VAN HERMON TOT RODE ZEE

Index

1. Inleiding

2. De Grote Slenk. 

Abraham en Lot. De ganse vlakte der Jordaan. Lijmputten in het dal Siddim. Het ontstaan van de Slenk. Het aangezicht van Sodom. Sodom. Zwavel en vuur. De vrouw van Lot. Het oordeel Gods als illustratie. Geografie. Schriftplaatsen die verwijzen naar het oordeel over Sodom en Gomorra.

3. De tocht door de Schelfzee

Het land Gosen. Sinaï, een berg in Arabië. Niemandsland. Waar ligt de berg Sinaï? Sukkoth. De weg van het land der Filistijnen. Schelfzee. De weg van de woestijn der Schelfzee. Etham. Ze reisden dag en nacht. Die woestijn heeft hen besloten. Wadi Watir. Nuweiba. PiHachiroth.
Baäl-Zefon. Migdol. Landbrug. Foenicische pilaar. Een sterke oostenwind. Wat gebeurde er met de wateren van de zee? Koraal in de Rode Zee. Datering.

4. De Araba

De Wadi Araba. Wat betekent het woord araba? Etymologie van het woord arab en araba.
De weg door de Araba loopt dood. Mijn zoon en mijn vader. De dood van Aäron – dertig dagen rouw. De weg der Schelfzee. De verhoogde slang. Gijlieden zult over deze Jordaan gaan. Gilgal. Bijbelse geschiedenissen die zich in of rond de Araba afspelen.

5. Judea en Galilea

Drie gebieden waar de bediening van de Here Jezus plaatsvond. Samenvatting van het Johannes-evangelie. Samenvatting van het Matthéüs-evangelie. Waar gaat het licht aan? Galilea der heidenen. Enkele parallellen. Van waar komt dan Dezen? Oordeel vanwege ongeloof. De positie van de Olijfberg. Martha, Maria en Lazarus. De Olijfberg scheurt. Route vanuit Jeruzalem naar Petra.

6. Petra

Waar zal Israël in de toekomst verzameld worden? Genade in de woestijn.
Een plaats van God bereid. Geschiedenis van Petra. Hoe is Petra gelegen? Bozra.
De berg Hor. Het Slangenmonument. Rechtspreken bij El Khazne. Ed Deir. Wat betekent Sela? Theman, de berg Paran en Sela. Perez. De koninklijke weg.

7. Visioen over een herstel van de slenk

Verlossing op het oordeel Gods. 


1. Inleiding

Voor veel gelovigen heeft de rivier de Jordaan een grote symbolische betekenis. Zo kennen we in het Nederlands de uitdrukking “de doodsjordaan”. Denk hierbij maar aan verschillende geestelijke liederen, bijvoorbeeld “Zie ons wachten aan de stromen, aan de oever der rivier. Straks zal onze Bootsman komen en wij varen af van hier”. Als het einde van ons leven nadert, mogen we erop vertrouwen dat de Heer ons zal helpen om “de rivier” over te steken naar de eeuwigheid.

De Jordaan is de laagst gelegen rivier ter wereld en loopt vanaf de berg Hermon in het noorden van Israël naar de Dode Zee in Israël/Jordanië. Het dal waardoor de rivier stroomt is een uniek gebied, omdat het ver beneden het niveau van de Middellandse Zee ligt. Nergens ter wereld tref je eenzelfde gebied aan. Op een landkaart is zelfs goed te zien dat het dal zich uitstrekt tot de Rode Zee. In deze Bijbelstudie staat het Jordaandal centraal. Veel belangrijke Bijbelse gebeurtenissen spelen zich in of rond dit unieke dal af, bijvoorbeeld: de verwoesting van Sodom en Gomorra; de doortocht van de kinderen Israëls door de Schelfzee en de Jordaan; het optreden van de Here Jezus in Judea en Galilea, enzovoorts. Meestal staan we niet stil bij de plaatsen, namen en landschappen die ons in deze geschiedenissen worden voorgesteld. Als we ons daarin verdiepen, blijkt het telkens om hetzelfde dal te gaan. Maar waarom vinden zoveel belangrijke Bijbelse gebeurtenissen juist dáár plaats? En als ze van zo’n grote waarde zijn in de Schrift, wat willen deze namen en landschappen ons dan vertellen?

Voor een antwoord op deze vragen ondernam Ab Klein Haneveld in 2007, 2008 en 2018 verschillende malen – met en zonder een groot gezelschap – een reis naar het Jordaandal. Hij kwam tot verrassende ontdekkingen, die de betrouwbaarheid van de Bijbel bevestigen. Bijvoorbeeld in de overblijfselen van de verwoeste steden Sodom en Gomorra, de plaats waar de kinderen Israëls door de Schelfzee trokken en de verborgen rotsstad Petra waar Israël in de toekomst zal schuilen. Naast de Bijbelse uitleg zijn al zijn bevindingen in deze studie verwerkt. Kleurenfoto’s en landkaarten, waarop plaatsnamen en routes zijn aangegeven, verduidelijken bepaalde Bijbelteksten. Via internet, in het bijzonder Google Earth (satellietkaarten en -foto’s), is het mogelijk om zelf verschillende plaatsen te verkennen. Dat is zeker de moeite waard! Al deze zichtbare overblijfselen zullen u op een speciale manier bij Gods Woord bepalen. De namen en landschappen tussen Hermon en Rode Zee illustreren het werk dat de Heer doet en zullen in de toekomst nog een belangrijke rol vervullen.

  -info-

2. DE GROTE SLENK

Abram en Lot

In Genesis 13 wordt voor de eerste keer in de Bijbel over het Jordaandal gesproken. We lezen hier dat Abram zich vestigde tussen Bethel en Ai.

1. Alzo toog Abram op uit Egypte naar het zuiden, hij en zijn huisvrouw, en al wat hij had, en Lot met hem.
2. En Abram was zeer rijk, in vee, in zilver, en in goud.
3. En hij ging, volgens zijn reizen, van het zuiden tot Bethel toe, tot aan de plaats, waar zijn tent in het begin geweest was, tussen Bethel, en tussen Ai;
4. Tot de plaats des altaars, dat hij in het eerst daar gemaakt had; en Abram heeft aldaar den Naam des HEEREN aangeroepen. Genesis 13 : 1-4 info

De roeping van Abraham staat in de Bijbel model voor de roeping van elke gelovige. Daarom wordt Abraham, “de vader van alle gelovigen” genoemd. Zoals Abraham zijn land, zijn maagschap (zijn bloedverwanten) en zijn vaders huis verliet, zo wordt elke gelovige opgeroepen dat te verlaten. Daar is een goede reden voor, want wat men zou verlaten, is ten dode opgeschreven. Het is van tijdelijke aard en zal verdwijnen. In deze oude Schepping heerst de zonde, zij is aan het verderf onderworpen en kan niet blijven bestaan.

7. En er was twist tussen de herders van Abrams vee, en tussen de herders van Lots vee. Ook woonden toen de Kanaänieten en Ferezieten in dat land.
8. En Abram zeide tot Lot: Laat toch geen twisting zijn tussen mij en tussen u, en tussen mijn herders en tussen uw herders; want wij zijn mannen broeders.
9. Is niet het ganse land voor uw aangezicht? Scheid u toch van mij; zo gij de linkerhand kiest, zo zal ik ter rechterhand gaan; en zo gij de rechterhand, zo zal ik ter linkerhand gaan. Genesis 13 : 7-9

Abram en Lot kregen onenigheid, omdat het land te vol was vanwege Kanaänieten en Ferezieten. Strikt genomen had Lot oudere rechten dan Abram. Hij was de oudste zoon van een oudere broer van Abram en hoger in rang binnen de familie, daarom mocht hij eerst kiezen. Typologisch komt de oude mens (Lot) altijd als eerste en daarna de nieuwe mens (Abraham). De naam van Lot wijst hier al op. Het woord Lot betekent “sluier” of “bedekking”. Lot zag het allemaal niet zo scherp. Onze oude mens ziet ook alleen aan wat voor ogen is, want wij hebben een bedekking over ons aangezicht. Volgens de etymologie (= wetenschap die de oorsprong en herkomst van woorden opspoort) is het woord Lot terug te vinden in het Engelse woord “clothes”, dat “kleding” of “bedekking” betekent, maar ook in het Engelse woord “lid”, dat “deksel” betekent.

De ganse vlakte der Jordaan 

En Lot hief zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat zij die geheel bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had, was zij als de hof des HEEREN, als Egypteland, als gij komt te Zoar. Genesis 13 : 10

Meestal lezen we eroverheen, maar in dit vers staat dat er een rivier stroomde met vruchtbare uiterwaarden, waar veel verbouwd werd. Tegenwoordig zien we dat de Jordaan tussen twee bergruggen in ligt, zowel aan de westzijde als aan de oostzijde. Daartussen is een breedte van een paar kilometer, namelijk “de vlakte der Jordaan”. Het woord dat hier vertaald is met “vlakte” geeft helemaal niet de indruk van bergen. Het Hebreeuwse woord voor vlakte is “kikkar” en dat wordt vertaald met: munt; cirkel; brood; koek; cake; talent goud of zilver (in de zin van een broodje goud of zilver). Een munt is rond en vlak en een brood was van oudsher ook rond en vlak. Het woord kikkar wordt dus gebruikt voor het gebied “rond” de Jordaan. De Jordaan ligt in het midden en het gaat om het gebied dat hier rond ligt. In het Nederlands gebruiken we het woord rond op dezelfde manier, namelijk het gebied dat aan “weerszijden” van de Jordaan ligt. De term “vlakte der Jordaan” oftewel “het rond der Jordaan”, wordt nu nog in het Hebreeuws “KikkarYarden” genoemd.

-info-

Als we dat terugbrengen op de Jordaanvlakte dan zien we dat het gebied er nu anders uitziet. Lot keek van grote afstand in het rond en zag de “ganse vlakte der Jordaan”. Vandaag de dag is het onmogelijk om van afstand over de hele vlakte te kijken, zoals Lot wel deed. Het gebied is niet vlak, links en rechts liggen bergen. Blijkbaar zag het er voor de verwoesting van Sodom en Gomorra anders uit. De rivier de Jordaan bevochtigde toen het hele gebied aan weerszijden. De vruchtbare uiterwaarden zagen eruit als Egypteland. In Egypte is immers de groene strook rond de Nijl van grote afstand al te zien. Sodom en Gomorra lagen voor hun verwoesting in deze vruchtbare vlakte. Het hele gebied zag eruit als de hof des HEEREN. Hiermee wordt verwezen naar de hof van Eden uit Genesis 2. De Jordaan ligt nu veel te diep, wel 200 tot 400 meter beneden zeeniveau.

Zo koos Lot voor zich de ganse vlakte der Jordaan, en Lot trok tegen het oosten; en zij werden gescheiden, de een van den ander. Genesis 13 : 11

Lot en Abram woonden tussen Bethel en Ai. Dat ligt westelijk van de Jordaan. Lot koos voor de ganse vlakte der Jordaan. De steden Sodom en Gomorra hoorden bij deze vlakte. Hij trok weg naar het oosten en zo werden ze van elkaar gescheiden.

Abram dan woonde in het land Kanaän; en Lot woonde in de steden der vlakte, en sloeg tenten tot aan Sodom toe. Genesis 13 : 12

Lot ging in “de steden der vlakte” wonen. In dit vers wordt weer het Hebreeuwse woord kikkar gebruikt voor vlakte. Deze steden lagen dus in het gebied rond de Jordaan. Sodom lag zuidelijker dan Bethel en Ai. Op een moderne landkaart van Israël wordt nog steeds “Sedom” aangegeven. Men bedoelt daarmee het gebergte. Deze witte berg bestaat geheel uit as of gips; dat is verbrande kalksteen. De stad Sodom moet in het zuiden van de Dode Zee hebben gelegen, niet op de bodem van de Dode Zee, maar er naast.

Er wordt beweerd dat de Jordaan vroeger vanaf het noorden door het meer van Galilea stroomde, door de Dode Zee, door de Wadi Araba en eindigde in de Golf van Akaba. Hoe komt men daarbij? Vanwege klei of leem dat daar te vinden is. Dat moet aangevoerd zijn door de Jordaan. Deze bewering brengt wel enige problemen met zich mee, maar als we de Bijbel letterlijk nemen, moeten we ons hierbij aansluiten.

Lijmputten in het dal Siddim

En het geschiedde in de dagen van Amrafel, den koning van Sinear, van Arioch, den koning van Ellasar, van Kedor-laomer, den koning van Elam, en van Tideal, den koning der volken;
Dat zij krijg voerden met Bera, koning van Sodom, en met Birsa, koning van Gomorra, Sinab, koning van Adama, en Semeber, koning van Zeboïm, en den koning van Bela, dat is Zoar.  Genesis 14 : 1, 2

Boven dit tekstgedeelte staat in de Statenvertaling: “Een krijgstocht van Abram”. In werkelijkheid was het een krijgstocht van vier koningen uit Babel of Mesopotamië (vers 1) tegen vijf koningen (vers 2) uit het dal Siddim. De vijf steden waren al jaren onderworpen, en daarmee schatplichtig, aan de koningen van Babel. Deze vijf kwamen in opstand. Het gevolg was dat de vier koningen met hun legers via het noorden het land Kanaän binnenkwamen. Waarom streden ze met elkaar? Ze zochten rijkdom. Het waren dus welvarende steden.

-info-

Deze allen voegden zich samen in het dal Siddim, dat is de Zoutzee. Genesis 14 : 3

Deze koningen kwamen samen in het dal Siddim. Er staat achter geschreven: “dat is de Zoutzee”. In de Hebreeuwse grondtekst staat er: “dezelve is” of “hetwelk is de Zoutzee”. Alle commentaren zeggen dat deze toevoeging achteraf gegeven is door de redacteur van het boek Genesis. Hier wordt uitgelegd dat het dal Siddim nu de Zoutzee is. Zoutzee is de Bijbelse naam voor wat wij de Dode Zee noemen. Toen die legers zich daar verzamelden, bestond de Zoutzee of Dode Zee niet. Het was immers een vlakte waar de Jordaan doorheen liep naar het zuiden.

Het woord dal: betekent letterlijk: diep zijn, dat wat diep is. Het woordenboek geeft als betekenis van het woord dal diepte; laagte; vallei of depressie (= geologische term en betekent: een gebied dat lager ligt dan het zeeniveau).

-info-

Het woord Siddim is eigenlijk hetzelfde woord voor Sodom. Siddim komt van het Hebreeuwse woord “sada” en betekent: doordrenken, dat wat doordrenkt is. Waarmee wordt het doordrenkt? Met water. Het dal Siddim was dus een diepte in het Jordaandal, dat doordrenkt was met water.

4.Twaalf jaren hadden zij Kedor-laomer gediend; maar in het dertiende jaar vielen zij af
5. Zo kwam Kedor-laomer in het veertiende jaar, en de koningen, die met hem waren, en sloegen de Refaieten in Asteroth-karnaim, en de Zuzieten in Ham, en de Emieten in Schave-kiriathaim
6. En de Horieten op hun gebergte Seir, tot aan het effen veld van Paran, hetwelk aan de woestijn is. Genesis 14 : 4-6

Deze koningen trokken op “tot aan het effen veld van Paran” in het gebied van Seïr. Voor ons is dat een vreemde uitdrukking, want tegenwoordig is Paran een gebergte. Het ligt in het gebied van Edom, waar ook Petra ligt. Vanaf een hoogvlakte zak je naar beneden de bergen in tot 300 à 400 meter beneden de zeespiegel. Je bent dan in een ravijn zuidelijk van de Dode Zee. Het dal is hier wat breder en wordt de Wadi Araba genoemd. Een wadi is een rivier of een beek waar meestal geen water in staat. Het vlakke veld van Paran, zoals hier beschreven wordt, bestaat nu niet meer.

7. Daarna keerden zij wederom, en kwamen tot En-mispat, dat is Kades, en sloegen al het land der Amalekieten, en ook den Amoriet, die te Hazezon-thamar woonde.
8. Toen toog de koning van Sodom uit, en de koning van Gomorra, en de koning van Adama, en de koning van Zeboïm, en de koning van Bela, dat is Zoar; en zij stelden tegen hen slagorden in het dal Siddim,
9. Tegen Kedor-laomer, den koning van Elam, en Tideal, den koning der volken, en Amrafel, den koning van Sinear, en Arioch, den koning van Ellasar; vier koningen tegen vijf. Genesis 14 : 7-9

Deze slag vond plaats in het dal Siddim, namelijk in het doordrenkte dal waar nu de Dode Zee ligt.

Het dal nu van Siddim was vol lijmputten; en de koningen van Sodom en Gomorra vluchtten, en vielen aldaar; en de overgeblevenen vluchtten naar het gebergte. Genesis 14 : 10

In het dal van Siddim waren veel lijmputten. Het is bekend dat in het ondiepe deel van de zuidelijke punt van de Dode Zee vandaag de dag nog steeds asfalt boven komt drijven. Daarom beweert men dat deze putten asfaltputten waren. In de Statenvertaling heeft men het vertaald met lijmputten. Maar als we de King James Version erop naslaan, dan staat er asfaltputten in plaats van lijmputten. Volgens de Joden moet de Hebreeuwse vertaling van het woord lijm, niet asfalt zijn, maar “klei” of “leem”. Vroeger gebruikte men leem als een soort specie of lijm om dingen aan elkaar te plakken. In dit vers wordt dus gesproken over leemputten of kleiputten.

Het Hebreeuwse woord voor put is “beer”. In de naam Berseba is dit woord beer weer terug te vinden. Beer betekent volgens het woordenboek: verhelderen; van duister naar licht komen. Zo brengt een bron helder water voort uit de duistere diepte. In het Nederlands gebruiken wij het woord “opborrelen”, dat wil zeggen: naar boven komen; aan de dag treden; iets uit de diepte komt naar boven. Beer is zelfs verwant aan het Engelse woord “bare”, dat “naakt” betekent. Bij een put of een bron komt het water vanuit de diepte aan de oppervlakte. Het verdwijnt niet in de diepte, het komt juist naar boven. Bij een lijmput komt dus leem of klei uit de diepte naar boven.

Het Hebreeuwse woord voor lijm is “chamar.” -info- Volgens de etymologie betekent het woord chamar: dat wat aan de oppervlakte komt. Daarom wordt het met “asfalt” vertaald. De betekenis van het woord chamar is verwant aan die van put, namelijk dat wat door water wordt aangevoerd. Wat wordt er door water aangevoerd? Leem of klei. In het drassige gebied van het dal Siddim borrelde water op. Dat water was vermengd met leem. Tegenwoordig zijn in de omgeving van de Dode Zee nog steeds zulke leemputten te vinden. Je moet niet in zo’n put terecht komen, want je zakt erin weg. Het is zachte grond, omdat er water omhoog welt. Sommige delen van het gebied rond de Dode Zee zijn daarom afgezet met hekken, zodat toeristen er niet kunnen komen. De grondsoort is klei en kan soms zomaar wegzakken. Dit wijst erop dat daar zoet water heeft gestroomd.

De vraag is waarom de koningen van Sodom en Gomorra vluchtten en aldaar vielen? Vanwege de drassige grond, omdat leem- of kleiputten daar opborrelden. Je kunt ook zeggen: het gebied was “siddim”. In het Engels kennen we nog het aanverwante woord “sodden”, dat “doordrenkt” (van water) betekent. Uit dit alles kunnen we concluderen dat vroeger de Jordaan daar heeft gestroomd. Klei wordt immers aangevoerd door rivieren. Het moet dus gezond gebied geweest zijn, maar op een gegeven moment is dat veranderd. Geologen duiden het gebied aan als “Alluvium”, dat wil zeggen dat het een jong gebied is met jonge grond, namelijk van na de laatste IJstijd. -info-

11. En zij namen al de have van Sodom en Gomorra, en al hun spijze, en trokken weg.
12. Ook namen zij Lot, den zoon van Abrams broeder, en zijn have, en trokken weg; want hij woonde in Sodom.
13. Toen kwam er een, die ontkomen was, en boodschapte het aan Abram, den Hebreer, die woonachtig was aan de eikenbossen van Mamre, den Amoriet, broeder van Eskol, en broeder van Aner, welke Abrams bondgenoten waren.
14. Als Abram hoorde, dat zijn broeder gevangen was, zo wapende hij zijn onderwezenen, de ingeborenen van zijn huis, driehonderd en achttien, en hij jaagde hen na tot Dan toe.
15. En hij verdeelde zich tegen hen des nachts, hij en zijn knechten, en sloeg ze; en hij jaagde hen na tot Hoba toe, hetwelk is ter linkerhand van Damaskus.
16. En hij bracht alle have weder, en ook Lot zijn broeder en deszelfs have bracht hij weder, als ook de vrouwen, en het volk.
17. En de koning van Sodom toog uit, hem tegemoet (nadat hij wedergekeerd was van het slaan van Kedor-laomer, en van de koningen, die met hem waren), tot het dal Schave, dat is, het dal des konings. Genesis 14 : 11-17

Voor die dagen was het een internationale oorlog. De legers van Babel kwamen in het land Kanaän, veroverden vijf steden en trokken met de buit weg. Vervolgens joeg Abram hen na met zijn legers, tot Damaskus aan toe en versloeg ze.

