige oven gereedgemaakt wordt. Als het gereed is en eruit komt, is het goed. Zo wordt men dan alsnog behouden. Vuur dient immers ter loutering! Wanneer iemand in de poel des vuurs geworpen wordt, wordt hij daar gelouterd. Wanneer diegene na enige tijd gelouterd is, komt hij er goed uit. Een oven dient echter niet altijd tot het gereedmaken van iets. Een oven dient ook tot verbranding. Onderin de oven komt hout of kolen. Die brandstof verbrandt. Een vuilverbrandingsoven dient ook niet tot loutering. Het gaat dan om het kwijtraken van de vuilnis.
Deze Bijbelstudie (1996) is een samenvatting van diverse bijbelstudies.
De “dag des Heren” is geen omschrijving voor de zondag, zoals velen menen. In dit hoofdstuk zijn alle teksten naar voren gebracht waar de uitdrukking voorkomt. Het mag duidelijk zijn dat de context in geen van de gevallen op de zondag van toepassing kan worden gebracht. Wanneer christenen de zondag als rustdag houden dan gebeurt dat, omdat het de dag is, waarop de Here Jezus Christus opstond uit de doden (=de eerste dag der week; Lukas 24 : 1; Johannes 20 : 1). Het is de dag ná de sabbat (Matthéüs 28 : 1; Markus 16 : 1, 2).
Wij gaan hierbij uit van het Bijbelse beeld van de schepping. Dit betekent, dat wij niet op een bolle aarde leven, maar in een holle aarde. Dit is van belang voor het goed begrijpen van dit vers
Voor meer informatie zie verder de studie over ”Het Bijbels wereldbeeld”
Of de studies op mp3: Model der schepping
2019
De Heer heeft Zich een zorgvuldige reputatie opgebouwd dat Hij omging met hoeren en tollenaars, met de verachtste mensen, met het verachte en onedele. Het is vandaag de dag nog steeds zo dat het verachte en onedele bij God nog steeds is uitverkoren. Wij hebben daar moeite mee, maar God niet.
Onder het nieuwe verbond wordt geen oude verbond in onze harten geschreven. Sommige denken dat. Dat is een truc om het nieuwe verbond met het oude verbond te vermengen. Men zegt dat het nieuwe in vlezen harten geschreven zou worden, zoals het oude in stenen tafelen. De inhoud van het verbond zou dan gelijk zijn. De tien geboden
zouden dus in onze harten geschreven worden. Dat zou weer betekenen dat wij als vanzelf en vanuit geloof ons aan die tien geboden zouden houden. De inhoud van het nieuwe is echter anders en daarom kan het in de harten der mensen geschreven worden. Het oude verbond kan niet in het hart van de mens geschreven worden, omdat de mens zich onmogelijk aan de wet Gods kan onderwerpen (Romeinen 8 : 7). De mens is niet zo bij te schaven dat hij acceptabel wordt voor God.
Een bekend voorbeeld is dat, wanneer we de genade prediken en daar de nadruk op leggen, men als antwoord geeft: “Dus je kunt maar raak zondigen.” (Zondigen is per definitie “missen”, dus het kan nooit “raak” zijn.) Mijn antwoord is dan: “Ja dat kan als je wilt. Als je denkt dat je daartoe gered wordt, laat het dan maar zo.” “Raak zondigen” is een gedachte die voortkomt uit deze tegenwoordige boze eeuw en die ingegeven wordt door de god dezer eeuw. Hij verblindt de zintuigen van de ongelovigen
Ons aardse huis dezes tabernakels. zie vers 1 van 2 Korinthe 5
De vertaling “kinderen” in de Statenvertaling is niet juist. Er moet “zonen” (hyos,) staan, want er is een essentieel verschil tussen kinderen en zonen. Een kind is klein en minderjarig. Het kan geen verantwoordelijkheid dragen. Een zoon daarentegen is een volwassen erfgenaam die dat wel kan.
De discipelen moesten de onbekende man met een kruik water volgen. (Lukas 22 : 10) De man met die kruik water is een beeld van Christus in onze tegenwoordige tijd Die levend water oftewel leven geeft aan een ieder die tot Hem komt.
Een alternatieve vertaling van dit vers is: “Indien de Heere wil, zo zullen wij leven, en dit of dat doen. Zo lezen we het ook in de NBG-vertaling. Dezelfde interpretatie vinden we ook in de Leidsche vertaling: “Indien de Heer het wil, zullen wij in het leven blijven en dit of dat doen”.