Het woord Schave wordt vertaald met: vlak; egaal; effen; gelijk. Ons Nederlandse woord schaven is hierin terug te vinden. Dat betekent “vlak maken” of “egaliseren”. Maar ook het woord savanne is hiervan afgeleid. Een savanne is een grote vlakte waar weinig groeit. Het dal Schave was dus een vlak dal.

Het ontstaan van de Slenk

In Genesis 13 en 14 wordt met name gesproken over het dal Siddim, dat modderig was, maar ook vruchtbaar. Al het andere dat wij vandaag de dag op een landkaart hebben staan, was er niet. De Jordaan liep toen gewoon door naar de Golf van Akaba. Pas later kwam de Dode Zee daartussen. Maar hierbij stuiten we op een probleem, want de oppervlakte van de Dode Zee is ruim 400 meter beneden de zeespiegel van de Middellandse Zee en van de Golf van Akaba. Als de Jordaan vroeger gewoon rechtdoor liep naar de Golf van Akaba, dan moet het water 400 meter omhoog gestroomd zijn. Of… het dal Siddim lag vroeger 400 meter hoger en het gebied daar direct omheen ook.

Volgens de kaart ziet het er heel logisch uit dat de Jordaan vroeger van de berg Hermon naar het zeeniveau bij de Golf van Akaba liep. Maar men wil dit niet geloven vanwege het grote verschil in zeeniveau van de Dode Zee en de Golf van Akaba. Daarom beweert men dat het water van de Jordaan in de lijmputten verdwijnt. Als we de Bijbelse betekenis van het woord put voor waar aannemen, dan kan het water daar niet verdwijnen, want een put is een plaats waar iets uit omhoog komt. Toch is de meest logische gedachte dat de Jordaan vroeger in de Golf van Akaba uitstroomde. Dit betekent echter dat het hele gebied 400 meter gezakt is. Wanneer is dat gebeurd? Na Genesis 13 en 14, toen de Heer Sodom en Gomorra verwoestte. Vanwege deze gebeurtenis is toen dit diepe dal ontstaan.

-info-

Dit hele gebied is uniek in de wereld, omdat het ver beneden het niveau van de Middellandse zeespiegel ligt. Nergens ter wereld wordt eenzelfde gebied gevonden. Het wordt officieel de “diepste depressie ter wereld” genoemd. Vanwege de verwoesting van Sodom en Gomorra moet de Dode Zee ontstaan zijn. Ten zuiden van de Dode zee loopt het terrein weer naar boven tot het bij Gharandal, dat ongeveer ter hoogte van Petra ligt, een hoogte bereikt van circa 200 meter boven de zeespiegel. Daarna loopt het weer af naar Akaba, waar het verdwijnt in de diepten van de gelijknamige golf, waarvan het diepste punt ongeveer 1800 meter schijnt te zijn. Dat het dal ter hoogte van Petra ruim boven de zeespiegel ligt, doet er niets aan af dat het hele gebied deel uitmaakt van de slenk. Petra zelf is gelegen in de oostelijke flank van deze slenk.

Het in het noorden gelegen meer van Galilea ligt ongeveer 200 tot 210 meter beneden de zeespiegel. Maar als we er vanuit gaan dat het dal van Siddim vroeger op het niveau van de Middellandse Zee gelegen heeft, dan moet het water van de Jordaan vanaf het meer van Galilea naar de Dode Zee meer dan 200 meter omhoog gekropen zijn. Dit kan natuurlijk niet. Maar hoe kunnen we dat dan wel verklaren? Niet alleen het dal van Siddim is gezakt, maar ook het meer van Galilea. Dus niet alleen het gebied zuidelijk van de Dode Zee, maar ook het gebied noordelijk van de Dode Zee. Boven het meer van Galilea lag vroeger het “Hulehmeer” (dat bestaat nu niet meer). Dit meer lag twee meter boven het zeeniveau. Tussen het Hulehmeer en het meer van Galilea ligt zestien kilometer Jordaan, met een enorm verval van 210 meter.

Uit dit alles is de conclusie gerechtvaardigd dat door de verwoesting van Sodom en Gomorra het hele gebied, vanaf het Hulehmeer tot aan Akaba, verzakt is. Er gebeurde dus veel meer toen God Zijn oordeel gaf over de steden Sodom, Gomorra, A’dama en Zeboïm. Door dit oordeel Gods is deze Slenk ontstaan en misschien zelfs de Golf van Akaba en de Rode Zee. Het zou kunnen, maar we weten het niet met zekerheid. Officieel wordt dit dal de Syrisch-Afrikaanse Slenk genoemd, omdat het gebied zich uitstrekt tot in Kenia.

Volgens het Nederlands is een slenk: een greppel, een diepte met aan weerszijden een oever. In het Engels, maar ook in de geografie, noemt men een slenk, een rift. Bij een rift is sprake van twee breuklijnen in de aardkorst. Het gebied dat tussen de twee breuklijnen in ligt, is naar beneden gezakt.

Een ander voorbeeld van een slenk komen we in Europa tegen bij de Rijn. Zo is het hele gebied van Koblenz naar Basel een slenk of een rift. Aan weerszijden zie je bergen. Dat wordt de Rift Valley van de Rijn genoemd.

De Great Rift Valley waar wij over spreken is veel groter. Deze Rift Valley begint in Libanon onder aan de berg Hermon en loopt door het Jordaandal, langs de Dode Zee, tot aan de golf van Akaba. Het zet zich zelfs voort in de Golf van Akaba en strekt zich uit tot in Kenia. Daar houdt het op een slenk te zijn, omdat de twee breuklijnen samenkomen en één breuklijn vormt die zich voortzet tot in het Drakensgebergte in Zuid-Afrika. Zo kun je in Oost-Transvaal zien dat het vlakke land zomaar ophoudt en honderden meters bijna recht naar beneden valt. Het land is hier langs de breuklijn compleet naar beneden gezakt. Men noemt dat het Hoge veld en het Lage veld. Dat is een uitloper van de Great Rift Valley. De totale breuklijn loopt over een paar duizend kilometer, vanaf Syrië tot aan Zuid-Afrika.

Vermoedelijk is het noordelijk deel van de Slenk ontstaan bij de verwoesting van Sodom en Gomorra. Hierbij is het gebied naar beneden gezakt, terwijl uit de aarde brandende zwavel omhoog kwam en vervolgens vanuit de hemel neerstortte op deze steden. Bij deze gebeurtenis zijn waarschijnlijk ook de zoutbergen rond Sodom ontstaan. Want waar komt zout vandaan, als het niet uit de zee is? Uit de aarde. Bij een aardbeving verzakt immers de grond, waardoor allerlei zaken uit de grond omhoog kunnen komen, bijvoorbeeld zout. Niet alleen de Dode Zee is toen ontstaan, maar ook het hele gebied rond Jericho is toen naar beneden gezakt.

Jericho ligt aan de Jordaan, 400 meter beneden het niveau van de Middellandse Zee. Men zegt dat het de laagst gelegen stad op aarde is. Als je vanaf Jericho naar Jeruzalem gaat, moet je eerst 400 meter stijgen tot zeeniveau en vervolgens nog eens 1000 meter omhoog naar de stad. En dit alles over maar enkele kilometers. Het is dus een verbazend steile weg. Om de paar honderd meter staat een bordje met daarop hoeveel meter men boven of onder het zeeniveau is.

-info-


Het aangezicht van Sodom

1. Daarna verscheen hem de HEERE aan de eikenbossen van Mamre, als hij in de deur der tent zat, toen de dag heet werd.
2. En hij hief zijn ogen op en zag; en ziet, daar stonden drie mannen tegenover hem; als hij hen zag, zo liep hij hun tegemoet van de deur der tent, en boog zich ter aarde.
3. En hij zeide: Heere! heb ik nu genade gevonden in Uw ogen, zo gaat toch niet aan Uw   knecht voorbij. Genesis 18 : 1-3

God verscheen aan Abraham (in drievoud) bij de eikenbossen van Mamre. Deze eikenbossen waren te vinden bij de stad Hebron. Hebron ligt ten westen van de Dode Zee.

-info-

Toen stonden die mannen op van daar, en zagen naar Sodom toe; en Abraham ging met hen, om hen te geleiden. Genesis 18 : 16

“Toen stonden die mannen op van daar, en zagen naar Sodom toe”. Volgens het Nederlands is dat vreemd uitgedrukt. In het Hebreeuws staat er: “ze keken naar het aangezicht van Sodom”. Ze keken niet alleen in de richting van Sodom, maar ze zagen Sodom liggen. Het woord “aangezicht” is in de Nederlandse vertaling weggelaten. Het Hebreeuwse woord voor aangezicht is “paniem”. Dat betekent: oppervlakte; profiel; buitenkant. De Interlinear Bible geeft als vertaling: zij zagen “on the face of Sodom”. Zij zagen Sodom dus werkelijk liggen. In de praktijk zou dat vanaf die plaats helemaal niet kunnen, want Hebron ligt hoog, namelijk ver boven de zeespiegel. Als men vanaf het gebergte naar het oosten kijkt, ziet men de Dode Zee liggen in een dal, steil naar beneden, ongeveer 800 à 900 meter lager. Het is onmogelijk om vanaf die plaats een stad te zien liggen. Toch staat hier dat ze de stad wél zagen! Dat moet dan betekenen dat de stad veel hoger lag, ongeveer op hetzelfde niveau als Hebron. Vers 16 bevestigt hiermee dat het hele gebied een paar honderd meter hoger heeft gelegen.

Sodom

13. Want wij gaan deze plaats verderven, omdat haar geroep groot geworden is voor het aangezicht des HEEREN, en de HEERE ons uitgezonden heeft, om haar te verderven.
14. Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochteren nemen zouden, en zeide: Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen als jokkende.
15. En als de dageraad opging, drongen de engelen Lot aan, zeggende: Maak u op, neem uw huisvrouw, en uw twee dochteren, die voorhanden zijn, opdat gij in de ongerechtigheid dezer stad niet omkomt.
16. Maar hij vertoefde; zo grepen dan die mannen zijn hand, en de hand zijner vrouw, en de hand zijner twee dochteren, om de verschoning des HEEREN over hem; en zij brachten hem uit, en stelden hem buiten de stad.
17. En het geschiedde als zij hen uitgebracht hadden naar buiten, zo zeide Hij: behoud u om uws levens wil; zie niet achter u om, en sta niet op deze ganse vlakte; behoud u naar het gebergte heen, opdat gij niet omkomt. Genesis 19 : 13-17

Lot vluchtte met zijn vrouw en dochters de stad uit naar een vlakte. Het woord vlakte is de vertaling van het Hebreeuwse woord “kikkar”. Er staat niet dat het een dal was. Toch beweert men dat Sodom en Gomorra op de bodem van de Dode Zee liggen. Men gebruikt daar Genesis 14 : 3 als argument voor. Als dat werkelijk zo was, dan lag Sodom in een diep dal, want de Dode Zee is erg diep. Andere Schriftplaatsen in de Bijbel suggereren dat Sodom nog als plaats bestaat. Het fungeert immers als voorbeeld en kan dus níet op de bodem van de zee liggen, maar het moet ergens aan de oevers hebben gelegen. De Heer zei tegen Lot: “Behoud u naar het gebergte heen.” Daarvoor moest hij de Jordaanvallei verlaten, want het oordeel zou over de hele vallei komen. Waarschijnlijk trof het oordeel het hele gebied. Het begon in het uiterste noorden boven het Hulehmeer, daarna strekte het zich uit over de hele Jordaanvallei, tot aan Akaba in het zuiden.

Ondanks alle verhalen die de ronde doen over de precieze ligging van Sodom, is het toch bekend waar de stad gelegen heeft. Je kunt de plek gewoon bezoeken! Maar deze plek trekt geen toeristen aan, want men wil er niet aan herinnerd worden dat God daar een oordeel gebracht heeft. Sodom ligt niet op een vlakte, maar tamelijk hoog. Volgens de Bijbel was Sodom een erg grote stad. Het moet aan de westkant van de Dode Zee hebben gelegen, in zuidelijke richting. Je kunt er met jeeps komen. Daarvoor ga je vanaf de weg langs de Dode Zee omhoog de bergen in. Aan de ene kant van de weg, zie je zoutkristallen en aan de andere kant van de weg as of gips. Het zijn de restanten van een stad die 4000 jaar geleden compleet verbrandde.

-info-

Gips is verbrande kalksteen. Het is wit van kleur en zeer zacht. As is in de Bijbel een beeld van dat wat veroordeeld is en zout is een beeld van het Woord van God. Door het Woord des Heeren is het oordeel daar gekomen. In het hele gebied is het doodstil, er groeit niets meer en er wordt geen leven gevonden. Tijdens de verwoesting van Sodom en Gomorra kwam zwavel omhoog door vulkanische activiteiten. Deze brandende zwavelbolletjes hebben Sodom en andere steden rond de Dode Zee in brand gezet. Als we nu kijken naar de resten van Sodom, dan zien we een soort lagen in de “bergwanden” die ontstaan zijn door verzinking. Deze lagen zijn gegolfd. Ze zijn ontstaan door de verschillende bouwmaterialen die toen gebruikt zijn. Door de enorme hitte en druk zijn ze uitgezet.

18 En Lot zeide tot hen: Neen toch, Heere!
19 Zie toch, Uw knecht heeft genade gevonden in Uw ogen, en Gij hebt Uw weldadigheid groot gemaakt, die Gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij het leven; maar ik zal niet kunnen behouden worden naar het gebergte heen, opdat mij niet misschien dat kwaad aankleve, en ik sterve!
20 Ziet toch, deze stad is nabij, om derwaarts te vluchten, en zij is klein; laat mij toch derwaarts behouden worden (is zij niet klein?) opdat mijn ziel leve.
21 En Hij zeide tot hem: Zie, Ik heb uw aangezicht opgenomen ook in deze zaak, dat Ik deze stad niet omkere waarvan gij gesproken hebt.
22 Haast, behoud u derwaarts; want Ik zal niets kunnen doen, totdat gij daarhenen ingekomen zijt. Daarom noemde men den naam dezer stad Zoar. Genesis 19 : 18-22

De Heer wilde Zoar verwoesten. Lot dacht dat hij niet zo snel naar het gebergte kon vluchtten. Op zijn verzoek, spaarde God Zoar. Zoar bestaat vandaag de dag nog en ligt aan de zuidoostelijke punt van de Dode Zee waar nu een oase is (zie foto). Zoar wordt vertaald met: klein; nederig; belemmerd; waardeloos in de zin van onedel. Uiteindelijk werden er vier steden verwoest. -info-

Zwavel en vuur

23 De zon ging op boven de aarde, als Lot te Zoar inkwam.
24 Toen deed de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen, van den HEERE uit den hemel. Genesis 19 : 23, 24

God deed zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Zwavel en vuur zijn niet twee dingen; het is een hendiadys (= twee begrippen die één verschijnsel omschrijven). Het regende brandende zwavel en dat daalde uit de hemel neer. Maar waar kwam de zwavel vandaan? Omdat het gebied tussen twee breuklijnen ligt, vinden er elke dag aardbevingen plaats. Het is vulkanisch gebied (vergelijk het met Californië). Het oordeel dat God gaf over het dal, was meer dan de verbranding van deze vier steden. Het was een grote aardbeving over een paar honderd kilometer, waardoor deze Grote Slenk is ontstaan. Tijdens de aardbeving kwam brandende zwavel uit de aarde naar boven en dat kwam vervolgens op de steden terecht. Vermoedelijk is het verschrikkelijk heet geweest. Zó heet dat zelfs kalkzandsteen verbrandde. In de omgeving van de steden zijn nog steeds zwavelbolletjes te vinden en zelfs aan de andere kant van de Dode Zee worden ze gevonden. Ze zijn indertijd niet verbrand, maar gesmoord in de as. Meestal zit er gips omheen. Als je het gips breekt, komt er een zwavelbolletje te voorschijn. Zo’n bolletje kun je aansteken; je ruikt dan een zeer sterke zwavellucht.

-info-

En Hij keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en alle inwoners dezer steden, ook het gewas des lands. Genesis 19 : 25

Er was niet alleen sprake van zwavel uit de hemel, maar ook van omkering. De aarde opende zich en de steden verdwenen naar beneden, maar de aarde sloot zich er niet boven, het gebied bleef open staan. Vergelijk het maar met de leemputten, waarbij de grond ook kan wegzakken.

De vrouw van Lot

En zijn huisvrouw zag om van achter hem; en zij werd een zoutpilaar. Genesis 19 : 26

-info-

De vrouw van Lot veranderde in een zoutpilaar toen ze uit Sodom vluchtte, omdat ze achterom keek naar alles wat ze achterliet. Vandaag de dag wijst men in de omgeving van de Dode Zee een zoutconstructie aan met een bordje eronder, waarop staat: “De vrouw van Lot” (zie foto boven). Of het werkelijk om de vrouw van Lot gaat, valt natuurlijk niet meer te achterhalen. De vrouw van Lot is in de Bijbel een uitbeelding van het jodendom of het judaïsme in onze dagen. Het jodendom bestaat voornamelijk uit de joodse godsdienst, uitgedrukt in rituelen en vormen. Het ziet er interessant uit, maar in wezen is het morsdood. Daarnaast is het een uitbeelding van de situatie van de hele mensheid in de huidige wereld waar God al veel eerder een oordeel over gebracht hééft. Net als de vrouw van Lot heeft Israël altijd last gehad van achterom kijken. Denk maar aan het terugverlangen van het volk naar de vleespotten in Egypte. (Exodus 16 : 3)

27 En Abraham maakte zich deszelven morgens vroeg op, naar de plaats, waar hij voor het aangezicht des HEEREN gestaan had.
28 En hij zag naar Sodom en Gomorra toe, en naar het ganse land van die vlakte; en hij zag, en ziet, er ging een rook van het land op, gelijk de rook eens ovens.
29 En het geschiedde, toen God de steden dezer vlakte verdierf, dat God aan Abraham gedacht, en Hij leidde Lot uit het midden dezer omkering, in het omkeren dier steden, in welke Lot gewoond had.
30 En Lot toog op uit Zoar, en woonde op den berg, en zijn twee dochters met hem; want hij vreesde binnen Zoar te wonen. En hij woonde in een spelonk, hij en zijn twee dochters. Genesis 19 : 27-30

Lot voelde zich niet veilig in Zoar en vluchtte uiteindelijk naar het gebergte. In deze verzen wordt opnieuw gesproken over “die ganse vlakte”, “het ganse land van die vlakte” en “de steden dezer vlakte”. Hiermee wordt het hele gebied rond de Jordaan – inclusief de rivier – bedoeld. Het woord “vlakte” is de vertaling van het Hebreeuwse woord kikkar. Abraham keek van afstand naar Sodom en Gomorra. Dat betekent dat deze steden niet in een dal lagen, want dan zou hij er overheen kijken.

Vers 29 zegt dat God “de steden dezer vlakte” verdierf. Deze steden, namelijk deze vlakte, werden verdorven doordat ze omgekeerd werden. In dit geval gaat het níet om het letterlijk omkeren van deze steden. In de Bijbel betekent het begrip “omkeren” namelijk een keer in de omstandigheden aanbrengen. En dat was onmiskenbaar wat hier gebeurde.

Het oordeel Gods als illustratie

 In Openbaring 18 staat dat Babel door vuur uit de hemel zal vergaan. Er zullen brandende stenen op de stad vallen, waardoor ze verbranden en in de aarde verdwijnen zal. In Genesis 19 lezen we dat ongeveer 4000 jaar geleden zo’n zelfde gebeurtenis plaatsvond. Toen verging Sodom, doordat vuur van de hemel kwam. De hele stad verbrandde en verdween naar beneden. Men heeft er vervolgens van gemaakt dat de stad verdwenen is in het diepste gat dat men op aarde kan vinden, namelijk de Dode Zee. Het oppervlak van de Dode Zee ligt 400 meter beneden de zeespiegel van de Middellandse Zee. Het diepste deel van de zee is nog eens ruim 400 meter diep. Misschien is een deel van deze steden daarin verdwenen. De hele Bijbel door lezen we dat met name Sodom dient als illustratie van het definitieve oordeel Gods door vuur. We mogen dan ook verwachten dat de gevolgen van dit oordeel uit Genesis 19 zichtbaar zijn, bijvoorbeeld door zichtbare resten van de stad Sodom. Flavius Josephus, een bekend historicus van 2000 jaar geleden, beschrijft de hele omgeving van Sodom en Gomorra. Hij schrijft ook dat deze steden daar nog liggen als afschrikwekkend voorbeeld van het oordeel Gods.