Als kind ben ik vroeger vaak in verwarring geweest. Ik hoorde dat ik tot geloof moest komen maar begreep niet waarom. Ik geloofde toch immers al? Iemand kan tot geloof komen, maar ook als een gelovige opgroeien. De Bijbel zegt ook niet dat een mens tot geloof moet komen, maar dat hij een gelovige moet zijn. Het mooiste is natuurlijk als je dat al van jongs af aan bent. Kinderen geloven – tot een bepaalde leeftijd – een heleboel en als je als kind al wijs gemaakt wordt in het Woord van God, dan groei je op als gelovige. We kunnen ons afvragen wat dan het tijdstip is dat zo’n kind, nu in onze bedeling, wedergeboren wordt, maar maakt dat iets uit? Het zou niets uit moeten maken, want de Bijbel zegt niet dat voldaan moet worden aan de eis van wedergeboorte, men moet beantwoorden aan de eis van geloof.
Die mensen hebben veel van de Schriften geweten, maar de kennis die zij daaruit op hebben gedaan, heeft hen niet tot de Heer gebracht. Zij kenden de Schriften wel, konden ze waarschijnlijk uit het hoofd opzeggen, maar kenden niet Degene over Wie de Schrift sprak en zij wilden Hem ook niet. Het beste bewijs daarvoor is het optreden van de Here Jezus Zelf, Die Zich manifesteerde mede door deze tekenen en wonderen als de Messias, maar ze kenden Hem niet en wilden ook niet naar Hem luisteren. Ze wilden zich alleen maar van Hem ontdoen.
Satan is in het verleden nog niet uit de hemel geworpen. Velen denken dit, omdat in Jesaja 14 : 10-21 beschreven wordt hoe satan is gevallen. Maar dat was slechts een morele val. Hij bevond zich fysiek noch steeds in de hemel. Zijn letterlijke val zal pas in de toekomst plaatsvinden. Hij is momenteel nog steeds een hemels wezen, oefent macht uit vanuit de hemel en verleidt de gehele wereld.
Het kan niet zo zijn dat satan na zijn val nog steeds als de onzichtbare duivel de mensheid verleidt en inspireert. Want dan zou er geen verschil zijn met de situatie die we vandaag de dag in onze tegenwoordige bedeling kennen. Dus als satan in de toekomst uit de hemel geworpen wordt, zal hij noodzakelijkerwijze moeten verschijnen in een menselijke gedaante, als de geopenbaarde duivel.
Gamal Abdel Nasser (1918–1970) was de tweede president van Egypte. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste Arabische leiders in de geschiedenis. In 1958 gingen Egypte en Syrië op in één staat, de Verenigde Arabische Republiek (VAR), met Gamal Abdel Nasser als president. Kort daarop werd ook NoordJemen opgenomen in deze unie. Toen Syrië na een staatsgreep in hun land de statenbond verliet, stortte de VAR in 1961 in elkaar, maar Egypte hield de naam in stand tot Nassers dood in 1970.
De overheid van Irak heeft destijds plannen opgesteld om de archeologische overblijfselen van de zeer oude stad Babylon te beschermen, als voorbereiding op het hervatten van de door Saddam Hussein gestarte bouw van een moderne stad Babylon.
Vanuit de analogie van de Bijbelse geschiedenis valt op te maken dat het beest uit de zee een Palestijn/Filistijn zal zijn. Filistijnen hebben geen vaste woon- of verblijfplaats. Ze horen dus niet bij de 70 volkeren die in Genesis 10 genoemd worden. Het is daarom nog niet duidelijk van wie deze vorst zal afstammen. Vanuit andere Schriftplaatsen is dat echter wél duidelijk. God heeft namelijk een strijd met Amalek van geslacht tot geslacht. (Exodus 17 : 16) De lijn van Amalek begon bij Ezau. (Genesis 36 : 12; 1 Kronieken 1 : 36) Uit het koningshuis van Amalek kwam Agag voort. (1 Samuël 15 : 8) Agag had nageslacht, namelijk Haman. (Esther 3 : 1, 10) Haman was de grote jodenhater in de dagen van Esther. Hij was een voorloper van de laatste wereldheerser. De toekomstige koning van Babel zal tot de Filistijnen behoren, maar qua afstamming zal hij een Hamaniet/Agagiet/Ama-lekiet/Edomiet blijken te zijn. Als het koningschap niet bij Israël is (bij Jakob), dan is het in Babel (bij Ezau). Deze laatste erfgenaam uit het huis van Ezau zal gedood worden door de laatste Erfgenaam uit het huis van David, namelijk Christus..
In Daniël 9 : 24-27 wordt gezegd dat er “zeventig weken bestemd zijn over Daniëls volk”, waarin bepaalde dingen zullen moeten gebeuren. Deze weken zijn periodes van zeven jaar. In totaal gaat het dus om een periode van 70 x 7 jaar. De dood en opstanding van de Here Jezus viel samen met het einde van de negenenzestigste week. De zeventigste week moet echter nog in de toekomst plaatsvinden. De zeventigste week is namelijk door ruim tweeduizend jaar van de eerste negenenzestig weken gescheiden. In die onderbreking vestigt de Here Jezus sinds Zijn opstanding Zijn Koninkrijk in de hemel doordat Hij een volk uit de heidenen, de Gemeente, beroept. Wanneer het Joodse volk en de vorst van een ander volk een verbond zullen sluiten aangaande de stad Jeruzalem, zal de zeventigste week beginnen. De zeventigste week is te verdelen in 2 x 3,5 jaar. De eerste helft wordt gekenmerkt door “vrede, vrede en geen gevaar”; in de tweede helft zal er verdrukking voor het Joodse volk en verwoesting zijn.
Maitreya” is de persoonlijke naam van de nieuwe wereldleraar. Volgens de esotericus Benjamin Creme staat Maitreya op het punt om zichzelf aan de mensheid bekend te maken vanuit Londen, waar hij sinds juli 1977 verblijft. Op 11 juni 1988 verscheen Maitreya voor het eerst als mens van vlees en bloed op een gebedsbijeenkomst van 6000 mensen in Nairobi, Afrika. Creme beweert dat Maitreya niet komt om een nieuwe religie te stichten, maar dat hij komt om de mensheid te helpen en te behoeden voor zelfdestructie en te onderwijzen in de technieken van zelfverwerkelijking. Hij zou alle mensen inspireren een nieuw tijdperk te beginnen, gebaseerd op samen delen en gerechtigheid, zodat iedereen de basislevensbehoeften van voedsel, behuizing, gezondheidszorg en onderwijs krijgt.
Het profetisch Woord geeft aan dat er na de zeventigste week een periode zal zijn waarin het beloofde Koninkrijk gevestigd zal worden vanuit Jeruzalem tot aan het einde der aarde. Er ligt dus een tijdsperiode tussen de wederkomst van de Heer op de Olijfberg en de definitieve vestiging van Zijn Koninkrijk op aarde. De lengte van deze periode wordt niet rechtstreeks gegeven in de Schrift, maar vanuit de typologie kan beredeneerd worden dat die periode hoogstwaarschijnlijk overeenkomt met 33 jaar. Voor meer informatie zie Bijbelstudie 28: “7 + 33”.
Met de uitdrukking “nederwerping der wereld” wordt gerefereerd aan de restituitieleer. “Volgens deze zienswijze vond de val van satan plaats tussen het eerste en tweede vers van Genesis 1. De wereld, die oorspronkelijk volmaakt door God was geschapen, werd een woestheid en ledigheid door de verwoestende macht van de boze en het daaropvolgende Goddelijke oordeel. Het werk van de zes dagen was daarom niet de werkelijke schepping van de wereld zelf, maar een werk van herstel, van restitutie.” Erich Sauer, Der König der Erde, 1959. Voor meer informatie zie Bijbelstudie 19 “De leer der restitutie”.
Ook bij Izak en Jakob komen we dit principe tegen. Izak zei tegen Jakob dat hij aanvoelde als Ezau, maar de stem van Jakob had. Hoogstwaarschijnlijk wist Izak heel goed dat hij Jakob en niet Ezau voor zich had. Maar hij speelde het spelletje gewoon mee. Daarom lezen we ook in Hebreeën 11 : 20 dat Izak door het geloof zijn zonen Jakob en Ezau gezegend heeft. Dat kan alleen als hij precies wist wat hij deed. Hetzelfde zien we later ook bij Jakob toen hij Manasse en Efraïm met gekruiste handen zegende. Toen Jozef daar iets van wilde zeggen, antwoordde Jakob: “Ik weet het, mijn zoon! Ik weet het”. (zie Genesis 48)
Zo hebben wij in de Bijbel ook talloze typen van de Here Jezus naast elkaar. Soms zijn er zelfs twee personen die naast elkaar optreden en samen uitdrukking geven aan verschillende facetten van de Here Jezus. Zo zijn Jonathan en David allebei een type van Christus in een verschillend aspect. Ze waren één van ziel. (1 Samuël 18 : 1) Hier in Openbaring 13 krijg je dit soort beelden niet over Christus, maar over de antichrist.