Deze diepste plaats (= depressie) op aarde is net als de vloed van Noach een verwijzing naar de toekomst, maar ook naar het verleden. God zei tegen Noach na de vloed dat Hij de wereld niet meer door water zal doen vergaan. Dat kun je het goede nieuws noemen, maar het slechte nieuws is dat God de wereld niet door water zal oordelen, maar door vuur. Dat volgende oordeel zal definitief zijn. De vloed van Noach is een illustratie of herinnering achteraf van die veel grotere vloed uit Genesis 1 : 2. Hetzelfde zie je in het oordeel over Sodom en Gomorra. Het is de aankondiging van een uiteindelijk definitief oordeel Gods over de hele wereld, maar tegelijkertijd een illustratie achteraf van een oordeel dat al geweest is. Alleen bij dát oordeel verdween de aarde voor een deel onder de zeespiegel

Geografie  -info-

De berg Hermon is de hoogste berg in Noord-Israël. In de wintermaanden is de top bedekt met sneeuw. Hij is gelegen op de grens van Syrië, Libanon en de Golanhoogten. Aan de voet van de berg ontspringen drie bronrivieren, die samen de Jordaan vormen. Deze rivieren liggen respectievelijk 329, 154 en 520 meter boven zeeniveau. Ze komen samen in het voormalige Hulehmeer. Dit meer bestaat nu niet meer en wordt zelfs in de Bijbel nooit vermeld. Toentertijd was het oppervlak 2 meter boven zeeniveau. Het is drooggelegd en omgebouwd tot kwekerij en daarna hebben ze het weer gedeeltelijk onder water laten lopen.

Tussen het Hulehmeer en het meer van Galilea ligt 16 kilometer Jordaan met een verval van 210 meter. Je ziet hier dus veel watervallen en stroomversnellingen. Het meer van Galilea is 21 kilometer lang van noord naar zuid en op het breedste punt 13 kilometer breed, van oost naar west. Bij goed weer kun je alle kanten van het meer zien. Het ligt 212 meter onder zeeniveau. Het diepste punt van het meer is 48 meter. De afstand van de Jordaan, tussen het meer van Galilea en de Dode Zee, is hemelsbreed 110 kilometer. In werkelijkheid is de sterk meanderende rivier veel langer. De Jordaan komt uit in de Dode Zee. Dit is 400 meter beneden zeeniveau. De Dode Zee is van noord naar zuid 70 kilometer lang.

Als vroeger het water van de Jordaan in de Golf van Akaba uitkwam, moet niet alleen de Dode Zee 400 meter hoger hebben gelegen, maar het meer van Galilea moet ook 212 meter hoger hebben gelegen. Het hele gebied, vanaf het Hulehmeer tot aan de Golf van Akaba, is dus naar beneden gezakt, met als diepste punt de Dode Zee.

Volgens de typologie geeft het meer van Galilea leven aan heel Israël. Het is namelijk het enige zoetwatermeer en daarmee een waterreservoir voor heel het land. Het water uit het levende meer van Galilea stroomt naar de Dode Zee in het zuiden. Het stroomt als het ware van het leven naar de dood en daarna houdt alles op. God heeft bewust deze symboliek in dit gebied gelegd.

In allerlei opzichten is het gebied uniek in heel de wereld: klimatologisch, vanwege de gips- en zoutbergen, het is de diepste depressie ter wereld, enzovoorts. Wij zouden ons afvragen waarom dit gebied in de Bijbel zo’n belangrijke functie heeft?

Schriftplaatsen die verwijzen naar het oordeel over Sodom en Gomorra

 In Genesis 19 lezen we hoe de steden Sodom en Gomorra werden verwoest, maar hier staat ook beschreven hoe het hele Jordaandal, zoals we dat nu kennen, is ontstaan. We komen in de Bijbel veel verwijzingen tegen naar deze gebeurtenis, bijvoorbeeld in Deuteronomium 29 : 23, 24:

23. Dat zijn ganse aarde zij zwavel en zout der verbranding; die niet bezaaid zal zijn, en geen spruit zal voortgebracht hebben, noch enig kruid daarin zal opgekomen zijn; gelijk de omkering van Sodom en Gomorra, Adama en Zeboïm, die de HEERE heeft omgekeerd in Zijn toorn en in Zijn grimmigheid;
24. En alle volken zullen zeggen: Waarom heeft de HEERE aan dit land alzo gedaan? Wat is de ontsteking van dezen groten toorn?  Deuteronomium 29 : 23, 24

Hier wordt het oordeel over Sodom en Gomorra gebruikt als een voorbeeld voor het oordeel Gods dat Israël zal treffen in de toekomst.

Want hun wijnstok is uit den wijnstok van Sodom, en uit de velden van Gomorra; hun wijndruiven zijn vergiftige wijndruiven; zij hebben bittere beziën. Deuteronomium 32 : 32

Israël ontleent zijn cultuur aan Sodom (de wereld) en niet aan het Woord van God.

9 Zo niet de HEERE der heirscharen ons nog een weinig overblijfsel had gelaten, als Sodom zouden wij geworden zijn; wij zouden Gomorra gelijk zijn geworden.
10 Hoort des HEEREN woord, gij oversten van Sodom! neemt ter ore de wet onzes Gods, gij volk van Gomorra!  Jesaja 1 : 9, 10

Jesaja spreekt in deze verzen over een oordeel Gods, dat zal komen over Israël en de wereld. Hij neemt hiervoor Sodom en Gomorra als voorbeeld. Lot en zijn dochters werden behouden, zo zal in de toekomst uit Israël en de wereld ook een overblijfsel behouden blijven. In de dagen dat Jesaja deze woorden sprak, bestonden Sodom en Gomorra niet meer, alleen de overblijfselen waren nog te zien in de vorm van as.

8 Want Jeruzalem heeft aangestoten, en Juda is gevallen, dewijl hun tong en zijn handelingen tegen den HEERE zijn, om de ogen Zijner heerlijkheid te verbitteren.
9 Het gelaat huns aangezichts getuigt tegen hen, en hun zonden spreken zij vrij uit, gelijk Sodom; zij verbergen ze niet. Wee hunlieder ziel; want zij doen zichzelven kwaad.  Jesaja 3 : 8, 9

De zonden van Israël worden hier vergeleken met de zonden van Sodom. Ze deden hun zonden in het openbaar, ze schaamden zich er niet voor, ze hadden geen zondebesef meer, daarom móest Sodom door God bestraft worden. De zonden van Israël, het volk van Jehovah, was dat ze de Baäl in het openbaar dienden. Ze lasterden de Naam van Jehovah en daarom móest Hij hen er wel voor straffen.

9 Ziet, de dag des HEEREN komt, gruwelijk, met verbolgenheid en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting, en deszelfs zondaars daaruit te verdelgen.
10 Want de sterren des hemels en zijn gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon zal verduisterd worden, wanneer zij zal opgaan, en de maan zal haar licht niet laten schijnen.
11 Want Ik zal over de wereld de boosheid bezoeken, en over de goddelozen hun ongerechtigheid; en Ik zal den hoogmoed der stouten doen ophouden, en de hovaardij der tirannen zal Ik vernederen.
12 Ik zal maken, dat een man dierbaarder zal zijn dan dicht goud, en een mens dan fijn goud van Ofir.
13 Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de aarde zal bewogen worden van haar plaats, vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen, en vanwege den dag Zijns hittigen toorns.
19 Alzo zal Babel, het sieraad der koninkrijken, de heerlijkheid, de hovaardigheid der Chaldeen, zijn gelijk als God Sodom en Gomorra omgekeerd heeft.
20 Daar zal geen woonplaats zijn in der eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht; en de Arabier zal daar geen tent spannen, en de herders zullen er niet legeren. Jesaja 13 : 9-13, 19, 20

Deze verzen spreken over de “dag des Heeren”. Deze dag zal aanbreken bij de wederkomst van Christus, wanneer Hij Zijn voeten zal zetten op de Olijfberg. De dag des Heeren kan ook vertaald worden met “het oordeel des Heeren”, want het woord dag betekent in het Grieks “oordeel”. In vers 10 lezen we dat zon, maan en sterren verduisterd zullen worden. Verduistering is één van de bekendste gevolgen van een aardbeving, omdat van alles dat uit de aarde komt (eruptie) omhoog geblazen wordt. Stofwolken van rook en roet zullen de hemel verduisteren, waardoor het licht van zon, maan en sterren niet te zien zal zijn. Er is sprake van een enorme aardbeving. Het kan niet over een astronomisch verschijnsel gaan, want een zonsverduistering en een maansverduistering kunnen nooit gelijktijdig plaatsvinden; er zit altijd veertien dagen tussen. Wat gebeurt er als de aarde bewogen wordt “van haar plaats?” (vers 13) Het gebied zal zakken of juist omhoog komen. De Heer zal eerst een oordeel brengen over Israël, maar tot slot ook over Babel. In deze verzen wordt het oordeel over Babel vergeleken met het oordeel over Sodom en Gomorra. (vers 19)

14 Maar in de profeten van Jeruzalem zie Ik afschuwelijkheid; zij bedrijven overspel, en gaan om met valsheid, en sterken de handen der boosdoeners, opdat zij zich niet bekeren, een ieder van zijn boosheid; zij allen zijn Mij als Sodom, en haar inwoners als Gomorra.
17 Alzo zal Edom worden tot een ontzetting; al wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten, en fluiten over al haar plagen.
18 Gelijk de omkering van Sodom en Gomorra en haar naburen, zal het zijn, zegt de HEERE; niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. Jeremia 23 : 14, 17, 18

Er komt een zichtbaar oordeel over Edom, dat te vergelijken is met het oordeel over Sodom en Gomorra.

Gelijk God Sodom en Gomorra en haar naburen heeft omgekeerd, spreekt de HEERE, alzo zal niemand aldaar wonen, en geen mensenkind in haar verkeren. Jeremia 50 : 40

Jeremia kondigde een oordeel Gods aan over Jeruzalem en verwees daarbij naar Sodom en Gomorra. Zoals deze steden verwoest waren, zo zal Jeruzalem ook verwoest worden.

En de ongerechtigheid der dochter mijns volks is groter dan de zonden van Sodom, dat als in een ogenblik omgekeerd werd, en geen handen hadden arbeid over haar. Klaagliederen 4 : 6

Klaagliederen beschrijft het rouwbeklag over de val van Jeruzalem in de dagen van Nebukadnezar. Dit boek zal in de toekomst ook nog een toepassing hebben, maar dan als rouwbeklag over de stad Jeruzalem, die aan het einde van de 70-ste week van Daniël verwoest zal worden bij het aanbreken van de dag des Heeren. Zoals de stad Sodom werd omgekeerd en door zwavel verbrand, zo zal Jeruzalem ook verwoest worden.

Uw grote zuster nu is Samaria, zij en haar dochteren, dewelke woont aan uw linkerhand; maar uw zuster, die kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand woont, is Sodom en haar dochteren. Ezechiël 16 : 46

Hoe zou Ik u overgeven, o Efraïm? u overleveren, o Israël? Hoe zou Ik u maken als Adama, u stellen als Zeboïm? Mijn hart is in Mij omgekeerd, al Mijn berouw is te zamen ontstoken. Hosea 11 : 8

In dit vers wordt Sodom niet genoemd, maar de andere steden wel.

Ik heb sommigen onder ulieden omgekeerd, gelijk God Sodom en Gomorra omkeerde, u, die waart als een vuurbrand, dat uit den brand gered is; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE. Amos 4 : 11

De Heer bracht zegeningen over Israël, maar ze bekeerden zich niet tot Hem. Daarom zal Hij hun straks oordelen als Sodom en Gomorra.

Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide, en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten. Zefanja 2 : 9

Er zal een oordeel komen over Moab en Ammon. Zowel Edom, Moab en Ammon grenzen aan de Grote Slenk. In datzelfde gebied zal weer iets dramatisch gaan gebeuren. Waarschijnlijk zal er opnieuw een aardbeving plaatsvinden, waardoor het gebied hersteld wordt tot het oorspronkelijke niveau boven de zeespiegel. Misschien regent er bij deze gelegenheid opnieuw zwavel op de omgeving.

Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan dezelve stad. Matthéüs 10 : 15

En gij, Kapernaüm! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn. Matthéüs 11 : 23

En zo wie u niet zullen ontvangen, noch u horen, vertrekkende van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten is, hun tot een Voorwaar zeg Ik u: Het zal Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels dan dezelve stad. Markus 6 : 11

En Ik zeg u, dat het dien van Sodom verdragelijker wezen zal in dien dag, dan dezelve stad. Lukas 10 : 12

29 Maar op den dag, op welken Lot van Sodom uitging, regende het vuur en sulfer van den hemel, en verdierf ze allen.
30 Even alzo zal het zijn in den dag, op welken de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. Lukas 17 : 29; 17 :30

Wanneer de dag des Heeren aanbreekt, aan het einde van de 70-ste week van Daniël, zullen zon, maan en sterren verduisterd worden. (Matthéüs 24 : 29) Op deze dag zal alles wat leeft in Israël sterven, ook de inwoners in Palestina (Gazastrook) en de legers (Gog en Magog) die op zullen trekken naar Jeruzalem. (Joël 2; Ezechiël 39) Waarschijnlijk zal er een zeer zware aardbeving plaatsvinden, waarbij dingen vrijkomen waaraan mens en dier doodgaan, bijvoorbeeld gassen of misschien zwavel uit de hemel. De enige mogelijkheid om te vluchten is door de gescheurde Olijfberg naar Petra. (Zacharia 14) Na enkele weken zal het gelovig overblijfsel onder leiding van de Here Jezus vanuit Petra naar Israël terugkeren. (Micha 2 : 13) Vervolgens zal men zeven maanden nodig hebben om alle lijken uit het land te ruimen. (Ezechiël 39 : 12, 14)

En gelijk Jesaja te voren gezegd heeft: Indien de Heere Sebaoth ons geen zaad had overgelaten, zo waren wij als Sodom geworden, en Gomorra gelijk gemaakt geweest. Romeinen 9 : 29

Er is een oordeel van Godswege geweest door de kruisiging van de Here Jezus. Daarna komt er een oordeel over het Joodse volk waar een gelovig overblijfsel uit behouden wordt. Paulus legt uit dat hij daarbij hoort. Hij noemt zichzelf een voorbeeld hiervan.

En de steden van Sodoma en Gomorra tot as verbrandende met omkering veroordeeld heeft, en tot een voorbeeld gezet dengenen, die goddelooslijk zouden leven; 2 Petrus 2 : 6

Hier staat duidelijk dat Sodom en Gomorra tot as verbrand zijn en tot een voorbeeld gezet zijn. Conclusie: het moet vandaag de dag nog te vinden zijn.

Gelijk Sodoma en Gomorra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs. Judas 1 : 7

Sodom en Gomorra worden opnieuw tot voorbeeld gesteld. Ze dragen “de straf des eeuwigen vuurs”. “Eeuwigen vuurs” betekent niet dat het vuur voor altijd brandt; het vuur van Sodom is immers allang gedoofd. We zouden het woord “eeuwig” niet als een tijdsaanduiding opvatten. Het betekent: onbepaald, onbeperkt. Het vuur heeft in Sodom onbeperkt huisgehouden; van de stad is niets meer overgebleven, alleen de omtrek is nog terug te vinden. Wat God in het verleden gedaan heeft, zal Hij in de toekomst weer doen.

En hun dode lichamen zullen liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodoma en Egypte, alwaar ook onze Heere gekruist is. Openbaring 11 : 8

Er wordt over Jeruzalem gesproken, maar de stad wordt aangeduid met “Sodom”. Het oordeel dat toen over Sodom kwam, zal straks over Jeruzalem komen. Het zal namelijk van Godswege geoordeeld worden. Dit oordeel zal waarschijnlijk gepaard gaan met een aardbeving. Dat is niet zo vreemd, want het hele gebied is een aardbevingsgebied. Vanwege breuklijnen in de aardkorst worden daar elke dag kleine aardbevingen geregistreerd.

3. De tocht door de Schelfzee

Na de uittocht uit Egypte hebben de kinderen Israëls verschillende plaatsen aangedaan op weg naar het beloofde land. Waar de exacte ligging van deze locaties is, kunnen we meestal niet uit de plaatsnamen halen, omdat ze niet bekend zijn of omdat ze zo algemeen zijn dat je er niets mee kunt. Iets dergelijks komen we ook in de Nederlandse aardrijkskunde tegen, bijvoorbeeld: de plaats Hoorn ligt op Terschelling maar ook in Noord-Holland, de plaats Hengelo ligt in Overijssel maar ook in Gelderland, de plaats Bergen ligt in Noord-Holland maar ook in Duitsland en in Noorwegen, enzovoorts. De vertalers van de Bijbel hebben zich vervolgens afgevraagd welke vertaling het meest waarschijnlijke is en naar aanleiding daarvan een interpretatie gegeven.

Het land Gosen

Als je de weg wilt weten, vraag je eerst: waar zijn we? Tegenwoordig hebben we dat probleem opgelost door satellietnavigatie. Via de satelliet wordt vastgesteld waar je bent. Je kunt ook een landkaart gebruiken. Belangrijk is om eerst vast te stellen waar je bent, anders heb je niets aan zo’n kaart. Dit is te vergelijken met de geschiedenis van Israël uit Egypte. We weten dat ze in Egypte waren, want zo eindigt het boek Genesis en zo begint het boek Exodus. Maar waar in Egypte waren ze dan? Egypte is immers honderden kilometers lang! Ze waren in het land Gosen. Dat land lag in Egypte, want Israël, ofwel Jakob, ging met zijn zonen naar Egypte.

En gij zult in het land Gosen wonen, en nabij mij wezen, gij en uw zonen, en de zonen uwer zonen, en uw schapen, en uw runderen, en al wat gij hebt. Genesis 45 : 10

En hij zond Juda voor zijn aangezicht heen tot Jozef, om voor zijn aangezicht aanwijzing te doen naar Gosen; en zij kwamen in het land Gosen. Genesis 46 : 28

Voorts zeiden zij tot Farao: Wij zijn gekomen, om als vreemdelingen in dit land te wonen; want er is geen weide voor de schapen, die uw knechten hebben, dewijl de honger zwaar is in het land Kanaan; en nu, laat toch uw knechten in het land Gosen wonen! Genesis 47 : 4

Egypteland is voor uw aangezicht; doe uw vader en uw broeders in het beste van het land wonen; laat hen in het land Gosen wonen, en zo gij weet, dat er onder hen kloeke mannen zijn, zo zet hen tot veemeesters over hetgeen ik heb. Genesis 47 : 6

En Jozef bestelde voor Jakob en zijn broederen woningen, en hij gaf hun een bezitting in Egypteland, in het beste van het land, in het land Raméeses, gelijk als Farao geboden had. Genesis 47 : 11

Alzo reisden de kinderen Israëls uit van Raméeses naar Sukkoth, omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de kinderkens. Exodus 12 : 37

In de laatste twee verzen wordt over “het land Raméses” gesproken in plaats van het land Gosen. Men beweert dat Raméses naar Ramses I of II verwijst. Dat is een voorbarige conclusie, want dan zou zo’n naam alleen maar verbonden zijn aan een koning of een dynastie in Egypte. Misschien werd de naam Raméses door de Egyptenaren gebruikt en hadden de kinderen Israëls het zelf de naam Gosen gegeven. Een andere mogelijkheid is dat Raméses een belangrijke stad of dorp was in het land Gosen, waarna het hele land ernaar vernoemd werd. Wij kennen dat verschijnsel ook, bijvoorbeeld de stad Utrecht en de provincie Utrecht, de stad Groningen en de provincie Groningen.

In vers 11 van Genesis 47 staat dat de familie van Jakob “het beste deel van het land” kreeg. Als je hier over nadenkt is het onvoorstelbaar! Het beste deel van het land was dus zodanig onbewoonbaar dat de Farao het zomaar aan de familie van Jakob kon geven. Voor de Egyptenaren zou het belangrijkste gebied van het beste gebied, bouwland moeten zijn. Dat ziet er op een landkaart groen uit. Maar we weten dat de kinderen Israëls uitdrukkelijk schaapherders waren. In Genesis 46 : 34 staat: “Want alle schaapherder is den Egyptenaren een gruwel”.