Sommigen zeggen dat Degene Die weggenomen wordt, de Heilige Geest is, dat de Heilige Geest dus de wederhouder is. Dat is een misverstand. Wanneer de Gemeente wordt weggenomen, verschijnen twee getuigen in de straten van Jeruzalem. (Openbaring 11 : 3) Die getuigen hebben de Heilige Geest en degenen die vervolgens tot geloof komen uiteraard ook.
Het gaat om een 152 meter hoog Maitreyabeeld dat ergens in het noorden van India gebouwd wordt. Het beeld wordt niet alleen maar ter decoratie gemaakt. In het troongedeelte worden ruimtes gemaakt die gebruikt gaan worden als tempels om te bidden en te mediteren. Er komt een bibliotheek, een ziekenhuis, een auditorium, een museum en een theater in, alsmede ook diverse tentoonstellingsruimtes. Het beeld is bedoeld om spiritualiteit en de boodschap van Mai-treya Boeddha te verspreiden. Rondom het beeld zal een mooie tuin worden aangelegd. Het hele complex moet het grote centrum worden van de toekomende wereldcultuur. Zie www.maitreyaproject.org.
Share International is een wereldwijde New Age organisatie die het als haar taak ziet om de weg voor de Maitreya te bereiden. Belangrijkste leider en oprichter van de organisatie is de occultist Benjamin Creme, die één van de voornaamste bronnen van informatie over het naar buiten treden van Maitreya is; zie ook
Men denkt vaak dat het teken van de Zoon des mensen een kruis is. Constantijn de Grote meende dat ook en verkondigde zelfs dat hij zo’n kruis gezien had. Het kruis is echter geen teken van de Zoon des mensen, maar van de dood. Het kruis is feitelijk een vier. “Vier” staat voor alles dat voorbijgaat. De Zoon des mensen is niet Degene Die dood is, maar Die leeft.
De davidster is een “zes”,
maar dan grafisch uitgebeeld.
Modern Hebreeuws, ook bekend als Ivriet (עברית), is de officiële landstaal van de moderne staat Israël.
Veel mensen hebben moeite te aanvaarden dat zij gevonden hebben
wat zij zochten, waardoor zij hun gewoonte van zoeken op moeten geven. Er is niets zo in dan het stellen van vragen. Mensen gaan voor intelligent door als ze altijd maar vragen. Vragen als: Wat is waarheid? Wie is de mens? Wel, wat de mens is, dat weten wij ook uit de Schrift, het gaat er alleen om of we dat accepteren. Het mag dan heel interessant lijken om zulke filosofische vragen te stellen, maar het getuigt van veel meer filosofie, van liefde voor de wijsheid in het algemeen, wanneer we die wijsheid, als we Hem ontmoeten, accepteren. In die zin is Nicodémus een voorbeeld geworden.
De wereld is in duisternis. Als ik hoor en zie waar de wereld zich mee bezig houdt, welke vragen zich de wereld stelt en welke antwoorden men eventueel meent te moeten voordragen op deze problemen, word ik er wel eens naar van. Is dat nu de wereld? Is het zo erg? Het is onvoorstelbaar, de duisternis waarin de wereld zich bevindt. Daarbij komt dan nog dat de wereld er nog trots op is ook. Ze hebben de duisternis liever gehad dan het licht. Dat neemt niet weg, dat voor iedereen die in deze duistere wereld op zoek is naar licht, dat licht kan ontvangen, want dat licht is in de wereld gekomen.
Zo’n grammaticale constructie wordt “appositie” genoemd, maar die kennen wij in het hedendaagse Nederlands niet meer. Een ander voorbeeld is Romeinen 8 : 23 waar staat dat wij de aanstelling tot zonen verwachten, namelijk de verlossing van ons lichaam. In het Grieks staat hier evenmin het woord “namelijk”. Onze aanstelling tot zoon ís de verlossing van ons lichaam en andersom. Men zou dit niet als twee dingen beschouwen maar als één en hetzelfde.
Het niet kennen van het verschil tussen vergeving en zaligheid is de basis van de leer van alverzoening. Die zegt dat als de Heer voor alle mensen gestorven is en alle zonden zijn weggenomen, alle mensen vroeg of laat
behouden worden. Dit komt echter niet overeen met wat de Bijbel leert.
Met “negatief” of “positief” wordt hier in dit geval geen waardeoordeel gegeven. “Negatief” geeft iets aan dat kleiner is dan nul en “positief” iets dat groter is dan nul.
De genezing van deze verlamde is een beeld van de oprichting van een gevallen mens. Iemand die niet meer kan staan, wordt opgericht. Alle tekenen die de Heer deed in de vorm van genezingen zijn uitbeeldingen van nieuw leven en opstanding uit de dood. Het maakt niet uit of het om de genezing van een blinde, dove, doofstomme of verlamde gaat. In sommige gevallen stonden mensen zelfs uit de dood op.
Om voor de hand liggende redenen denken wij mensen bij het noemen
of zien van bloed aan de dood. Dat komt omdat bloed, wanneer het zijn functie vervult, niet gezien wordt. Wanneer het wel gezien wordt, vervult het zijn functie niet, hetgeen tot de dood kan leiden. Maar dat is zo, omdat bloed in feite leven is. Toen er bloed gestort werd op Golgotha, werd er leven gestort. Het leven stroomde weg. Het bloed van het Nieuwe Verbond is daarom het leven van het Nieuwe Verbond!
In het Grieks staat hier het woord “zizánion”, wat niet zozeer “onkruid” maar “wilde tarwe” betekent. Deze wilde tarwe lijkt op echte tarwe, maar de aren blijven leeg en brengen dus geen vrucht voort.
Alverzoeners zeggen dat zondaren in het vuur geworpen worden. Zij beweren dat aangezien het vuur een reinigende werking heeft, men er gereinigd weer uit komt en dan alsnog behouden is. Maar die redenering klopt niet. Als een mens in het vuur geworpen wordt, komt hij er nooit meer uit, want in de mens woont geen goed. Hij verbrandt als vuil. Dat wordt ook geïllustreerd in deze gelijkenis. Het onkruid wordt in het vuur
geworpen. Het verbrandt helemaal en komt er niet gereinigd uit. Het heeft ook geen vrucht gedragen.
De vertaling “kinderen” in de Statenvertaling is niet juist. Er moet “zonen” (hyos, ) staan, want er is een essentieel verschil tussen kinderen en zonen. Een kind is klein en minderjarig. Het kan geen verantwoordelijkheid dragen. Een zoon daarentegen is een volwassen erfgenaam die dat wel kan.
De uitdrukking “aanneming tot kinderen” is evenmin correct. Ook hier staat in het Grieks het woord “zonen” (hyos, ). Verder staat er niet het woord “aanneming”, maar “aanstelling” (titémi,
). Het gaat dus om zoonstelling (hyothesía,
).
De discipelen moesten de onbekende man met een kruik water volgen. (Lukas 22 : 10) De man met die kruik water is een beeld van Christus in onze tegenwoordige tijd Die levend water oftewel leven geeft aan een ieder die tot Hem komt.
Een alternatieve vertaling van dit vers is: “Indien de Heere wil, zo zullen wij leven, en dit of dat doen. Zo lezen we het ook in de NBG-vertaling. Dezelfde interpretatie vinden we ook in de Leidsche vertaling: “Indien de Heer het wil, zullen wij in het leven blijven en dit of dat doen”.
Als kind ben ik vroeger vaak in verwarring geweest. Ik hoorde dat ik tot geloof moest komen maar begreep niet waarom. Ik geloofde toch immers al? Iemand kan tot geloof komen, maar ook als een gelovige opgroeien. De Bijbel zegt ook niet dat een mens tot geloof moet komen, maar dat hij een gelovige moet zijn. Het mooiste is natuurlijk als je dat al van jongs af aan bent. Kinderen geloven – tot een bepaalde leeftijd – een heleboel en als je als kind al wijs gemaakt wordt in het Woord van God, dan groei je op als gelovige. We kunnen ons afvragen wat dan het tijdstip is dat zo’n
kind, nu in onze bedeling, wedergeboren wordt, maar maakt dat iets uit? Het zou niets uit moeten maken, want de Bijbel zegt niet dat voldaan moet worden aan de eis van wedergeboorte, men moet beantwoorden aan de eis van geloof.