33 Wanneer het nu geschieden zal, dat Farao ulieden zal roepen, en zeggen: Wat is uw hantering?
34 Zo zult gij zeggen: Uw knechten zijn mannen, die van onze jeugd af tot nu toe met vee omgegaan hebben, zo wij als onze vaders; opdat gij in het land Gosen moogt wonen; want alle schaapherder is den Egyptenaren een gruwel. Genesis 46 : 33, 34

Jozef gaf instructies aan de kinderen Israëls over wat ze tegen Farao moesten zeggen, zodat hij hun het land Gosen zou geven. Het land Gosen was geen bouwland. Schaapherders hebben ook geen bouwland nodig. Ze zoeken juist terrein waar wel iets groeit, maar niet in overdaad. Op vruchtbare grond laat je geen schapen grazen. In vers 11 wordt met “het beste van het land” niet de vruchtbare kleigrond bedoeld, maar grond die geschikt was voor de kinderen Israëls om hun schapen op te houden. Dít was voor hun dus “het beste van het land”. Op een landkaart wijst men het land Gosen op verschillende plaatsen aan. Sommigen kaarten laten zien dat het aan de westkant van de Nijldelta lag. Andere kaarten wijzen een gebied in de oostzijde van de Nijldelta aan. En weer anderen beweren dat de Israëlieten de Hyksos waren uit de oude overleveringen. Zij woonden helemaal oostelijk van de Nijldelta. Het komt erop neer dat men niet precies weet waar het gelegen heeft.

Sinaï, een berg in Arabië

 Het is van belang te weten waar de kinderen Israëls vandaan kwamen en naar toe gingen. We weten dat ze uit Gosen kwamen en dat ze naar de berg Sinaï gingen. In Galaten 4 lezen we dat de Sinaï, een berg in Arabië is. Dat is in wat we nu Saoedi-Arabië noemen. Als je niet beter weet, dan denk je dat ze daar naar toe gingen. Maar zo simpel is het niet!

Want dit, namelijk Agar, is Sinai, een berg in Arabië, en komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, en dienstbaar is met haar kinderen. Galaten 4 : 25

In de Septuaginta komen we ook de geschiedenis tegen van de kinderen Israëls die in het land Gosen gingen wonen. De Septuaginta is de Griekse vertaling van het Oude Testament en is ongeveer 120 jaar voor Christus geschreven door 72 Joden in Alexandrië, in Egypte. We komen in de Septuaginta uitspraken tegen, waar achter het woord Gosen “in Arabië” staat. Als deze berg Sinaï in Arabië ligt, zou dat betekenen dat het volk geen meter meer hoefde te reizen. Maar de schrijvers van de Septuaginta waren ook niet dom. Het waren bovendien Joden, die zeker 100 jaar voor Christus in Egypte woonden. Die Joden kenden natuurlijk hun Joodse geschiedenis zeer goed.

Als iemand het kon weten waar het was geweest, dan waren zij het wel. En zij schreven: “in Arabië”, maar zij bedoelden uiteraard “in Egypte”. Hieruit blijkt dat het begrip “Arabië” opgerekt is, dat wil zeggen dat in Bijbelse tijd de naam Arabië ook gegeven werd aan de Sinaï-woestijn en het Sinaï-schiereiland en niet alleen aan het gebied dat wij nu Saoedi-Arabië noemen en het Arabisch schiereiland. Als Paulus in Galaten 4 zegt dat Sinaï een berg in Arabië is, dan is dat begrip ruim genoeg om de berg Sinaï in de zuidpunt van het Sinaï-schiereiland aan te wijzen. Waarom de zuidpunt? Het noordelijk deel van het Sinaï-schiereiland is vlak, alleen in het zuiden liggen bergen. Men wijst daar een berg Sinaï aan en een braambos.

Niemandsland

Het is aan te tonen dat de naam Arabië gebruikt werd voor het gebied oostelijk van de Golf van Akaba, maar ook voor het gebied oostelijk van de Nijldelta, namelijk vanaf het Suezkanaal, de Bittermeren en de Golf van Suez. Dit gold van oudsher als de grens van Egypte. Het hele gebied dat wij het Sinaï-schiereiland noemen, is van oudsher altijd een soort niemandsland geweest. In dit onderste deel, tussen de Golf van Suez en de Golf van Akaba, is weinig te vinden. De enige industrie daar is mijnbouw. Er zijn geen doorgaande wegen. Waarom niet? Omdat mensen zich daar niet in steden of dorpen hebben gevestigd. Opgravingen geven daar ook geen aanwijzingen voor. Alleen het noordelijk deel is van strategisch belang, want dat is de route van Afrika naar Azië. Dit gedeelte werd dan ook bewaakt. De redenering dat Sinaï een berg in Arabië is en dus in Saoedi-Arabië ligt, is nogal kortzichtig. Men is dan niet op de hoogte hoe namen vroeger gebruikt werden.

Vanuit het oosten gezien, bijvoorbeeld vanuit Midian, begint Egypte westelijk van de Golf van Akaba en westelijk van de Syrisch-Afrikaanse Slenk. Kom je vanuit het westen, dan ligt het andersom, dat wil zeggen Egypte houdt op bij de Golf van Suez en daar begint Arabië. Dit betekent dat het overlappende begrippen zijn, omdat het een soort niemandsland is. Eigenlijk is dat altijd zo geweest. Als je er naar toe gaat, dan land je met het vliegtuig in Sharm el Sheikh. Daar kom je Egypte binnen. Je krijgt een stempel met “Sinaï only” in je paspoort. Maar met deze stempel kom je Egypte niet binnen. Je kunt er dus niet mee naar Caïro reizen. Het is wel Egypte, maar toch ook weer niet. En andersom, als je in Egypte bent, dan kun je niet zomaar naar de Sinaï woestijn reizen. Daar heb je een visum voor nodig. Het wordt dus als een niemandsland beschouwd. In 1967 werd dit gebied veroverd door de staat Israël tijdens de Zesdaagse Oorlog. Later heeft Israël het gebied ter wille van de vrede met Egypte weer teruggeven. Eigenlijk heeft niemand er belang bij. Het enige belang dat het heeft, is een strategisch belang als buffer tussen de landen. Vandaar ook de verwarring omtrent de naam.

Waar ligt de berg Sinaï?

En Mozes hoedde de kudde van Jethro, zijn schoonvader, den priester in Midian; en hij leidde de kudde achter de woestijn, en hij kwam aan den berg Gods, aan Horeb. Exodus 3 : 1

Volgens alle oude kaarten lag Midian oostelijk van de Golf van Akaba. -info-  Dat heet in onze dagen Saoedi-Arabië. Hier is nooit enige twijfel over geweest. Wanneer je dit vers oppervlakkig leest dan trek je de conclusie dat de berg Horeb in Midian ligt. Maar is dat werkelijk zo? Misschien heeft Mozes met zijn kudde het land Midian verlaten. Deze uitspraken zijn rekbaar genoeg en nooit doorslaggevend. Vandaar dat de discussies over waar het precies was nooit ophouden.

Hij dan zeide: Ik zal voorzeker met u zijn, en dit zal u een teken zijn, dat Ik u gezonden heb: wanneer gij dit volk uit Egypte geleid hebt, zult gijlieden God dienen op dezen berg. Exodus 3 : 12

-info-

Mozes sloeg een Egyptenaar dood en vluchtte naar het land Midian. Na 40 jaar zei God tegen hem dat hij de kinderen Israëls moest verlossen. Vervolgens bracht Mozes het volk daar waar de Heer hem geroepen had, namelijk bij de brandende braambos en de berg Sinaï. Met “deze berg” wordt de berg Sinaï bedoeld. Horeb (vers 1) is in de praktijk een andere naam voor Sinaï. De Bijbel gebruikt beide termen door elkaar voor dezelfde berg. Het is heel goed mogelijk dat het misschien twee verschillende toppen zijn die naast elkaar liggen in hetzelfde gebergte. Op het Sinaï- schiereiland wijst men de berg Sinaï aan en de braambos. Bij deze plek is later een klooster gebouwd; het Sint Catharina-klooster. Maar in de Bijbel lezen we dat het braambos in Midian was. Als Midian vandaag de dag Saoedi-Arabië is, dan moet de berg Sinaï daar ook liggen. Maar de vraag is dan: door welke zee zijn de kinderen Israëls getrokken vanuit Egypte?

Sukkoth

Alzo reisden de kinderen Israëls uit van Raméses naar Sukkoth, omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de kinderkens. Exodus 12 : 37

De kinderen Israëls reisden uit Raméses, uit Gosen, naar Sukkoth. Maar waar ligt Sukkoth? Het woord Hebreeuwse woord Sukkoth betekent “hutten”. Denk hierbij aan het feest van Sukkoth, oftewel het Loofhutten-feest, dat Israël viert ter herinnering aan de tijd dat het volk 40 jaar door de woestijn trok en in hutten of in Sukkoth woonde. Sukkoth kan dus overal gelegen hebben. Natuurlijk heeft men ook gezocht naar een Egyptische naam die op Sukkoth lijkt. Men wijst drie verschillende plaatsen aan die in aanmerking komen. Deze plaatsen liggen allemaal oostelijk van het Suezkanaal. Maar dat zou betekenen dat de kinderen Israëls in Sukkoth het land Egypte al uit waren! Sukkoth was het verzamelpunt voor de kinderen Israëls en daar werden ze geteld. Het waren “omtrent zeshonderdduizend te voet, mannen alleen”. Kinderen en vrouwen werden niet meegerekend. Men weet in ieder geval niet waar het precies gelegen heeft. Het land Gosen heeft vermoedelijk oostelijk van de Nijldelta gelegen, oostelijk van het Suezkanaal, de Bittermeren en de Golf van Suez. Als dat waar is dan hoefde het volk niet door de Schelfzee te trekken. Het illustreert opnieuw de verwarring over dit onderwerp. Men weet het domweg niet en de kaarten verschillen hierover.

De weg van het land der Filistijnen

17 En het is geschied, toen Farao het volk had laten trekken, zo leidde hen God niet op den weg van het land der Filistijnen, hoewel die nader was; want God zeide: Dat het den volke niet rouwe, als zij den strijd zien zouden, en wederkeren naar Egypte.
18 Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen Israëls nu togen bij vijven uit Egypteland. Exodus 13 : 17, 18

In vers 17 wordt gesproken over “de weg van het land der Filistijnen”. Deze weg bestaat vandaag de dag nog en is één van de drie karavaanroutes die van oudsher op het Sinaï-schiereiland liggen. Wie deze routes neemt, hoeft niet veel te klimmen en te dalen. De weg van het land der Filistijnen is uiteraard gewoon de kustweg en komt in Gaza uit. Een andere route loopt midden door het gebied. De zuidelijkste route loopt van de punt van de Golf van Suez naar de punt van de Golf van Akaba. Daar beneden zijn geen doorgaande wegen.

De weg van het land der Filistijnen langs de kust was de kortste route voor de kinderen Israëls,maar werd het best bewaakt door de Egyptenaren. Op deze weg zouden ze de Egyptenaren tegenkomen en uiteindelijk bij hun vijanden in het land der Filistijnen terecht komen. Daarom zei de Heer dat ze een andere weg moesten nemen, namelijk de weg van de woestijn der Schelfzee. Hieruit kunnen we concluderen dat de woestijn der Schelfzee in de driehoek Sharm el Sheikh, Suez en Akaba ligt. Deze woestijn wordt aan weerskanten begrenst door dezelfde zee. Wij hebben verschillende namen gegeven aan deze twee zeeën, maar ze zijn beiden het verlengde van één en dezelfde zee, die we nu kennen als de Rode Zee.

Theoretisch zijn er verschillende mogelijkheden aan te wijzen waar de kinderen Israëls de Schelfzee zijn doorgetrokken. Het hoeft niet moeilijk te zijn als je maar weet waar de weg van de woestijn der Schelfzee ligt. Deze weg is buiten Egypte. Sukkoth moet dan oostelijk van Suez hebben gelegen, namelijk daar waar men het meestal aanwijst. Maar dat betekent dat de kinderen Israëls de Schelfzee (Golf van Suez) en het verlengde daarvan al voorbij waren.

Schelfzee

Over het begrip “Schelfzee” bestaan veel misverstanden. Zo vertaalt de King James Version Schelfzee met “Rode Zee”. Volgens het Hebreeuws staat er niet Rode Zee, maar “Jam Soef”. Jam is het Hebreeuwse woord voor “zee” en men zegt dat soef het Hebreeuwse woord voor “riet” is. Denk maar aan het oud Nederlandse woord schelf, wat “riet” betekent. Het zou hier dus om een “rietzee” gaan. Vervolgens zoekt men een ondiepe zee waar riet in kan groeien. Maar als de kinderen Israëls door een ondiepe zee trokken, dan is het wonder ook niet meer zo groot! En hoe kan een leger Egyptenaren zodanig verdrinken in een ondiepe zee, dat het hele Egyptische rijk ten onderging? Alle handboeken geven aan dat “soef” de vertaling is van riet. Toch is dat niet zo, het is fout. Soef betekent iets anders, zo blijkt ook uit de Schriftplaatsen waar sprake is van soef.

Doch als zij hem niet langer verbergen kon, zo nam zij voor hem een kistje van biezen, en belijmde het met lijm en met pek; en zij leide het knechtje daarin, en leide het in de biezen, aan den oever der rivier. Exodus 2 : 3

In dit vers is twee keer sprake van “biezen”. De eerste keer gaat het over een kistje gemaakt van biezen, oftewel van riet of papyrus. Dit woord “biezen” is in het Hebreeuws het woord gama en het betekent: dat wat drinkt; dat wat nat is; dat wat in het water staat. Zo komt men bij riet. Het tweede woord “biezen” in dit vers is de vertaling van het Hebreeuwse woord soef. Gewoonlijk wordt dat vertaald met “schelf”.

En Ik zal uw landpalen zetten van de zee Suf tot aan de zee der Filistijnen, en van de woestijn tot aan de rivier; want Ik zal de inwoners van dat land in uw hand geven, dat gij hen voor uw aangezicht uitstoot. Exodus 23 : 31

Met de zee Suf wordt gewoonlijk de Schelfzee bedoeld, want “suf” is de vertaling van het Hebreeuwse “soef”. De vertalers van de Statenvertaling hebben het hier niet vertaald met Schelfzee, omdat men vindt dat de in dit vers genoemde grenzen van Israël uiteraard niet bij de Golf van Suez of de Bittermeren liggen. Hieruit blijkt dat ze niet goed begrepen waar het over ging en daarom hebben ze het begrip niet vertaald.

De koning Salomo maakte ook schepen te Ezeon-geber, dat bij Eloth is, aan den oever der Schelfzee, in het land van Edom. 1 Koningen 9 : 26

Eloth kennen wij tegenwoordig als Eilat. “Schelfzee” is hier de vertaling van Jam Soef. De meeste handboeken zeggen dat de Schelfzee uit de Bijbel de Golf van Akaba is, behalve in verband met de uittocht uit Egypte. Zo’n opmerking zou direct vraagtekens bij ons op moeten roepen.

De wateren hadden mij omgeven tot de ziel toe, de afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden. Jona 2 : 5

Het woord “wier” is de vertaling van het Hebreeuwse “soef”. Hier is dus sprake van wier en niet van riet. De vertalers begrepen dat Jona zou verdrinken. Hij kon niet verward zijn in het riet, want dan kon hij gaan staan. Ze moesten daarom een andere vertaling bedenken en zo kwamen ze op wier. Dit keer is het goed vertaald, want het gaat om dat wat op het water drijft. Beter nog: dat wat aan de watergrens wordt aangespoeld. Soef betekent ook: het einde van iets; de grens; het uiterste van iets. Wier drijft aan de oever van het strand. Langs de hele kuststrook van de Golf van Akaba spoelt wier aan op het strand. Men beweert dat het Hebreeuws woord soef, “riet” betekent. Maar langs de Golf van Suez en de Golf van Akaba groeit helemaal geen riet, omdat het er te steil is. De kust gaat meteen de diepte in. De gemiddelde helling van de Golf van Akaba is 45 graden. Op zo’n steile helling kan geen riet groeien, maar je vindt er wel wier. Het gaat dus om een zee met wier en niet met riet.

De weg van de woestijn der schelfzee

Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen Israëls nu togen bij vijven uit Egypteland. Exodus 13 : 18

18 Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen Israëls nu togen bij vijven uit Egypteland. Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen Israëls nu togen bij vijven uit Egypteland.

De weg van de woestijn der Schelfzee kennen we vandaag de dag nog. Het is de weg van Suez naar Eilat, oftewel van de punt van de Golf van Suez naar de noordelijk punt van de Golf van Akaba. Aan de zuidzijde van deze weg ligt de woestijn. Dat is tamelijk vlak land. In de buurt van de Golf van Akaba wordt het bergachtig.

Etham

Alzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, aan het einde der woestijn. Exodus 13 : 20

Hoewel Etham op sommige kaarten wordt aangewezen, weet men niet waar het ligt. Men weet ook niet wat de naam betekent. Het moet aan het einde van de woestijn hebben gelegen. Maar als je rekent dat de Sinaï-woestijn zuidelijk van de weg van de woestijn der Schelfzee ligt, dan is elk punt langs die weg het einde van de woestijn. Dat betekent dat Etham overal kan liggen. Men weet het niet.

Toch is er een andere verklaring mogelijk. Het woord Etham kan herleid worden via het Koptisch, dat wil zeggen oud Egyptisch. Het betekent dan: het einde of de grens van de zee. Am komt overeen met het Hebreeuwse am dat “volk” betekent en jam, dat “zee” betekent. Denk hierbij aan het begrip “volkeren zee”. We lezen in dit vers dat de kinderen Israëls van Sukkoth naar Etham reisden. Etham lag dus niet in de buurt van Suez, maar van Akaba, want toen ze door de Schelfzee trokken, waren ze nog steeds in Etham. Het einde van welke zee? Van de Golf van Akaba. Waarschijnlijk moet de naam gegeven worden aan het noordelijke gebied en misschien zelfs aan het hele gebied rondom de punt van de Golf van Akaba.

Ze reisden dag en nacht

En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht. Exodus 13 : 21

Het volk reisde dag en nacht. Overdag was de Heer aanwezig in een wolkkolom en ’s nachts in een vuurkolom. In feite reisden ze drie keer zo snel als een normaal mens in één dag zou doen. Gewoonlijk doet men alles in acht uur per dag: eten, reizen en kamp opslaan. Het volk reisde 24 uur per dag en daardoor kwamen ze drie keer zo ver. In totaal legden ze een afstand van 200 tot 300 kilometer af in drie dagen. Op zich is dit een wonder Gods, want een normaal mens kan zo’n reis niet volhouden en zeker niet een heel volk. Kennelijk gaf God hun daartoe de kracht.

Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaren gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen, en u tot Mij gebracht heb. Exodus 19 : 4

Ook uit dit vers blijkt dat tijdens deze tocht een wonder Gods plaatsvond, omdat de Heer hen op vleugelen der arenden droeg.

Die woestijn heeft hen besloten

Spreek tot de kinderen Israëls, dat zij wederkeren, en zich legeren voor Pi-hachirôth, tussen Migdol en tussen de zee, voor Baäl-zefon; daar tegenover zult gij u legeren aan de zee. Exodus 14 : 2

Helaas helpen de plaatsnamen in dit vers ons niet om de juiste locatie aan te wijzen. Niemand weet precies waar ze zich legerden.

Farao dan zal zeggen van de kinderen Israëls: Zij zijn verward in het land; die woestijn heeft hen besloten. Exodus 14 : 3

De woestijn die hen besloten heeft, is de woestijn van de weg der Schelfzee. Maar een zandvlakte kun je niet opsluiten. Dat betekent dat het volk tussen de bergen kwam. Ze konden geen kant meer op, alleen vooruit of achteruit. Achteruit was geen optie, want Farao kwam er met zijn legers aan en voor hen lag de zee.

-info-

Als we bedenken dat de doortocht plaatsvond bij de Golf van Suez of bij de Bittermeren of nog noordelijker bij een ander klein meertje, dan had het volk daar nooit verward kunnen raken in het land, laat staan tussen de bergen, want die vind je daar niet. De hele kuststrook vanaf de Middellandse Zee, westelijk van het Suezkanaal en de Golf van Suez, naar het zuiden tot in Ethiopië, is vlak land. Bergen beginnen pas een heel eind uit de kust. Je vindt daar zand en klei. Je kunt daar niet vastlopen, dat is volstrekt onmogelijk! Dit argument is doorslaggevend genoeg voor het feit dat de doortocht van de kinderen Israëls niets van doen had met de westelijke arm van de Rode Zee, maar met de oostelijke arm, dat wil zeggen met de Golf van Akaba, want daar zijn wel bergen.