Die mensen hebben veel van de Schriften geweten, maar de kennis die zij daaruit op hebben gedaan, heeft hen niet tot de Heer gebracht. Zij kenden de Schriften wel, konden ze waarschijnlijk uit het hoofd opzeggen, maar kenden niet Degene over Wie de Schrift sprak en zij wilden Hem ook niet. Het beste bewijs daarvoor is het optreden van de Here Jezus Zelf, Die Zich manifesteerde mede door deze tekenen en wonderen als de Messias, maar ze kenden Hem niet en wilden ook niet naar Hem luisteren. Ze wilden zich alleen maar van Hem ontdoen.
Studies over ‘De bedelingenleer’ kunt u o.a. hier vinden:
Ds. Harry Bultema was een geleerd man. Hij was van Nederlandse afkomst en predikant in de Reformatorische kerk. Hij heeft hele goede boeken geschreven in het Nederlands en Engels. Eén boek gaat over Bijbelse typologie. Toen hij een boek schreef over de wederkomst van Christus en daarmee blijk gaf te geloven in wat gewoonlijk het “het duizendjarig rijk” genoemd wordt, werd hij zijn kerk uitgezet.
Aan de hand van een spoorbaan wordt uitgelegd wat het verschil is tussen causaal en analoog denken.
Afhankelijk van de wissel gaat een spoorbaan naar links of naar rechts. Als de wissel naar links ligt, zal de trein naar links gaan. Als de wissel naar rechts ligt, zal de trein naar rechts gaan. De “oorzaak” is dat de wissel naar links of rechts ligt en het “gevolg” is dat de trein daadwerkelijk naar links of rechts gaat. Het hele westerse denken, zowel technisch, filosofisch als theologisch, bestaat uit het denken langs deze ene spoorbaan. Maar als men langs de rail één keer verkeerd gaat, kan men redeneren wat men wil, maar men zal nooit bij het doel uitkomen. Hieruit blijkt dat het moderne, westerse, causale, technische denken erg kwetsbaar is. Een andere belangrijke reden is, dat het gewoonlijk uitgaat van axioma’s die meestal niet kloppen. Dat heeft tot gevolg dat het denken langs zo’n spoorbaan gewoon onzin is, ongeacht de wissels. Helaas is men in het Westen niet of nauwelijks op de hoogte van een andere wijze van denken die wetenschappelijk erkend wordt.
Prof. F. Bettex heeft een mooi boek geschreven over symboliek in de Bijbel en daar buiten. Het heet: Symboliek der Schepping en der Eeuwige Natuur. Opgemerkt moet worden dat het nogal zeldzaam is en daarom moeilijk verkrijgbaar.
In het verleden zijn mensen vanwege de uitdrukkingen ”dat is Mijn lichaam” en ”dat is Mijn bloed” op de brandstapel gekomen, omdat de rooms katholieke kerk weigerde te erkennen dat het in deze verzen om een gewone metafoor gaat.
Het volk, dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en degenen, die zaten in het land en de schaduwe des doods, denzelven is een licht opgegaan. Matthéüs 4 : 16
Als het al een andere betekenis of afleiding zou hebben, hangt het met het begrip zegenen samen. Het zou dan als “de gezegende” vertaald kunnen worden. Er gaan dan echter wel weer wat andere aspecten van het woord verloren.
De eerstgeborene is degene met het hoogste erfrecht en daarmee is de term enige zoon ook verklaard. De term betekent niet dat er geen anderen zijn, maar dat er wellicht wel anderen zijn die geen rol van betekenis spelen. Ze staan namelijk op een ander niveau dan deze zoon en deze enige zoon wordt zo genoemd omdat hij enig is in zijn hoedanigheden. Er zijn wel anderen, maar deze is uniek. U moet zich voorstellen dat u zeven kinderen heeft, waarvan u van één zegt dat die enig is, anders dan de andere zes. Uiteindelijk is hiervoor een eenvoudige verklaring: de enige zoon is de unieke, omdat hij tot eerstgeborene wordt gesteld en de vader hem het eerstgeboorterecht geeft.
Dit wordt verder uitgewerkt in de Bijbelstudie: “Vruchten na onvruchtbaarheid”.
Een nadere uitleg is te vinden in de Bijbelstudie:
In Numeri gaat het in de eerste plaats om telling, daar ontleent het boek zijn naam ook aan. Het volk werd geteld voordat het het beloofde land inging.