Wadi Watir

Volgens Exodus 14 : 2 zei de Heer dat de kinderen Israëls moesten wederkeren, dat wil zeggen ze moesten een eindje terug om vervolgens af te buigen. Keren betekent immers “een draai maken”. In de praktijk vind je daar een route naar het zuiden door één lange wadi waar je niet meer uit kunt komen; er zijn namelijk geen zijwegen. Deze weg is ongeveer 85 kilometer lang en wordt de Wadi Watir genoemd. Watir kan vertaald worden met “water”. Deze Wadi Watir is een heel brede wadi, een droge rivierbedding, een dal tussen de bergen. Tegenwoordig loopt er een asfaltweg door, die naar de kust gaat. De enige mogelijkheid om van deze route af te wijken is met een kameel over de bergen klimmen. De plaatselijke bedoeïenen doen dat ook. Maar als je met een volk bent van minimaal zeshonderdduizend mannen en vrouwen en kinderen ook meegerekend, ongeveer tweeënhalf miljoen, dan is dat een volstrekte onmogelijkheid. Met andere woorden: ze konden geen kant op, want die woestijn had hen besloten. Flavius Josephus schrijft over deze gebeurtenis, dat de Egyptenaren alle zijpassen afsneden waarlangs het volk eventueel kon vluchten, zodat ze maar één kant op konden, namelijk naar de kust. In de praktijk is er maar één plek mogelijk waar ze terechtgekomen kunnen zijn: in Nuweiba.

-info-

-info-

Nuweiba

Aan het einde van de Wadi Watir ligt een vlak strand met uitzicht op de Golf van Akaba. De Golf is een kilometer of 10 breed. Aan de overkant rijzen de bergen van Midian uit de zee op. De hele kustlijn bestaat daar uit steile bergwanden. Voor de uitgang van de Wadi Watir ligt een strand van ongeveer 3,5 à 4 kilometer breed. De lengte van het strand van noord naar zuid is 7 à 8 kilometer. Dit moet de plaats zijn geweest waar de kinderen Israëls door de Schelfzee zijn gegaan. Aan de zuidkant van het strand ligt tegenwoordig een redelijk modern bedoeïenendorp. Dat wordt Nuweiba genoemd. In werkelijkheid heet het strand Nuweiba en niet het dorp. Omdat de kust zo steil is, loopt de asfaltweg vanaf Nuweiba door de bergen naar Sharm el Sheikh.


Pi-Hachirôth

De kinderen Israëls zouden zich legeren voor Pi-Hachirôth. Het strand dat wij nu Nuweiba noemen, is volgens de Bijbel Pi-Hachirôth. Het Hebreeuwse woord Pi betekent “mond”. Ha betekent “de” of “van de”. De vertaling van het woord chirôth weet men officieel niet. Toch hoeft het niet moeilijk te zijn. Het is wat de Engelsen een gorge noemen, dat wil zeggen een ravijn. In het Nederlands zou dat het woord grot zijn. Pi-Hachirôh betekent dus: de mond van de ravijnen, van de gorges, van de wadi’s, van de grotten.

Baäl-Zefon

Vervolgens staat er dat de kinderen Israëls zich zouden legeren “voor Baäl-Zefon, daar tegenover”. Baäl-Zefon is de naam van de plaats tegenover Nuweiba, aan de andere oever van de Golf van Akaba. De vraag is, of daar op die andere oever ook een plaats te vinden is? Nee, maar er zijn wel kaarten in omloop waarop ruïnes aangegeven worden, precies tegenover Nuweiba. Daar is ook een strand met een glooiende helling en daar zou deze plaats Baäl-Zefon gelegen moeten hebben.

Migdol

Verder wordt er gesproken over de plaats Migdol. De kinderen Israëls waren opgesloten tussen de zee en Migdol. Migdol betekent: een fort in de zin van een uitkijkplaats; een verhoogde plaats waarvan men uitzicht heeft. Helemaal aan de noordkant, daar waar het strand van Nuweiba smal wordt, liggen de ruïnes van een militair fort uit de tijd van het Turkse Rijk. Het is een groot rechthoekig gebouw. Een plaatselijke archeoloog deed daar opgravingen en vertelde dat het fort uit de negentiende eeuw was. Ze waren bezig om het te herstellen naar hoe het er oorspronkelijk uit heeft gezien. Hij beweerde dat het fort gebouwd was op nog oudere fundamenten. Op een terrein naast het fort wees hij militaire verblijven aan. Ook had hij het onderstuk gevonden van een grote ronde toren. Nuweiba is een strategisch punt en de Turken vonden het indertijd nodig om het te bewaken. Waarschijnlijk vonden de Egyptenaren dat, 2000 à 3000 jaar daarvoor, net zo nodig.

Landbrug

Op het strand van Nuweiba zijn militaire opslagplaatsen. In 1967, tijdens de Zesdaagse Oorlog, zijn Israëlische schepen uit Eilat daar geland. Het was toen een volstrekt kaal strand. Legers werden aan land gezet en hebben toen de Sinaï- woestijn veroverd. In zes dagen zijn ze de woestijn doorgetrokken naar Suez. In wezen hebben ze dezelfde route genomen als de kinderen Israëls indertijd, maar dan achterste voren. Die legers bouwden op het strand opslagplaatsen en militaire onderkomens, van waaruit ze nog jaren daarna het gebied hebben bewaakt. Zo is daar een moderne badplaats uit ontstaan met verschillende hotels. Tegenwoordig wordt er op een groot deel van het strand gebouwd. Er is een dorp met een haven van waaruit veerboten naar Akaba gaan. In de zee liggen twee boeien waar de boten omheen moeten varen. Dat is omdat de zee daar ondiep is. Er bevindt zich namelijk een landbrug onder water. Als je recht oversteekt is het diepste punt van die landbrug 300 meter, niet meer. De zee is daar normaal 800 tot 1000 meter diep en op sommige plaatsen in de Golf van Akaba zelfs tot 1800 meter. De hellingshoek van de bodem van de landbrug is niet 45 graden, zoals bijna overal aan de kust, maar 6 graden. De conclusie is dat het heel goed te lopen zou zijn als het droogvalt. Deze landbrug is ongeveer 1 tot 1,5 kilometer breed en is ontstaan omdat aan weerskanten twee wadi’s in de zee uitkomen die materiaal meebrengen.

Deze landbrug moet de plek zijn waar de kinderen Israëls door de Schelfzee zijn getrokken. Er is geen andere plek te vinden die voldoet aan alles wat de Bijbel hierover zegt, inclusief de plaatsnamen. De route die de kinderen Israëls hebben genomen, is nu ook te begrijpen. Ze zouden om de kop van de Golf van Akaba heengaan naar de berg Sinaï, waarvan we nu mogen aannemen dat die in Saoedi-Arabië ligt. Maar de Heer zei dat ze terug moesten gaan om een andere route te nemen. Het gevolg was nu dat de legers van Farao hierbij omkwamen in de Golf van Akaba.

Foenicische pilaar

Jonathan Gray en wijlen Ron Wyatt beweren dat er aan de overzijde van de Golf van Akaba, in Saoedi-Arabië, een Foenicische pilaar zou staan. Deze pilaar zou 3000 jaar oud zijn en inscripties bevatten. Er zou op te lezen zijn dat hij geplaatst is door koning Salomo ter herinnering aan de doortocht door de Schelfzee van de kinderen Israëls onder leiding van Mozes. Volgens Ron Wyatt is deze pilaar in Saoedi-Arabië inmiddels weggehaald, maar hij zegt dat er ook één staat aan de kant van Nuweiba, met exact dezelfde vorm. En inderdaad blijkt er een pilaar aan het zuideinde van het strand te staan, langs de doorgaande weg naar Sharm el Sheikh, precies in de bocht, namelijk daar waar de weg de bergen in gaat. Het is niet bekend of dat de originele locatie is. Mogelijk is hij verzet in verband met de aanleg van de asfaltweg. Hij staat in beton en is ongeveer drie meter hoog. Helaas is hij zwaar geërodeerd en eventuele inscripties zijn onleesbaar. De plaatselijke bewoners weten niet wat het voorstelt en waarom hij daar staat. Toch is het ook weer een bewijs dat dít de plek van de doortocht moet zijn geweest en het impliceert dat de berg Sinaï wel degelijk in Saoedi- Arabië ligt.

Een sterke oostenwind

Toen Mozes zijn hand uitstrekte over de zee, zo deed de HEERE de zee weggaan, door een sterken oostenwind, dien gansen nacht, en maakte de zee droog, en de wateren werden gekliefd. Exodus 14 : 21

De Heere maakte de zee droog door een sterke oostenwind afkomstig uit Midian (Saoedi-Arabië). Het Hebreeuwse woord voor droog is “charaba”. Dit wordt geschreven met de letters: Chet – Resh – Beth – Hee. De getalswaarde is: 8 – 200 – 2 – 5. In het woord charaba vinden we het woord “araba” terug. Een deel van het Jordaandal wordt nu nog aangeduid met araba. Omdat het woord charaba “droog” betekent, verklaart dat waarom het woord araba met: woestijn; droge plaats of wildernis wordt vertaald. Araba wordt geschreven met een Ajin – Resh – Beth – Hee. De getalswaarde is: 70 – 200 – 2 – 5. Officieel is het ngaraba. Maar de ng-klank spreek je niet makkelijk uit en daarom wordt het weggelaten.

22. En de kinderen Israëls zijn ingegaan in het midden van de zee, op het droge; en de wateren waren hun een muur, aan hun rechter hand en aan hun linkerhand.
29. Maar de kinderen Israëls gingen op het droge, in het midden der zee; en de wateren waren hun een muur, aan hun rechter hand en aan hun linkerhand. Exodus 14 : 22 , 29

Het woord “droge” in deze verzen is een ander Hebreeuws woord dan het woord “droog” uit vers 21. Hier wordt het woord “jabasa” gebruikt. Dat betekent: stevig of hard. Het volk liep dus over een stevige, harde weg. Het Hebreeuwse woord dat hier voor muur gebruikt wordt betekent “bescherming”. Dus de wateren waren als een bescherming om het volk heen, zowel rechts als links.

Het is bekend dat in het gebied van de Golf van Akaba soms een zeer sterke oostenwind voorkomt. Zo’n oostenwind wordt een Siroccowind genoemd. De naam Sirocco is waarschijnlijk van Egyptische oorsprong. Het is niet een normale oostenwind, maar het is een valwind, dat wil zeggen een wind die naar beneden valt. Deze wind komen we vaker in de Bijbel tegen. Denk maar aan verschillende geschiedenissen die zich afspelen op het meer van Galilea. Daar kon het ook zo stormen. Dat gebeurde niet door een normale wind, maar door een valwind.

Men weet niet goed hoe een Sirocco ontstaat. Het heeft te maken met depressies. Het bijzondere van een Sirocco is dat hij gewoonlijk uit het oosten tot zuiden of zuidoosten komt en bijzonder droge lucht aanvoert. Als een Sirocco op komt zetten, daalt de luchtvochtigheid met 40 procent. Wanneer je bijvoorbeeld last hebt van je luchtwegen, dan houd je het niet uit. Het voelt aan alsof je uitdroogt, alle vocht wordt uit je wegtrokken. Maar hoe hebben de kinderen Israëls in zo’n storm de oversteek kunnen maken? Op deze vraag geeft de Bijbel geen antwoord, misschien was de storm gaan liggen en staken ze toen pas over.

Wat gebeurde er met de wateren van de zee?

3. De HEERE is een krijgsman; HEERE is Zijn Naam!
4. Hij heeft Farao’s wagenen en zijn heir in de zee geworpen; en de keure zijner hoofdlieden zijn verdronken in de Schelfzee.
5. De afgronden hebben hen bedekt; zij zijn in de diepten gezonken als een steen. Exodus 15 : 3-5

Het woord afgronden in vers 5 verwijst naar Genesis 1 : 2, waar ook over afgrond wordt gesproken. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat de doortocht van de kinderen Israël door de Schelfzee een illustratie is van de grote vloed uit Genesis 1 : 2, waardoor de toenmalige wereld verging. Het is dus een herinnering aan een eerder oordeel Gods.

En door het geblaas van Uw neus zijn de wateren opgehoopt geworden; de stromen hebben overeind gestaan, als een hoop; de afgronden zijn stof geworden in het hart der zee. Exodus 15 : 8

In dit vers wordt beeldspraak gebruikt, namelijk “door het geblaas van Uw neus”. Het woord neus wordt in de Bijbel ook wel vertaald met “toorn”. Het idee hierachter is dat men gaat snuiven als men kwaad wordt. De Heer werd dus toornig, waardoor de wateren niet meer stroomden, omdat ze opgehoopt werden en omhoog stonden.

Verder lezen we in het vers dat “de afgronden stof zijn geworden”, dat wil zeggen dat ze droog waren. -info- De uitdrukking “stof worden” is in het Hebreeuws “kafa”. Dit woord heeft het Strongnummer: 7087. Kafa wordt vertaald met: krimpen; samentrekken met de gedachte dat iets hard wordt of stijver wordt. In de Bijbel kennen we de uitdrukking “de sterren trekken hun glans in” of “de sterren trekken samen”. Hiermee wordt bedoeld dat de sterren zich niet naar buiten toe uitspreiden, maar dat ze krimpen. Als sterren krimpen, dan wil dat niet zeggen dat ze kleiner worden of dichter bij elkaar gaan staan. Het wil zeggen dat ze hun licht niet laten schijnen. Als water krimpt en stevig wordt, noemen we dat ijs. Volgens een Engels woordenboek kan het woord kafa vertaald worden met “to shrink” of “to congeal”. De vertaling van to shrink naar het Nederlands is: krimpen; zich verdikken; gestremde melk (= melk die zich verdikt); bevroren water. De vertaling van to congeal is: een vloeistof wordt hard in de zin van stremmen, stollen of bevriezen. In beide gevallen geeft het woordenboek aan dat het Hebreeuwse woord kafa, toegepast op water, de betekenis heeft van “bevriezen”.

De vraag is nu: hoe bevroor het water van de Schelfzee? Om je dat voor te stellen, neem je een veldfles met water en doop je de hoes om de fles in water, zodat deze doordrenkt is. Hang daarna de fles aan bijvoorbeeld het spatbord van een auto of motor. Als je snel genoeg rijdt, bevriest het water in de veldfles. De wind die erover gaat, werkt verdamping in de hand, waardoor warmte wordt weggetrokken. Ondanks een hoge buitentemperatuur zal het water in de fles afkoelen en kan het zelfs bevriezen, zolang de wind maar hard genoeg is. Wat gebeurde er dus met het water van de zee uit Exodus 14 : 21? Het bevroor. Zeer droge lucht kwam over het water heen en daardoor verdampte het. Vervolgens werd het met grote kracht weggeblazen en koelde het verschrikkelijk snel af en bevroor het. Vers 8 bevestigt dit, want hier lezen we dat “de afgronden stof zijn geworden”. We kunnen hiervoor nu ook lezen: ze zijn “ijs” geworden. Dit betekent dat er links en rechts geen muren van water, maar van ijs stonden. Als ijs dooit, komt het in beweging vanwege de druk van het water. De Egyptenaren, die het volk Israël vervolgden, werden dus door het ijs geplet. Het was natuurlijk wel een wonder Gods.

Koraal in de Rode Zee

In heel de Rode Zee wordt veel gedoken naar koraal. Wat de Rode Zee bij Nuweiba betreft, daarover wordt vermeldt dat het koraal aldaar qua vorm afwijkt van al het andere in de Rode Zee. In Nuweiba wordt speciaal gedoken en gesnorkeld op de plaats waar onder water de landbrug is. Normaal gesproken ontstaat koraal niet op zand. Maar het is daar ontstaan op allerlei rommel dat in het water ligt. Rapporten geven aan dat men daar onder andere de contouren heeft gevonden van menselijke en dierlijke geraamtes en van wagenwielen.

Datering

En zij zullen uw stem horen; en gij zult gaan, gij en de oudsten van Israël, tot den koning van Egypte, en gijlieden zult tot hem zeggen: De HEERE, de God der Hebreeën, is ons ontmoet; zo laat ons nu toch gaan den weg van drie dagen in de woestijn, opdat wij den HEERE, onzen God, offeren! Exodus 3 : 18

Nergens in de Bijbel staat de datum van de doortocht door de Schelfzee. Naar aanleiding van dit vers moet het op de zeventiende van de eerste maand geweest zijn, want ze vertrokken op de vijftiende en ze namen de weg van drie dagen in de woestijn.

-info-

Want als de wateren wederkeerden, zo bedekten zij de wagenen en de ruiters van het ganse heir van Farao, dat hen nagevolgd was in de zee; er bleef niet een van hen over. Exodus 14 : 28

Het “ganse heir” van Farao ging ten onder in de zee, dat wil zeggen de hele staat Egypte ging ten onder. Alles wat aan de macht was en een positie had, kwam bij deze gelegenheid om. God gaf een oordeel over Egypteland, namelijk over het hele rijk van Farao. We kunnen deze gebeurtenis in de Egyptische geschiedenis dateren aan het einde van het Middenrijk, de ondergang van het Middenrijk en de daarmee gepaard gaande inval van de Hyksos in Egypte.

Wie zijn de Hyksos? Men heeft lang gedacht dat het de Israëlieten waren. Maar logischer is dat het de Amalekieten waren. Toen het volk aan de andere oever van de Schelfzee was, kwam Amalek om tegen hun te strijden. (Exodus 17 : 8-16) Amalek was niet in staat om Israël te verslaan. Maar waar gingen die Amalekieten vervolgens naar toe? Ze zijn naar Egypte gegaan en hebben het land overvallen. Ze konden het land gewoon binnenlopen, want er was geen leger en geen Farao meer. Het land lag plat. Dat betekende de ondergang van het Middenrijk en het begin van de dynastieën van de Hyksos.

4. De Araba

-info- De Wadi Araba

Het zuidelijk deel van het dal onder de Dode Zee wordt tegenwoordig de Wadi Araba genoemd. In het midden ligt een wadi. Als het regent verzamelt het water zich daarin en stroomt het af naar de Dode Zee. Aan de monding ligt Zoar, namelijk de oase. De Wadi Araba is 170 kilometer lang en loopt van het zuiden van de Dode Zee tot aan Eilat.

Ook maakte zich David een naam, als hij wederkwam, nadat hij de Syriërs geslagen had, in het Zoutdal, achttien duizend. 2 Samuël 8 : 13

Deze allen voegden zich samen in het dal Siddim, dat is de Zoutzee. Genesis 14 : 3

En Ik zal dien van het noorden verre van ulieden doen vertrekken, en hem wegdrijven in een dor en woest land, zijn aangezicht naar de Oostzee, en zijn einde naar de achterste zee; en zijn stank zal opgaan, en zijn vuiligheid zal opgaan; want hij heeft grote dingen gedaan. Joël 2 : 20

In de Bijbel kom je op verschillende plaatsen de uitdrukking “het Zoutdal” tegen. Dat is de aanduiding voor de Wadi Araba. Volgens Genesis 14 wordt de Dode Zee “de Zoutzee” genoemd. In Joël 2 heet de Dode Zee “de Oostzee” en de Middellandse Zee, “de achterste zee”.

Wat betekent het woord araba?

Noordelijk van de Dode Zee, langs de weg van Jeruzalem naar Jericho, staan wegwijzers met de naam Beth Araba. Het Hebreeuwse woord “beth” betekent in het Nederlands “huis”; een verzameling huizen in de zin van een dorp; een plaats of een plek. Tegenwoordig wordt alleen het zuidelijk deel van de Dode Zee, Araba genoemd en niet het noorden. Dit noordelijk deel noemen we “het Jordaandal”. De Arabieren noemen het “El Ghor”. In de Bijbel wordt het “de vlakke velden” genoemd. Zo kennen we de vlakke velden van Moab. Die liggen aan de oostzijde van de Jordaan, daar waar Moab ligt. Aan de westzijde van de Jordaan liggen de vlakke velden van Jericho.

De kinderen Israëls verzamelden zich onder leiding van Jozua op de vlakke velden van Moab bij Sittim en trokken daarna de Jordaan over en kwamen aan in de vlakke velden van Jericho bij Gilgal. Het blijkt dat de term “vlakke velden van Moab of Jericho” of zonder vermelding van plaats, in de Statenvertaling vertaald wordt met het woord “araba”. Zo kennen we de Araba van Moab en de Araba van Jericho. De Bijbel gebruikt het woord araba dus ook voor het deel noordelijk van de Dode Zee. Het wordt dan vertaald met “vlakke velden” en niet met: woestijn; wildernis of dorre, droge plaats. De vlakke velden van Moab en Jericho waren vruchtbare gebieden. Het woord araba wordt in de Bijbel gebruikt voor het hele Jordaandal, vanaf het meer van Galilea, de Dode Zee, tot aan de Golf van Akaba. Het hele dal heet de Araba. In het zuiden van de Dode Zee is het misschien onvruchtbaar gebied, maar in het noorden is het zeer vruchtbaar.