Voor degene die denkt dat op het moment dat Jakob zijn zonen zegende, hij het koningschap aan de stam van Juda gaf zoals hij het eerstgeboorterecht aan de stam van Efraïm gaf, moet ik u teleurstellen. De uitspraken van Jakob zijn weliswaar vertaald alsof het om koningschap ging, maar dat is een voorbarige vertaling. Jakob zegt namelijk dat de scepter niet van Juda zal wijken totdat Silo komt (Genesis 49 : 10). Doordat de term met scepter is vertaald, ontlenen wij daar het koningschap aan. De meer voor de hand liggende vertaling is: de stam van Juda zal niet wijken; zal blijven bestaan. Dat zegt op zich niets, want alle stammen zouden blijven bestaan en dus kan het alleen nog maar betekenen dat deze stam bekend zou blijven, aangewezen zou kunnen worden. Dat is dan ook het bijzondere van Juda: die valt nog aan te wijzen, maar de andere stammen niet meer. Zelfs waar wij menen de rest van het volk aan te kunnen wijzen, blijkt het nog onmogelijk om de stammen als zodanig aan te wijzen.
In Galaten 3 : 19 is middelaar vertaald met een hoofdletter, maar dat is een misverstand. Dat zou betekenen dat Christus de Middelaar van de wet was en dat was Hij nu juist niet. Dat was Mozes. De wet is door Mozes, de middelaar van het Oude Verbond, gegeven, maar genade en waarheid en dus het Nieuwe Verbond zijn door Jezus Christus geworden (Johannes 1 : 17).
Het woord wordt altijd met dienstknecht vertaald, maar betekent slaaf of lijfeigene. Dat is eigenlijk hetzelfde, al hangt er een andere gevoelswaarde aan. De slavernij zoals wij die kennen, komt niet uit de Bijbel. Het beginsel dat men horig was en dus lijfeigene, eigendom van een ander, bestond wel en op die manier worden die termen in het Nieuwe Testament ook gebruikt. Een dienstknecht is een lijfeigene. Hij is niet van zichzelf maar van een ander. Zo is dat ook bekend uit oudtestamentische tijd.
Wij horen allemaal tot het koninkrijk der Nederlanden, maar wij zijn niet allemaal koningen. We zijn er wel ingegaan maar daarom erven wij het nog niet. Als de wereld toevallig geregeerd zou worden door Nederland, dan zou heel het Nederlandse volk uit koningen bestaan, een koninklijk volk omdat het de hele wereld regeert, maar dat wil nog niet zeggen dat elk lid van dat volk deel heeft aan die heerschappij.
De Hebreeënbrief spreekt over het verschil tussen de inzettingen van het Oude Verbond en het Nieuwe Verbond. Die zegt dat wij vrij zijn van de wet en dat wij met vrijmoedigheid zouden naderen tot de Hogepriester van het Nieuwe Verbond en dus tot de troon der genade, om onder leiding van deze Hogepriester de levende God en daarmee elkaar te dienen.
Hebreeën 11 geeft een toelichting op de vraag hoe het leven uit geloof eruitziet. Als je echter gaat zeggen hoe dat moet, plaats je de gelovige weer onder de wet en is hij toch weer een slaaf en een onvrije geworden. Je kunt dan ook nooit iemand zeggen hoe hij moet leven uit geloof. Wat wel kan, is voorbeelden aanhalen van anderen die uit geloof geleefd hebben. Er worden diverse voorbeelden gegeven uit het leven van personen uit de oudtestamentische geschiedenis. Een deel daarvan kennen we, maar vooral het laatste deel kennen wij niet. Dit hoofdstuk geeft illustraties van hoe dat leven uit geloof er zoal kan uitzien. Het betekent altijd dat men vertrouwt op de beloften die God gedaan heeft en op het Woord Gods.
Het mag dan grammaticaal toekomende tijd zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat deze dingen pas in de toekomst zullen gebeuren. De toekomende tijd heeft namelijk ook de betekenis van het trekken van een conclusie.
Als het één waar is dan zal op grond daarvan…,
dan volgt daaruit dat….
Dat hoeft niet automatisch over de toekomst te gaan.
Zowel Christus als de Gemeente zullen in heerlijkheid verschijnen en geopenbaard worden aan de wereld. De openbaring van Jezus Christus (Openbaring 1 : 1) is net zo goed de openbaring van de Gemeente aan de wereld.