Wat betekent het woord “araba” werkelijk? Als we het woordenboek erop naslaan, lezen we dat het woord “wildernis” betekent of “dorre, droge plaats” en er wordt specifiek bij vermeld dat het de aanduiding is van “het gebied rond de Jordaan”. Maar wat de werkelijke betekenis van het woord araba is, kom je in geen enkel woordenboek tegen. Als we de Bijbelse betekenis ernaast leggen, komen we tot de conclusie dat araba gewoon “slenk” betekent of “rift”. Het is het Hebreeuwse woord voor: rift valley of een slenk of een depressie tussen twee breuklijnen in de aardkorst. Volgens Raphael Hirsch, hij is de autoriteit op het gebied van de Hebreeuwse taal, betekent het werkwoord arab: “to mix substances with no change in character”; “to penetrate with foreign matter”. In het Nederlands betekent dat: het mengen van verschillende dingen zónder dat ze in elkaar oplossen. In Daniël 2 : 43 komen we dit woord arab tegen, waar staat dat het ijzer vermengd werd met modderig leem, maar ze hechten zich niet.

En dat gij gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem, zij zullen zich wel door menselijk zaad vermengen, maar zij zullen de een aan den ander niet hechten, gelijk als zich ijzer met leem niet vermengt. Daniël 2 : 43

Woorden afgeleid van de grondbetekenis van het werkwoord arab (te vinden vanaf Strongnummer 6148).

Arab Wordt vertaald met: vlechten; vermengen; veiligheid geven. In het Nederlands vertalen we het met “pand geven”, in de zin van onderpand nemen of onderpand geven. Hierbij vermengen zich twee partijen en dat geeft veiligheid. De grondbetekenis blijft vermengen.

Eref = avond. Avond is de vermenging van licht en duisternis, van dag en nacht. Ze gaan in elkaar over, maar toch blijven ze los van elkaar bestaan. In het Nederlands noemen we dat de schemering.

= evening, in de zin van voorjaarsevening en najaarsevening, oftewel lentepunt en herfstpunt.

Arabië = een gemengd volk. -info-

Arab = raaf; = gemengd.

= weefsel, namelijk de schering en de inslag die met elkaar vermengd zijn. In sommige gevallen wordt alleen de inslag van het weefsel bedoeld.

= wilg. Wilgentakken werden van oudsher gebruikt voor vlechtwerk. Men bestreek het vlechtwerk met leem of klei en verwerkte het in de bouw van huizen. In Nederland worden wilgentakken nog steeds gebruikt voor het maken van zinkstukken ter versteviging van de dijken.

= breiwerk

= zoet in de zin van acceptabel; aanvaarden, men neemt iets in zich op in de zin van vermengen.

Arof = een zwerm, namelijk een verzameling insecten.

Etymologie van de woorden arab en araba

Volgens de etymologie kennen we het woord arab of araba in het Nederlands als “raaf” en in het Engels als “raven”. Het gaat om de letters r en v of b met getalswaarde 200 – 2. In het Engels wordt het werkwoord to raven vertaald met: schrokken; gulzig zijn. Dit is ook weer mengen, namelijk tot zich nemen. Het Nederlandse woord roven en roof herkennen we hierin. Zo kennen we de uitdrukking “stelen als de raven”. Eigenlijk had het moeten zijn “roven als de raven”, want het gaat om hetzelfde woord. Raaf en roof staan voor hetzelfde woord, namelijk: mengen; tot zich nemen.

De vertaling van het Engelse woord “ravenous” is: gulzig; vraatzuchtig; roofzuchtig. Hier is het woord “wrong” van afgeleid. Wrong betekent: verkeerd; mis; vermengd met iets waar je niet moet wezen. Het Engelse werkwoord “to grab” is ook afgeleid van araba. Eigenlijk staat er een Ajin voor het woord araba, maar die spreekt men niet uit. Dan houd je raba over. Onze woorden, raaf en roven zijn hiervan afgeleid. Oorspronkelijk werd de Ajin wel uitgesproken, maar omdat het twee letters zijn die tegelijk uitgesproken moeten worden, namelijk de ng-klank, is het lastig. Of je spreekt de ng-klank uit als een harde g of een k. Zo komen we tot het woord kraai. Maar een kraai is eigenlijk weer een raaf. Bij kraai, is de eerste letter versterkt en de laatste letter weggevallen. Bij raaf, is de eerste letter weggevallen en de laatste letter versterkt en een f geworden. Wat doet een kraai of een raaf? To grab, oftewel roven. Hier is ons woord grijpen in de zin van roven weer van afgeleid. Etymologisch gaat het telkens om hetzelfde woord.

Het Engelse woord craft, dat “vaartuig” betekent, is ook afgeleid van het woord araba. Er is sprake van vermenging, omdat men in een vaartuig als het ware in de zee is, zonder dat men erin ondergaat. Men maakt deel uit van de zee, maar het hecht zich niet. In het Nederlands wordt craft vertaald met “tuig” of “gereedschap”.

Onze woorden “graven” en “grabbelen” zijn ook afgeleid van araba. In het Nederlands kennen we het woord graf. Men wordt “door het graf gegrepen”. Door het graf komt men in de dood terecht. We horen daar niet, maar we komen daar wel. Ook dat is weer vermenging. In het Duits kennen we het zelfstandig naamwoord Grab en het werkwoord graben wat “graf” en “graven” betekent. Maar het Duitse zelfstandig naamwoord enkelvoud ein Graben wordt vertaald met “slenk”. Dit woord Graben is eigenlijk het woord araba. Je vindt in het woord de Ajin of de ng-klank terug, dat is een g geworden, en de Resh en de Beth. Arabieren noemen een slenk, El Ghor. El is het lidwoord en Ghor wordt vertaald met “slenk” of “spleet”. Het woord Ghor is ook afgeleid van “ngaraba”.

We weten nu wat de diepere betekenis is van het woord araba, namelijk: een graf; de dood; het afdalen in de aarde in de zin van het afdalen in het dodenrijk, maar het vermengt zich niet. Men graaft, maar men komt zelf niet in de dood, want men blijft leven. Als men in de Araba is, dan is men symbolisch in het graf of in het gebied van de dood en men heeft dan maar één zorg: hoe kom ik hier weer uit! De Bijbelse boodschap is niet dat de mens de dood ingaat, maar dat God verlossing geeft uit de dood. Het gaat er niet zo zeer over dat men bijvoorbeeld de Schelfzee of de Jordaan ingaat, maar dat men er doorheen komt, droog aan de andere oever. Men gaat er dus in en komt er daarna weer uit, al is het met natte voeten, of lopend over het water of met een schip. Dat is het wonder Gods. In gewoon Nederlands betekent araba “een graf”, want men vermengt zich met de dood, maar men blijft er niet in, men komt er weer uit.

De weg door de Araba loopt dood

Veel geschiedenissen in de Bijbel vinden plaats in de Araba of in het Jordaandal. Ze stellen altijd hetzelfde voor. Bij sommige geschiedenissen wordt niet vermeld waar het zich precies afspeelt, bijvoorbeeld in Numeri 20. Hier worden verschillende legerkampen van Israël genoemd. Zo lees je over Kades of de woestijn Sin. Deze plaatsen hebben hoogstwaarschijnlijk net in de Araba of op de oostelijke grens van de Araba gelegen, tegenover de berg Hor.

Daarna zond Mozes boden uit Kades tot den koning van Edom, welke zeiden: Alzo zegt uw broeder Israël: Gij weet al de moeite, die ons ontmoet is; Numeri 20 : 14

Mozes zond boden uit Kades naar de koning van Edom. De hoofdstad van Edom heette Sela. In het Grieks wordt Sela vertaald met “Petra”, dat “steenrots” betekent. Tegenwoordig noemt men het Umm el Biyara. Dat is de berg met de platte top die het gebied van Petra domineert. (zie foto) Hij ligt aan de westkant. De residentie van de koning van Edom lag boven op de berg, daarom was dat de officiële hoofdstad.

-info-

-info- Het gebied dat tegenwoordig Petra genoemd wordt, heet volgens de Bijbel niet Petra, maar Bozra. Bozra wordt vertaald met “schaapskooi”. Men weet niet met zekerheid waar Bozra heeft gelegen. De dalketel komt het meest in aanmerking. Dat is een groot gebied omgeven door bergen. In de Bijbel worden de namen Sela en Bozra beiden gebruikt als aanduiding voor de hoofdstad Edom. Hoe kwamen de boden in Edom? Ze staken de Araba over. Ze volgden de rivier die droog stond, namelijk de Wadi Araba. Toen zagen ze de berg Hor liggen. Voor deze berg gingen ze rechtsaf (langs de plek waar nu het Slangenmonument staat) en zo kwamen ze Petra binnen. Ook vandaag de dag is dat nog steeds een normale route.

Alzo weigerde Edom Israël toe te laten door zijn landpale te trekken; daarom week Israël van hem af. Numeri 20 : 21

Ze vroegen aan de koning van Edom of ze door zijn land mochten reizen. Dat mocht niet. Hiermee liep de weg als het ware dood. Toch is dat niet zo vreemd, want door de Araba loopt de weg áltijd dood.

Mijn zoon en mijn vader

22 Toen reisden zij van Kades; en de kinderen Israëls kwamen, de ganse vergadering, aan den berg Hor.
23 De HEERE nu sprak tot Mozes, en tot Aäron, aan den berg Hor, aan de pale van het land van Edom, zeggende:
Aäron zal tot zijn volken verzameld worden; want hij zal niet komen in het land, hetwelk Ik aan de kinderen Israëls gegeven heb, omdat gijlieden Mijn mond wederspannig geweest zijt bij de wateren van Meriba.
25 Neem Aäron, en Eleázar, zijn zoon, en doe hen opklimmen tot den berg Hor. Numeri 20 : 22-25

Het volk Israël bevond zich midden in de Wadi Araba aan de voet van de berg Hor. Deze berg is aan de uiterste rand van Edom gelegen. Vanaf de berg is er zicht op de kloven van Petra.

En trek Aäron zijn klederen uit, en trek ze Eleázar, zijn zoon, aan; want Aäron zal verzameld worden, en daar sterven. Numeri 20 : 26

Aäron spreekt Eleázar aan met “mijn zoon” en Eleázar spreekt Aäron aan met “mijn vader”. Zo’n zelfde geschiedenis komen we elders in de Bijbel ook tegen bij Elia en Elisa. Ze trokken samen de Jordaan over. Elia sloeg met zijn mantel op het water en de wateren weken. Met z’n tweeën gingen ze er doorheen. Daarna sprak Elisa, Elia aan met “mijn vader” en Elia sprak Elisa aan met “mijn zoon”. Er loopt een parallel tussen deze beide geschiedenissen, want ze spelen zich af in hetzelfde dal. Elia voer ten hemel en Elisa deed de mantel van Elia aan en werd de opvolger van Elia. In Numeri zien we dezelfde geschiedenis.

Mozes nu deed, gelijk als de HEERE geboden had; want zij klommen op tot den berg Hor, voor de ogen der ganse vergadering. Numeri 20 : 27

Het hele volk stond op de bodem van het Jordaandal of in de Araba en keek op naar Aäron en Eleázar die de berg Hor opklommen. (Vergelijk: eens stonden ze ook op de bodem van de Schelfzee.)

-info-

-info-

28 En Mozes trok Aäron zijn klederen uit, en hij trok ze zijn zoon Eleázar aan; en Aäron stierf aldaar, op de hoogte diens bergs. Toen kwam Mozes en Eleázar van dien berg af.
29 Toen de ganse vergadering zag, dat Aäron overleden was, zo beweenden zij Aäron dertig dagen, het ganse huis van Israël. Numeri 20 : 28, 29

De dood van Aäron wordt ook beschreven in Numeri 33 : 39. Aäron was de eerste hogepriester van het Oude Verbond. Hij werd opgevolgd door Eleázar. Eleázar is daarmee een type van Christus, de Hogepriester van het Nieuwe Verbond. Christus werd Hogepriester dwars door de dood, namelijk “naar de kracht des onvergankelijken levens”. (Hebreeën 7 : 16) Daarom sloeg Hij als het ware op het water van de Jordaan en kunnen wij dwars door de Araba gaan. Het door de Araba trekken en daarna de berg Hor op klimmen, is een beeld van de dood en opstanding en uiterste verhoging van Christus tot in de hemel zelf. Men klimt uit: de Araba, de slenk, het graf, de dood, de berg Hor op (= uitbeelding van de hemel). Vanuit de hemel hebben wij Eleázar, Lazarus, Christus, namelijk de Hogepriester van het Nieuwe Verbond, teruggekregen.

De dood van Aäron – dertig dagen rouw

In Deuteronomium 32 wordt de dood van Aäron vergeleken met de dood van Mozes.

48 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, op dienzelfden dag, zeggende:
49 Klim op den berg Abarim (deze is de berg Nebo, die in het land van Moab is, die tegenover Jericho is), en zie het land Kanaän, dat Ik den kinderen Israëls tot een bezitting geven zal;
50 En sterf op dien berg, waarheen gij opklimmen zult, en word vergaderd tot uw volken; gelijk als uw broeder Aäron stierf op den berg Hor, en werd tot zijn volken vergaderd. Deuteronomium 32 : 48-50

-info-     

Met Mozes gebeurde hetzelfde als met Aäron en ook als het ware op dezelfde plek. De berg Nebo ligt ter hoogte van de noordpunt van de Dode Zee en dan iets naar het oosten, in de bergen. Het woord Nebo wordt vertaald met: profetie; voorzegging. We komen hier weer dezelfde geschiedenis tegen. Zowel Mozes als Aäron klimmen vanaf de oostzijde van de Araba het gebergte in. Op de berg vindt hun opvolging plaats en daarna sterven zij. De dood van Mozes en Aäron beelden allebei de dood van de Here Jezus Christus uit en daarmee het einde van het Oude Verbond. In Hebreeën 3 en 4 lezen we dat Mozes en Aäron beiden middelaren van het Oude Verbond waren, maar Christus, als Middelaar van het Nieuwe Verbond, is méér. Mozes en Aäron klimmen op uit het oordeel Gods en worden verhoogd. Samen zijn ze een uitbeelding van Christus.

De dood van Aäron was volgens Numeri 33 : 38 op de eerste dag van de vijfde maand. De dood van Mozes was volgens Deuteronomium 1 : 3 op de eerste dag van de elfde maand. Opvallend is dat er precies een half jaar verschil tussen zit, tot op de dag nauwkeurig. Dat halve jaar mogen we verwaarlozen, want de Joodse kalender is sinds de uittocht uit Egypte een half jaar verschoven, dat wil zeggen de maandnummering is verschoven. Wat vroeger de eerste maand was, werd de zevende maand en omgekeerd, wat de zevende maand was, werd de eerste maand. Zo werd de vijfde maand verschoven naar de elfde maand en de elfde maand naar de vijfde. Als we de twee helften van de kalender over elkaar leggen, dan is de eerste van de vijfde maand hetzelfde als de eerste van de elfde maand. Mozes en Aäron stierven als het ware op dezelfde dag.

In Numeri 20 wordt gesproken over de dood van Aäron en de opvolging van Eleázar op de berg Hor. De vertaling van het Hebreeuwse woord “hor” is “berg”. Eigenlijk is de vertaling van de berg Hor dus, de “berg berg”. Hiermee wordt bedoeld: de berg bij uitstek of de belangrijkste berg.

Toen de ganse vergadering zag, dat Aäron overleden was, zo beweenden zij Aäron dertig dagen, het ganse huis van Israël. Numeri 20 : 29

De kinderen Israëls rouwden dertig dagen om de dood van Aäron bij de berg Hor. In Daniël 12 : 11 wordt gesproken over de tweede helft van de 70-ste week van Daniël, zijnde 1260 dagen. Jeruzalem zal dan verwoest worden en in benauwdheid roept Juda de Naam des Heeren aan. Hierop zal de Heer verschijnen en Zijn voeten op de Olijfberg zetten. De Olijfberg zal in tweeën splijten, waardoor een vallei ontstaat. Zacharia 14 : 4, 5 zegt dat een gelovig overblijfsel door deze gescheurde Olijfberg en door “de vallei Mijner bergen” zal vluchten. Deze vallei (vlakte) is de Araba. Men gaat naar Azal, oftewel Petra in de woestijn. In Daniël 12 : 11 wordt vervolgens gesproken over 1290 dagen en in vers 13 over 1335 dagen. Dat is respectievelijk 30 dagen en 45 dagen voorbij de 70-ste week van Daniël. In dit hoofdstuk staat niet wat er met deze data bedoeld wordt.

Op een andere plaats in de Bijbel lezen we over de inzetting van het Pascha. In verband hiermee wordt ergens gezegd, dat als men onrein is, men het Pascha niet mag vieren, maar in de tweede maand mag men het wel vieren. Een maand later dus. Helemaal duidelijk is de Bijbel hier niet over, maar als we de teksten en Bijbelgedeelten naast elkaar leggen, zal de Heer waarschijnlijk terugkomen in de eerste maand. Misschien op de tiende of de vijftiende, rond Pasen dus. Bij deze gelegenheid zal het volk Israël onrein zijn, namelijk ongelovig, in oorlogssituatie, in aanraking met doden, in grote verdrukking, enzovoorts. Als we daarna doortellen tot 1290 dagen dan zijn we 30 dagen verder, na het einde van de 70-ste week van Daniël.

De Heer zal dan in Petra verschijnen op de berg van Eleázar (Hor). Men zal, een maand later dus, alsnog het ware Paaslam in huis nemen en het Pascha vieren, want hier zal men de Heer ontmoeten en aan Hem vragen: “Wie bent u eigenlijk?” (Vergelijk hoe Jozef zich bekend maakte aan zijn broers.) Hij zal antwoorden: “Ik ben Jezus, die gij vervolgt hebt.” “Dan zullen ze Hem aanschouwen, Dien ze doorstoken hebben en zullen ze over Hem rouwklagen”. (Zacharia 12 : 10) In Numeri 20 : 29 wordt typologisch verwezen naar deze 30 dagen. Vervolgens lezen we in Daniël 12 : 12 over 1335 dagen, anderhalve maand of 45 dagen verderop. Deze 45 dagen zullen leiden tot wat in Micha 2 : 12, 13 staat:

12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; voorzeker zal Ik Israëls overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; als een kudde in het midden van haar kooi zullen zij van mensen deunen.
13 De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits. Micha 2 : 12, 13

Duizenden en duizenden mensen kunnen onderdak vinden in Petra of Bozra. Men zal hier schuilen bij de Heer, Hij is immers de Rots die nimmer wankelt. Daarna zal Hij doorbreken en door de poort (Siq) gaan om vervolgens via de koninklijke weg op te trekken naar Jeruzalem om een start te maken met het Messiaanse Koninkrijk.

De weg der Schelfzee

Als de Kanaäniet, de koning van Harad, wonende tegen het zuiden, hoorde, dat Israël door den weg der verspieders kwam, zo streed hij tegen Israël, en hij voerde enige gevangenen uit denzelven gevankelijk weg. Numeri 21 : 1

Harad wordt vandaag de dag Arad genoemd. Het is een moderne stad en ligt achter Massada. Volgens het vers zou het tegen het zuiden moeten zijn. Het zuiden kan vertaald worden met “negev”, want negev betekent “zuiden”. Zo kennen we de Negev woestijn, die in het zuiden ligt.

Toen reisden zij van den berg Hor, op den weg der Schelfzee, dat zij om het land der Edomieten heentogen; doch de ziel des volks werd verdrietig op dezen weg. Numeri 21 : 4

Het volk moest om het land der Edomieten heen. Ze namen daarvoor de weg der Schelfzee. Maar hoe trokken ze eromheen? Niemand weet precies waar toen de grens van Edom lag. In de meeste handboeken staat dat het volk terugging naar de berg Hor in het zuiden en daarna via het oosten en noorden om het land heen trok. Maar waarom zou de weg van de Schelfzee naar het zuiden gaan? Het antwoord staat er niet bij. Naar alle waarschijnlijkheid trok het volk niet naar het zuiden, maar naar het noorden met de Schelfzee achter zich. Dat verklaart waarom vanaf vers 10 namen van bergen en plaatsen worden genoemd die aan de westkant van Moab liggen, tegen het noordelijk deel van de Dode Zee aan. Ze zijn dus langs de westkant om Edom heen getrokken, door de Araba, naar het noorden.

Op deze route kom je voorbij de beek Zered en de beek Arnon. “De weg der de Schelfzee” is dus de weg in het verlengde van de Schelfzee en niet de weg náár de Schelfzee. Ook om typologische redenen is dat de meest logische weg die het volk genomen heeft. Ze wilden onder langs de berg Hor Edom binnengaan en via de Siq aan de andere kant er weer uitgaan om vervolgens de Kings Highway te nemen, richting het beloofde land. Maar ze mochten Edom niet binnengaan. Daarom sloegen ze linksaf en bleven ze in de Araba, dus in de dood. Zo trokken ze naar het noorden, totdat rechts van hen de berg Nebo lag. Mozes ging deze berg op vanaf de vlakke velden van Moab en niet vanaf de oostkant.

De verhoogde slang

5 En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit zeer lichte brood.
6 Toen zond de HEERE vurige slangen onder het volk, die beten het volk; en er stierf veel volks van Israël.
7 Daarom kwam het volk tot Mozes, en zij zeiden: Wij hebben gezondigd, omdat wij tegen den HEERE en tegen u gesproken hebben; bid den HEERE, dat Hij deze slangen van ons wegneme. Toen bad Mozes voor het volk.
8 En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven.
9 En Mozes maakte een koperen slang, en stelde ze op een stang; en het geschiedde, als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan, en hij bleef levend. Numeri 21 : 5-9

In Johannes 3 : 14 wordt verwezen naar deze gebeurtenis.

14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden;
15 Opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Johannes 3 : 14, 15

De Zoon des Mensen die verhoogd werd, is Degene “Die uit de mensen genomen werd, in de zaken die voor de mensen bij God te doen zijn”.

(Hebreeën 5 : 1) Eleázar is een type van de Hogepriester naar de ordening van Melchizédek. De verhoogde slang door wie men genezen werd, is een beeld van de Hogepriester van het Nieuwe Verbond. Maar waarvan zijn die vurige slangen (meervoud) die het volk beten en waaraan ze stierven, dan een beeld? Ze zijn een beeld van de vele priesters van het Oude Verbond “die wel vele priesters geworden zijn, maar door de dood werden verhinderd altijd te blijven”. (Hebreeën 7 : 23) Ze beelden de bediening van de wet uit. Dat is een bediening des doods. Vergelijk maar met de man uit de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan die voor dood lag op de weg van Jeruzalem naar Jericho. Hij lag dus op de weg die leidde tot in de Araba of tot in het graf of de dood. Eigenlijk is het niet zo vreemd dat hij in handen van moordenaars viel. Het was beter geweest als hij de andere kant op was gelopen, dan was er niets gebeurd. Zo zouden wij ook optrekken naar Jeruzalem en niet Gaat door het midden des legers, en beveelt het volk, zeggende: Bereidt teerkost voor ulieden; want binnen nog drie dagen zult gijlieden over deze Jordaan gaan, dat gij ingaat, om te erven het land, hetwelk de HEERE, uw God, ulieden geeft om te beërven.afdalen naar Jericho (= de hoofdstad van de Araba).

De verhoogde slang beeldt hetzelfde uit als Eleázar die zijn bediening begint op de berg Hor. Het zijn beiden typen van Christus. Eleázar werd hogepriester, nadat hij de dood had overwonnen. Zijn vader stierf, maar hij leefde en zijn positie was uitermate verhoogd op de hoogste berg in de omgeving. Het is niet bekend waar Mozes de slang verhoogd heeft en hoe ver het van de berg Hor af was. Maar halverwege de top van de berg Hor staat een slangenmonument. Niemand weet waarom dit monument daar staat en waarvoor het dient. Een goede verklaring kan zijn dat het naar de verhoogde slang uit de woestijn wijst, want dat is een beeld van de Hogepriester van het Nieuwe Verbond naar de ordening van Melchizédek.

Gijlieden zult over deze Jordaan gaan

Gaat door het midden des legers, en beveelt het volk, zeggende: Bereidt teerkost voor ulieden; want binnen nog drie dagen zult gijlieden over deze Jordaan gaan, dat gij ingaat, om te erven het land, hetwelk de HEERE, uw God, ulieden geeft om te beërven. Jozua 1 : 11

Binnen drie dagen zou het volk over de Jordaan gaan. Drie dagen verwijst in de Bijbel altijd naar opstanding. Over de Jordaan beeldt opstanding uit de dood uit, namelijk opkomen uit het graf of uit de Araba.

2 En het geschiedde, dat de ambtlieden, op het einde van drie dagen, door het midden des legers gingen;
3 En zij geboden het volk, zeggende: Wanneer gij de ark des verbonds des HEEREN, uws Gods, ziet, en de Levietische priesters dezelve dragende, verreist gijlieden ook van uw plaats, en volgt haar na;
4 Dat er nochtans ruimte zij tussen ulieden en tussen dezelve, bij de twee duizend ellen in de maat; en nadert tot dezelve niet; opdat gij dien weg wetet, dien gij gaan zult; want gijlieden zijt door dien weg niet gegaan gisteren en eergisteren. Jozua 3 : 2-4

De priesters gingen voorop met de ark des verbonds. Tweeduizend ellen, daarna volgde het volk. De ark in de Jordaan is een uitbeelding van Jezus Christus in de dood en daarna van Jezus Christus die de dood overwint. Tweeduizend ellen later kwam pas de rest van Israël. Dat is een uitbeelding van de tweeduizend jaar tussen de eerste en de tweede komst van Christus. De eerste komst van Christus begint strikt genomen bij zijn dood en opstanding en niet bij zijn geboorte in Bethlehem. De tweede komst van Christus begint als Hij in heerlijkheid zal verschijnen op de Olijfberg, namelijk op de plaats waar het verhaal werd afgebroken.

Zo stonden de wateren, die van boven afkwamen; zij rezen op een hoop, zeer verre van de stad Adam af, die ter zijde van Sarthan ligt; en die naar de zee des vlakken velds, te weten de Zoutzee, afliepen, vergingen, zij werden afgesneden. Toen trok het volk over, tegenover Jericho. Jozua 3 : 16

De wateren van de Jordaan rezen op een hoop. In dit vers lezen we niet dat er sprake is van bevriezing van de wateren. Toch blijft het een groot wonder Gods. Ze trokken voor “de zee des vlakken velds” over. “Vlakken velds” is de vertaling van “araba”. “De zee des vlakken velds” is de zee van de Araba. Dat is de diepst gelegen zee in de Araba, namelijk de Dode Zee. Het was dus in het meest zuidelijk deel van de Jordaan, net voor de Dode Zee.

-info-

Veel Bijbelse geschiedenissen spelen zich af in de Araba. Ze hebben altijd dezelfde strekking: kan men de Jordaan oversteken en kan men het oordeel Gods doorstaan? Het doortrekken door de Jordaan, het varen over de Jordaan, het dopen in de Jordaan, beeldt telkens hetzelfde uit. Het vindt elke keer in dezelfde kloof plaats, die ontstaan is door een oordeel Gods. Iedere keer als men daar komt of daar doorheen trekt of daarin is, is het een uitbeelding hoe men ontkomt aan dit oordeel, hoe men behouden wordt. In principe is het dus altijd een uitbeelding van wedergeboorte.

Gilgal

Het volk nu was den tienden der eerste maand uit de Jordaan opgeklommen; en zij legerden zich te Gilgal, aan het oosteinde van Jericho. Jozua 4 : 19

Het volk klom de tiende van de eerste maand op uit de Jordaan. Als we de kalender opnieuw zes maanden verschuiven, komen we uit op de tiende van de zevende maand. Dat is een bekende datum, het is dan Grote Verzoendag. Normaal gesproken moet het volk op de tiende van de eerste maand het Paaslam in huis nemen. Door het verschuiven van de kalender valt Pasen samen met Grote Verzoendag. Ze legerden zich te Gilgal. Officieel bestond de naam Gilgal nog niet, want die plaats had geen naam, want het was geen stad of dorp. Het was gewoon een gebied in de vlakke velden van Jericho, oftewel in de Araba van Jericho. Meestal beweert men dat Gilgal noordelijk van Jericho lag. Hier staat duidelijk dat het oostelijk van Jericho was, aan de oever van de Jordaan. Daarna trok het volk verder landinwaarts, langs Jericho, richting Ai, dat in de bergen lag. Ze klommen dus uit de Araba ofwel uit het graf omhoog.

20 En Jozua richtte die twaalf stenen te Gilgal op, die zij uit de Jordaan genomen hadden.
21 En hij sprak tot de kinderen Israëls, zeggende: Wanneer uw kinderen morgen hun vaderen vragen zullen, zeggende: Wat zijn deze stenen?
22 Zo zult gij het uw kinderen te kennen geven, zeggende: Op het droge is Israël door deze Jordaan gegaan.
23 Want de HEERE, uw God, heeft de wateren van de Jordaan voor uw aangezichten doen uitdrogen, totdat gijlieden er waart doorgegaan; gelijk als de HEERE, uw God, aan de Schelfzee gedaan heeft, die Hij voor ons aangezicht heeft doen uitdrogen, totdat wij daardoor gegaan waren;
24 Opdat alle volken der aarde de hand des HEEREN kennen zouden, dat zij sterk is; opdat gijlieden den HEERE, uw God, vrezet te allen dage. Jozua 4 : 20-24

In deze verzen wordt het trekken van de kinderen Israëls door de Schelfzee vergeleken met het door de Jordaan trekken. Beide gebeurtenissen vonden in de Grote Slenk plaats. Fundamenteel is het altijd hetzelfde. Het is gebeurd ter waarschuwing en ter demonstratie van de kracht Gods. De kracht waarmee Hij oordeelt, maar ook waarmee Hij leven geeft uit de dood.

5 Want al het volk, dat er uittoog, was besneden; maar al het volk, dat geboren was in de woestijn op den weg, nadat zij uit Egypte getrokken waren, hadden zij niet besneden.
6 Want de kinderen Israëls wandelden veertig jaren in de woestijn, totdat vergaan was het ganse volk der krijgslieden, die uit Egypte gegaan waren; die de stem des HEEREN niet gehoorzaam geweest waren, denwelken de HEERE gezworen had, dat Hij hun niet zoude laten zien het land, hetwelk de HEERE hun vaderen gezworen had ons te zullen geven, een land vloeiende van melk en honig. Jozua 5 : 5, 6

Sinds de doortocht door de Schelfzee was het volk niet meer besneden. Bij Gilgal trok Israël door de Jordaan en daar werden ze besneden. Het door de Jordaan of de Schelfzee trekken heeft van alles van doen met: besnijdenis, wedergeboorte, dood en opstanding. Besnijdenis beeldt uit dat het uitwendige wordt weggenomen en het inwendige zichtbaar wordt of dat het Oude Verbond voorbij is en het Nieuwe Verbond aanbreekt.

Verder sprak de HEERE tot Jozua: Heden heb Ik den smaad van Egypte van ulieden afgewenteld; daarom noemde men den naam dier plaats Gilgal, tot op dezen dag. Jozua 5 : 9

Wentelen of afwentelen is in het Hebreeuws het woord “gilgal”. Ook in het moderne Hebreeuws gebruiken ze het woord gilgal, maar dan vertaalt men het met “reïncarnatie”. De ware betekenis van dit woord is “wedergeboorte” en niet reïncarnatie, want reïncarnatie betekent: weer vlees worden. Wedergeboorte betekent: alsnog geest worden, en dat is dus níet vlees worden. Gilgal is het “wentelen” of “het draaien van het wiel”. Het wiel maakt een omwenteling en komt in dezelfde stand terug, maar op een andere plaats, namelijk aan de andere kant van de dood, aan gene zijde in de opstanding.

Gilgal staat voor wedergeboorte als zodanig en de overwinning op de dood. Van daaruit vindt het één en ander plaats in Gilgal, bijvoorbeeld: het legerkamp van Jozua was er opgeslagen; Jozua veroverde het land vanuit Gilgal; de kroning van koning Saul en David vonden er plaats; de tabernakel en de ark des verbonds verbleven een tijdlang in Gilgal; Samuël had een huis in Gilgal; enzovoorts. Tot in de profeten blijft het een belangrijke plaats. In de Bijbel wordt regelmatig verwezen naar Gilgal. Deze teksten spreken over: overwinning op de dood.

En de kinderen der profeten zeiden tot Elisa: Zie nu, de plaats, waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng. 2 Koningen 6 : 1

In 2 Koningen 4 : 38 staat dat Gilgal de plaats was waar de kinderen der profeten woonden. Ze vonden het te klein. Als iets te klein, te eng of te benauwend wordt, dan beeldt het de wet uit. Ruimte beeldt de vrijheid van het Nieuwe Verbond uit. De profeten wilden uitbreiden, iets nieuws bouwen, een grotere ruimte maken, die Rehoboth moest heetten.

Rehoboth beeldt de ruimte van het Nieuwe Verbond uit, dat zou moeten aanbreken. Vervolgens gingen ze hout hakken met een ijzeren bijl. Het ijzer vloog van de steel en viel in de Jordaan. Ze zeiden tegen Elisa dat het niet hun bijl was, maar dat het ding geleend was. Elisa nam een stuk hout en wierp het achter de bijl aan de Jordaan in en toen gebeurde het wonder; het ijzer kwam boven drijven. De kracht van de dood was dus niet zo sterk. Op deze zelfde plaats waren al meer wonderen gebeurd, bijvoorbeeld toen de wateren weken voor het volk Israël, maar ook toen Elia op het water sloeg met zijn mantel en de wateren opnieuw weken voor hem en voor Elisa, waarna Elisa alleen terugkwam.

Bijbelse geschiedenissen die zich in of rond de Araba afspelen

2 Samuël 15 en 19 vertellen de geschiedenis van David die vluchtte voor Absalom. Hij hield zich schuil in de vlakke velden, namelijk in de Araba. Later keerde hij terug naar Jeruzalem. Daarvoor kwam hij uit het Jordaandal of uit de Araba omhoog. In dit verhaal beeldt Absalom de wet uit. Absalom was schoon van gedaante, niets mankeerde aan hem, maar toch deugde hij niet. Met zijn prachtige haren raakte hij verstrikt in een eikenboom en hing zichzelf op. Deze geschiedenis zien we terug in Saul. Hij was ook een lange knappe man. Absalom en Saul zijn vijanden van David. Maar David trad niet op als hun vijand. Hij beweende ze allebei. Hij is daarmee een type van Christus. Zowel Absalom als Saul, zijn een beeld van het Oude Verbond, waaraan niets mankeert. Zolang het Oude Verbond de macht heeft, is er geen plaats voor David of voor Christus. Zolang het Oude Verbond in werking is, verschijnt de Messias niet.

15 Als nu de kinderen der profeten, die tegenover te Jericho waren, hem zagen, zo zeiden zij: De geest van Elia rust op Elisa; en zij kwamen hem tegemoet, en bogen zich voor hem neder ter aarde.
16 En zij zeiden tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten vijftig dappere mannen; laat hen toch heengaan, en uw heer zoeken, of niet misschien de Geest des HEEREN hem opgenomen, en op een der bergen, of in een der dalen hem geworpen heeft. Doch hij zeide: Zendt niet.
17 Maar zij hielden bij hem aan tot schamens toe; en hij zeide: Zendt. En zij zonden vijftig mannen, die drie dagen zochten, doch hem niet vonden.
18 Toen kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven was; en hij zeide tot hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet?
19 En de mannen der stad zeiden tot Elisa: Zie toch, de woning dezer stad is goed, gelijk als mijn heer ziet; maar het water is kwaad, en het land onvruchtbaar.
20 En hij zeide: Brengt mij een nieuwe schaal, en legt er zout in. En zij brachten ze tot hem.
21 Toen ging hij uit tot de waterwel, en wierp het zout daarin, en zeide: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er zal geen dood noch onvruchtbaarheid meer van worden.
22 Alzo werd dat water gezond, tot op dezen dag, naar het woord van Elisa, dat hij gesproken had. 2 Koningen 2 : 15-22

Jericho ligt in de Araba. Vijftig mannen werden erop uit gestuurd om het graf van Elia te zoeken, omdat ze niet wilden geloven dat hij ten hemel was gevaren. Natuurlijk vonden ze het graf niet. In vers 20 vraagt Elisa om een nieuwe schaal. In de Bijbel komen we meerdere geschiedenissen tegen waarover “iets nieuws” gesproken wordt, bijvoorbeeld: een nieuwe wagen om de ark des verbonds op te vervoeren naar Jeruzalem of een nieuwe zak om wijn in te doen. Zo’n nieuw gebruiksvoorwerp beeldt het Nieuwe Verbond uit en de daarbij behorende nieuwe wijze van leven onder de genade

Deze bron van Jericho is vandaag de dag nog beroemd. Helaas kun je als toerist de bron moeilijk bezoeken, want hij ligt in Palestijns gebied. Jericho ligt als het ware midden in de dood, in het graf, in de Araba, maar er is een bron met levend water. Naäman de Syriër (2 Koningen 5 : 1-19) moest zich zevenmaal onderdompelen in de rivier de Jordaan om te genezen van zijn melaatsheid. De Jordaan had geen schoon water en Naäman wilde zich liever onderdompelen in de Abana en de Farpar in Syrië. Waarom moest dat in de Jordaan gebeuren? Omdat de Jordaan en het Jordaandal de zichtbare uitbeelding zijn van het oordeel Gods. Natuurlijk komt hij daar genezen uit.

Johannes 1 : 28 vertelt over Johannes de Doper die in de Jordaan doopte bij Bethabara. Bethabara wordt vertaald met “veerhuis”. Abar betekent in het Nederlands: over, veer of voorde (= een doorwaadbare plaats in een beek of een rivier). Het is ook mogelijk om in plaats van Bethabara, Beth Araba te lezen. Als je de twee letters omdraait, dan weet je waar het was. Hij doopte in de Jordaan die in de Araba lag.

In het noorden van Israël ligt het meer van Galilea of de zee van Tiberias of het meer van Gennésareth. In het Oude Testament wordt dit meer de zee Cinnereth genoemd. Kinnereth wordt vertaald met “harp”. Vanuit de Bijbel weten we dat de Here Jezus zou gaan wonen in Bethlehem of Jeruzalem, die liggen in Judea. Maar de engel zei in een droom tegen Jozef dat het niet Judea zou zijn, maar Galilea. De Here Jezus woonde als kind in Nazareth.

De naam Nazareth wordt gesuggereerd in de woorden Nazarener, Nazoreër en Nazireër. Nazareth ligt langs de Via Maris; dat is de oude verbindingsweg langs de zee van Egypte naar Syrië.Tegenwoordig is het een autoweg. De weg loopt door de vlakte van Jizreël of het dal van Megiddo. Aan de ene kant van het dal ligt Tel Megiddo en aan de andere kant ligt Nazareth. Het is een vlak dal en je kunt makkelijk de andere kant zien liggen. In Openbaring staat dat uiteindelijk de legers van Babel geoordeeld zullen worden in dit dal, in het zicht van Nazareth.

Toen de Here Jezus volwassen was, ging Hij in Kapérnaüm wonen. Dat ligt aan de noordelijke oever van het meer van Galilea en dus midden in de Wadi Araba, 200 meter beneden de zeespiegel. We kennen veel Bijbelse geschiedenissen, die zich aan dit meer afspelen. Bijvoorbeeld: In Matthéüs 8 : 23-27, Markus 4 : 35-41 en Lukas 8 : 22-25 staat de geschiedenis dat Jezus met Zijn discipelen in een scheepje ging. Er was storm op het meer van Galilea en de discipelen maakten zich hier nogal druk over, want Jezus bleef slapen. Uiteindelijk maakten ze Hem wakker en toen gebood Hij dat de storm moest gaan liggen. Dit verhaal beeldt hetzelfde uit als het doortrekken door de Schelfzee of de Jordaan of het vervolgen van de weg van de Schelfzee langs Edom. In de diepte van de Araba is de werking van de dood, maar toch hoeven we daar geen angst voor te hebben, want de Here Jezus leidt ons er doorheen.

De gelijkenissen uit Matthéüs 13 : 1-53, Markus 4 : 1-34 en Lukas 8 : 4-18 werden gesproken vanuit een schip op het water. Vanuit de diepte van de Araba sprak de Here Jezus over het Koninkrijk.

Matthéüs 14 : 22-36, Markus 6 : 45-56 en Johannes 6 : 16-21 verhalen dat de Here Jezus na de wonderbare spijziging Zijn discipelen wegstuurde in een scheepje, het meer van Galilea op. Zelf ging Hij de berg op om te bidden. Maar er kwam een storm.