Een dier wordt in het algemeen geacht vrij te zijn. Dat is niet waar. Het gedrag van een dier is volstrekt te voorspellen, omdat het beest gebonden is aan zijn eigen natuur. Als je als mens handig bent, maak je daar gebruik van. Een dier is vrij in die zin dat er geen wet op is gelegd, maar niettemin gebonden aan wat er in de natuur van het dier was geschreven in het hart.
Als een evangelist zijn leven lang het evangelie predikt en er komt zijn leven lang niemand door die evangelieprediking tot geloof, heeft de man zijn hemelse Vader gediend. Hij zal een heleboel geleerd hebben, in ieder geval het dragen van verantwoordelijkheid. Hij had net zo goed kunnen zeggen: “Er gebeurt niets, dus ik houd er maar mee op.”
In het verleden is dat al gebleken. De eerste christenvervolgingen zijn begonnen door de Joden, ontsproten uit de jaloezie van het Joodse volk.
De oudste broer van Abraham was 60 jaar ouder dan hij. Daaruit vloeit tevens een andere gedachte voort. Aangezien Abrahams neef Lot de zoon van Abrahams oudste broer was, was Lot naar menselijke normen de eerstgeborene en niet zijn oom Abraham. Het verklaart waarom Abraham bij het verdelen van het land de eerste keus laat aan Lot. Hij was zelfs in het bezit van het eerstgeboorterecht van Adam. Niettemin verschuift de Heer het ook hier en geeft dat eerstgeboorterecht aan Abraham. Dit is het onbekende gedeelte van de geschiedenis. Abraham krijgt twee zonen, Ismaël en Izak Echter, Ismaël zou niet erven met Izak.
Er zit nog een ander verhaal aan vast. De gedachte is, dat Israël de bruid van de Heer Zelf is. Dat neemt niet weg dat in het Oude Testament gezegd wordt dat Israël zou trouwen met de zonen van haar eigen volk (Jesaja 62 : 5). Deze bruidskwestie is tamelijk gecompliceerd. De bruid is tot op zekere hoogte Israël, maar sommige profetieën over deze kwestie blijken in de praktijk te gaan over de hereniging tussen het Joodse volk en de tien stammen aan de ene kant en meer op hoger niveau om de eenwording tussen geheel Israël en de Gemeente aan de andere kant. De Gemeente is dan weliswaar betrokken bij de bruiloft. Niet omdat zij de bruid is, maar omdat zij de bruidegom is. Niettemin wordt gezegd dat de bruidegom voortkomt uit Israël. Waar aan de ene kant gesproken wordt over een eenwording van de Gemeente en Israël, wordt aan de andere kant gesproken over de eenwording van de twee stammen en de tien stammen. Als we de profetieën dan zo letterlijk nemen, zoals in het dis- pensationalisme gebruikelijk is, dan wijst dat erop dat de Gemeente op een of andere wijze letterlijk moet voortkomen uit (de tien stammen van) Israël. Beide gebeurtenissen zijn gebaseerd op dezelfde grondgedachte.
Er zijn Britten die zeggen dat ze afstammen van ene Brutus, namelijk die Brutus die ontkomen was uit de Trojaanse oorlog. De enige andere bekende verklaring is dat deze Britten afstammen van de tien stammen van Israël en kennelijk van Efraïm in het bijzonder. Hun naam drukt dat ook uit. Als de naam Brit of Brits niet Engels is maar van oudere datum, dan is het Hebreeuws en betekent het: volk van het verbond. Brit is het Hebreeuwse woord voor verbond. Het verbond waarvan we net gelezen hebben dat de Heer het zou bevestigen. Hij sprak vervolgens over vele volkeren, maar daar kwam dat verbond ook inderdaad terecht. Het is eigenaardig genoeg dat wij later al die Angelsaksische volkeren aanduiden onder de naam van slechts die ene stam, namelijk die der Britten. Ze heetten niet allemaal Britten, want er waren nog tal van andere namen binnen die Keltische wereld. De naam van die Britten is in de loop der tijd echter algemeen geworden. Later werd het zelfs Groot-Brittannië. Die naam werd bekend in de hele Angelsaksische wereld.
‘Aanneming tot kinderen’ moet zijn ‘zoonstelling’ :
Van het Griekse woord ‘huiothe’sia’.
Hui’os = zoon,
the’sia = stellen.
kinderen moet zijn zonen :
Gr. Hui’os = zoon,