Als we bedenken dat het meer van Galilea in de Araba, of in het graf, of in de dood ligt, is dat niet zo vreemd. De Heer is niet zichtbaar aanwezig. Hij is op de berg, dat wil zeggen in de hemel. Op welke berg de Here Jezus klom, is niet bekend, maar in de Bijbel is een berg altijd een uitbeelding van de hemel. Bijvoorbeeld de berg der broodvermenigvuldiging, de berg der zaligsprekingen, de berg der verheerlijking. Daarna liep de Here Jezus Zijn discipelen tegemoet over het water. In eerste instantie zonder de storm te stillen. Hij laat daarmee zien dat we niet in de wateren onder zullen gaan.

In Matthéüs 14 lezen we dat Petrus ook over het water liep. Hij moest hierbij wel naar de Here Jezus blijven kijken. Als hij naar de golven keek (de omstandigheden) ging het verkeerd. Als we in nood zitten zouden we niet gaan vloeken, maar de Heer aanroepen. Niet op de omstandigheden zien, maar op de Heer. Als het goed is zien we de omstandigheden dan niet meer.

In Matthéüs 17 : 24-27 staat het verhaal van een vis met een stater in de bek. De stater viel in het water. Petrus ving de vis en bracht zo de stater op het droge. Dat gebeurde ook in het meer van Galilea, dus beeldt het opstanding uit de dood uit. De Bijbelse geschiedenis eindigt met de opstanding uit de dood van de Here Jezus. Daarna verscheen Hij aan Maria en enkele vrouwen. Hij zei tegen hen: “Ga naar de discipelen en zeg hun, dat ze naar Galilea moeten gaan, want daar zal Ik aan hun verschijnen.”

In 1 Korinthe 15 : 6 staat dat “de Heer gezien is van meer dan 500 broeders op eenmaal”. Dat is waarschijnlijk gebeurd in Galilea, waar de discipelen zich ook verzamelden.

Johannes 21 : 1-14 gaat over “een wonderbare visvangst”. Het bijzondere van deze visvangst, in vergelijking met de visvangst uit Lukas 5, is dat het een teken was van wat Jezus na Zijn opstanding uit de dood deed. Aan de linkerkant van het schip vingen ze niets. Jezus zei dat ze het aan de rechterkant moesten proberen. Dat gebeurde allemaal overdag, dus eigenlijk op het verkeerde tijdstip van de dag. Toen vingen ze 153 grote vissen en de netten scheurden niet.

Die 153 grote vissen zijn een beeld van de Gemeente. Wij worden onttrokken aan de dood. Eigenlijk gebeurt dat ook op een verkeerd tijdstip, want dat zou moeten plaatsvinden ná de bekering van het Joodse volk. Toch gebeurt het in onze dagen, terwijl de tijd van het Koninkrijk pas na de wederkomst van Christus is, maar: het is nu niet dag, maar nacht. Het is nu niet links, maar rechts, het is nu niet Joods maar heidens. Het is nu niet Israël, maar de Gemeente, het is nu niet het Oude Verbond, maar het Nieuwe Verbond. Het is nu geen aardse zaak, maar een hemelse zaak, enzovoorts.

Wij leven in de dagen waarin de dood heerst. De Here Jezus heeft zich aan de wereld onttrokken. De hele wereld is als het ware een groot graf of een grote Graben of een Grote Slenk of een grote depressie. Uit die dode wereld verzamelt de Heer in onze dagen Zijn Gemeente. Wij trekken de Jordaan over. Niet alleen in onze lichamelijke opstanding, maar ook in het heden, want wij hebben de overwinning op de dood. De Schelfzee en de Jordaan staan ons niet in de weg. De Heer heeft die mantel waarmee Hij voor ons op het water slaat. Hij heeft de staf, Hij strekt Zijn rechterhand uit die machtige daden doet. Psalm 23 : 4 zegt: “Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij”. Dit dal stelt de Araba voor, waar de Heer ons doorheen brengt. Alleen een overblijfsel zal het oordeel overleven. Als wij geloven in de Here Jezus Christus en Hem erkennen als ons Hoofd, als onze Hogepriester, als onze Koning, dan brengt Hij ons dwars door de Jordaan, namelijk dwars door dit leven heen, veilig naar de overkant. In de Slenk valt redelijk goed te leven, want Hij tilt ons eruit. Wateren wijken voor ons, wateren bevriezen en beschermen ons en wij lopen zelfs over wateren heen.

5. Judea en Galilea

Drie gebieden waar de bediening van de Here Jezus plaatsvond

En na dezen wandelde Jezus in Galilea; want Hij wilde in Judea niet wandelen, omdat de Joden Hem zochten te doden. Johannes 7 : 1

Des daags nu was Hij lerende in den tempel; maar des nachts ging Hij uit, en vernachtte op den berg, genaamd den Olijf berg. Lukas 21 : 37

In beide verzen wordt gesproken over drie verschillende gebieden waar een belangrijk deel van de bediening van de Here Jezus plaatsvond: -info-

  1. Judea, namelijk het gebied in en rondom Jeruzalem.
  2. Galilea, gelegen aan de westzijde van het meer van Galilea. Dit meer van Galilea wordt ook wel het meer van Cinnereth of het meer van Genesareth of de zee van Tiberias genoemd.
  3. De Olijfberg waarop Bethanië was gelegen.

In deze drie gebieden komen we verschillende omstandigheden tegen, namelijk: de Olijfberg met omgeving en Judea tegenover Galilea. De Bijbel leert ons dat de Here Jezus niet in Judea woonde, maar in Galilea. Judea werd “het land der Joden” genoemd. De Joden, wonend in Judea, zagen neer op de mensen uit Galilea. Galilea werd “het Galilea der vreemdelingen” (Jesaja 8 : 27) of “der volken” (Matthéüs 4 : 15) genoemd. Zo staat in Johannes 1 : 47 de uitdrukking: “Kan uit Nazareth iets goeds zijn?” Hiermee wordt bedoeld dat men niet verwachtte dat de Messias uit Galilea zou komen; Hij zou uit Jeruzalem komen of uit Bethlehem (dat is nog net Judea).

Volgens de evangeliën van Matthéüs, Markus en Lukas vond het optreden van de Here Jezus niet in Judea, maar hoofdzakelijk in Galilea plaats, dus in het land dat geassocieerd werd met de heidenen. De Bijbel geeft geen nauwkeurige beschrijving van het doen en laten van de Here Jezus, we zien wel een selectie van de gebeurtenissen. Matthéüs, Markus en Lukas beschrijven dat de Here Jezus aan het einde van zijn aardse loopbaan terugging naar Jeruzalem. Zijn discipelen ontraadden hem dat dringend, maar Hij ging toch en het liep naar de mens gesproken slecht met Hem af. Hij werd daar gekruist.

Het evangelie van Johannes is een uitzondering. Hierin vinden we de Here Jezus hoofdzakelijk in Judea en Jeruzalem. Er wordt weinig verteld over wat er in Galilea gebeurde. Tijdens Zijn optreden trok Hij een keer of drie naar Jeruzalem ter gelegenheid van het Pascha of het Loofhuttenfeest. De drie andere evangelisten vermelden hier niets over.

Samenvatting van het Johannes-evangelie

Johannes schrijft erg negatief over de Joden in en rondom Jeruzalem. Hij beschrijft ze als een naïef volk, een volk dat niets begrijpt. Hij doet uitspraken als: de Joden verstonden niet, de Joden begrepen niet, de Joden vraagden Hem, enzovoorts. Hieruit blijkt: onbegrip alom.

In hoofdstuk 1 treffen we geen beschrijving over de geboorte van de Heere Jezus aan. Er wordt wel een samenvatting van heel de oudtestamentische geschiedenis gegeven en daarnaast wordt er direct verwezen naar de opstanding van Christus. Het zou goed tot ons door moeten dringen dat de vier evangeliën ná de opstanding van Christus zijn geschreven.

In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Johannes 1 : 1

In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. Johannes 1 : 4

Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. Johannes 1 : 10

Het Licht was in de wereld, het Licht was het Woord en het Woord was van den beginne. (vergelijk Genesis 1) Men wilde het Woord niet horen en daarmee nam men het Woord of de Here Jezus niet aan.

En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid. Johannes 1 : 14

Wat hebben ze aanschouwd? Het antwoord staat in 1 Johannes 1 : 1 en in 2 Petrus 1 : 16.

Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben, en onze handen getast hebben, van het Woord des levens; Johannes 1 : 1

Want wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onzen Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit. Petrus 1 : 16

Johannes en Petrus spreken over de opgestane Christus.

Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was dopende. Johannes 1 : 28

Johannes de Doper doopte de Here Jezus in de Jordaan. Die rivier vormde de oostgrens van het land. Er staat niet bij of het in Judea of Galilea was. In het vervolg van het hoofdstuk wordt verteld hoe de Here Jezus zijn eerste discipelen tot zich riep. Na Zijn doop ging Hij naar Galilea.

43 Des anderen daags wilde Jezus heengaan naar Galilea, en vond Filippus, en zeide tot hem: Volg Mij.
45 Filippus vond Nathanaël en zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth. Johannes 1 : 43, 45

In hoofdstuk 2 wordt de bruiloft te Kana in Galilea beschreven. Hier deed Hij Zijn eerste wonder.

11 Dit beginsel der tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galilea, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem.
13 En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. Johannes 2 : 11, 13

De Joden in Jeruzalem waren niet zo blij met de aanwezigheid van de Here Jezus. In het vervolg van het hoofdstuk wordt over de tempelreiniging verteld. Het gesprek van de Here Jezus met Nicodémus, in hoofdstuk 3, vond ook in Judea plaats. Hij verliet Judea en na twee dagen in Samaria te zijn geweest, ging Hij terug naar Galilea. Samaria ligt tussen Judea en Galilea in. Het is eigenlijk het gebied van de stam van Efraïm, de stam met het eerstgeboorterecht onder Israël. Vervolgens vonden er in Galilea verschillende gebeurtenissen plaats, zoals: de genezing van de zoon van de koninklijke hoveling.

3 Zo verliet Hij Judea, en ging wederom heen naar Galilea.

43
En na de twee dagen ging Hij van daar en ging heen naar Galilea;  Johannes 4 : 3, 43

In hoofdstuk 5 ging Hij weer naar Jeruzalem, daar genas Hij een lamme te Bethesda.

Na dezen was een feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. Johannes 5 : 1

In hoofdstuk 6 was de Here Jezus weer terug in Galilea. De wonderbare spijziging vond plaats en Jezus stilde de storm op het meer van Galilea.

Na dezen vertrok Jezus over de zee van Galilea, welke is de zee van Tiberias. Johannes 6 : 1

1 En na dezen wandelde Jezus in Galilea; want Hij wilde in Judea niet wandelen, omdat de Joden Hem zochten te doden.
2 En het feest der Joden, namelijk de loof huttenzetting, was nabij. Johannes 7 : 1, 2

In hoofdstuk 8 staat dat de Here Jezus in Judea was, aan de andere kant van het Kedrondal, dat wil zeggen op de Olijfberg. Overdag was Hij in de tempel te vinden. ’s Nachts ging Hij naar Bethanië en overnachtte in het huis van Lazarus, Maria en Martha.

1 Maar Jezus ging naar den Olijfberg.
2 En des morgens vroeg kwam Hij wederom in den tempel, en al het volk kwam tot Hem; en nedergezeten zijnde, leerde Hij hen. Johannes 8 : 1, 2

In hoofdstuk 9 gaat het over de genezing van een blindgeborene, met daarop volgend een uitgebreide beschrijving van een discussie waarin de onwetendheid, het onbenul en de naïviteit van de Joden wordt gedemonstreerd.

In hoofdstuk 11 gaat de geschiedenis verder. Bethanië ligt op de Olijfberg, buiten Jeruzalem en in Judea. Hier wordt de geschiedenis over de opstanding van Lazarus beschreven.

En er was een zeker man krank, genaamd Lazarus, van Bethanië, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha. Johannes 11 : 1

Voor de Joden was de opstanding van Lazarus aanleiding om zich van Jezus te ontdoen. Hij werd als bedreigend ervaren.

47 De overpriesters dan en de Farizeeën vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen wij doen? want deze Mens doet vele tekenen.
48 Indien wij Hem alzo laten geworden, zij zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen, en wegnemen beide onze plaats en volk.
49 En een uit hen, namelijk Kajafas, die deszelven jaars hogepriester was, zeide tot hen: Gij verstaat niets;
50 En gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat een mens sterve voor het volk, en het gehele volk niet verloren ga.
51 En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk;
52 En niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren, tot een zou vergaderen.
53 Van dien dag dan af beraadslaagden zij tezamen, dat zij Hem doden zouden.
54 Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraïm, en verkeerde aldaar met Zijn discipelen.
55 En het pascha der Joden was nabij, en velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat zij zichzelven reinigden.
56 Zij zochten dan Jezus, en zeiden onder elkander, staande in den tempel: Wat dunkt u? Dunkt u, dat Hij niet komen zal tot het feest?
57 De overpriesters nu en de Farizeeën hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat zij Hem mochten vangen. Johannes 11 : 47-57

Jezus ging terug naar Jeruzalem en bleef daar. Vijf dagen later werd Hij gekruist.

1 Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanië, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden.
2 Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten. Johannes 12 : 1, 2

Des anderen daags, een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, Johannes 12 : 12

De hoofdstukken 13 t/m 17 spelen zich af in de opperzaal. Hierin wordt een uitgebreide redevoering van de Here Jezus beschreven. In hoofdstuk 18 hebben de Here Jezus en de discipelen de opperzaal verlaten. Ze gingen naar de hof van Gethsémané op de Olijfberg. Daar werd Hij gevangen genomen en teruggebracht naar Jeruzalem, om vervolgens buiten de poort van de stad gekruist te worden.

In het Johannes-evangelie ontstaat de indruk dat de Here Jezus heen en weer reisde tussen Galilea en Judea. Vanwege de feesten was Hij af en toe in Jeruzalem. Hij overnachtte dan buiten Jeruzalem in het huis van Lazarus, Maria en Martha op de Olijfberg in Bethanië. Als verslag van de geschiedenis is het Johannes-evangelie minder bruikbaar, omdat het de gebeurtenissen niet in de chronologische volgorde weergeeft. Men noemt de evangeliën van Matthéüs, Markus en Lukas de synoptische evangeliën. Een synopsis is een samenvatting of een beknopte weergave van het leven van de Here Jezus. Volgens de traditionele theologie behoort het Johannes evangelie niet tot deze synoptische evangeliën, want het beschrijft alleen maar enkele gebeurtenissen uit het leven van de Here Jezus en hangt daar een uitgebreide uiteenzetting aan op.

Matthéüs, Markus en Lukas vermelden nooit dat de Heere Jezus ter gelegenheid van een feest naar Jeruzalem reisde. (Alleen in Lukas 2 : 39-52 wordt verteld dat de Here Jezus twaalf jaar was en met zijn ouders naar Jeruzalem reisde voor het feest van pascha.) Vanuit het Johannes- evangelie kunnen we weten dat het in Judea of Jeruzalem was. Officieel woonde Hij in Galilea, daar voelde Hij zich thuis. Hij noemde het in Matthéüs 13 : 54 zelfs Zijn vaderland. In Judea voelde Hij zich bedreigd en liep Hij tegen onwetendheid aan. Hij verbleef dus z’n leven lang in Galilea en reisde daar heen en weer en ging af en toe naar het buitenland, dat wil zeggen naar de oostkant van het meer van Galilea, het land van de Gergesenen (Matthéüs 8 : 28) en het land van de Gadarenen. (Lukas 8 : 26) Naar het noorden kwam Hij bij de Syro-Foenicische vrouw. Pas aan het einde van Zijn leven ging Hij naar Jeruzalem.

Samenvatting van het Matthéüs-evangelie

In Matthéüs 1 staat het geslachtsregister van Jezus Christus beschreven.

En Jakob gewon Jozef, den man van Maria, uit welke geboren is JEZUS, gezegd Christus. Matthéüs 1 : 16

Net als het Johannes-evangelie wordt hier gewezen op de afloop van het verhaal, namelijk Jezus, de opgewekte Christus.

1 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen.
2 Zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijn ster in het Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. Matthéüs 2 : 1, 2

Volgens het Oude Testament is het te verwachten dat de Koning der Joden te vinden zou zijn in Jeruzalem, maar daar was Hij niet; Hij werd geboren in Bethlehem. Toch is dat vreemd, want in Lukas 2 staat:

En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt, (omdat hij uit het huis en geslacht van David was); Lukas 2 : 4

In dit vers wordt Bethlehem “de stad Davids” genoemd. Die uitdrukking komt in de Bijbel voor in het Oude Testament. Elke keer wanneer er over “de stad Davids” gesproken wordt, blijkt het Jeruzalem te zijn. Alleen hier in Lukas 2 wordt Bethlehem bedoeld. Dat ligt in Judea.

6 En gij Bethlehem, gij land Juda! zijt geenszins de minste onder de vorsten van Juda; want uit u zal de Leidsman voortkomen, Die Mijn volk Israël weiden zal.

13 Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden. Matthéüs 2 : 6, 13

De Heer werd geboren in Bethlehem. Jozef, Maria en het kind vluchtten naar Egypte voor de wraak van Herodes. Na zijn dood keerden ze terug.

19 Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte.
20 Zeggende: Sta op, neem het Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israëls; want zij zijn gestorven, die de ziel van het Kindeken zochten.
21 Hij dan, opgestaan zijnde, heeft tot zich genomen het Kindeken en Zijn moeder, en is gekomen in het land Israëls.
22 Maar als hij hoorde, dat Archelaus in Judea koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van Galilea.
23 En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden. Matthéüs 2 : 19-23

De Heer zou moeten wonen in Bethlehem, in Judea, maar vanwege de omstandigheden gingen ze naar Galilea.

1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea,

13 Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden.

16 En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen. Matthéüs 3 : 1, 13, 16

Jezus is na Zijn doop “terstond opgeklommen” uit het water. -info-  Deze uitspraak verwijst naar Zijn opstanding uit de dood. Hij kwam als Eersteling terug uit de dood. Het nederdalen van de duif is een uitbeelding van de Heilige Geest die de Vader aan de Here Jezus gaf, waardoor Hij opstond uit de dood.

En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! Matthéüs 3 : 17

In dit vers lezen we een uitspraak uit Jesaja 42 : 1.

Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn geest op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen voortbrengen. Jesaja 42 : 1

In Jesaja wordt gesproken over “Mijn Knecht”, terwijl in Matthéüs nadrukkelijk staat “Mijn Zoon”. Dat betekent dat hier de Knecht tot Zoon wordt verklaard. Door de opstanding uit de dood werd de Knecht verhoogd tot Zoon en daarmee tot erfgenaam. Zijn doop is daar een uitbeelding van.

Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel. Matthéüs 4 : 1

Er wordt niet vermeld om welke woestijn het gaat. In Lukas 4 staat over deze geschiedenis dat de duivel Hem naar Jeruzalem leidde en Hem op de “tinne des tempels” stelde. Het zou om de woestijn van Judea kunnen gaan, maar de woestijn van Midian is ook mogelijk. Of het nu de woestijn van Judea of Midian was, het moet in het zuiden geweest zijn.

12 Als nu Jezus gehoord had, dat Johannes overgeleverd was, is Hij wedergekeerd naar Galilea;
13 En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapérnaüm, gelegen aan de zee, in de landpale van Zebulon en Nafthali; Matthéüs 4 : 12, 13

Jezus ging in Kapérnaüm, aan het meer van Galilea, wonen. Die streek is omgeven door hogere bergen en ligt aan de westkant van het meer van Galilea. Deze westkant was het gebied van de stammen Zebulon, Naftali en Aser. Zij maakten deel uit van de tien stammen. In het jaar 722 voor onze jaartelling werden de tien stammen in Assyrische ballingschap weggevoerd. Ze zijn daar nooit meer uit teruggekeerd. -info-

14 Opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende:
15 Het land Zebulon en het land Nafthali aan den weg der zee over de Jordaan, Galilea der volken;
16 Het volk, dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en degenen, die zaten in het land en de schaduwe des doods, denzelven is een licht opgegaan. Matthéüs 4 : 14-16

Het domicilie van de Here Jezus aan het meer van Galilea was in overeenstemming met de profeet Jesaja. Maar als we de uitspraken uit vers 15 en 16 in Jesaja 8 : 23 en 9 : 1 nalezen, zouden we niet zo snel op de gedachte komen dat de Here Jezus daar ooit ging wonen.

23 En Jezus omging geheel Galilea, lerende in hun synagogen en predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekte en alle kwale onder het volk.
24 En Zijn gerucht ging van daar uit in geheel Syrië; en zij brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren, met verscheidene ziekten en pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, en maanzieken en geraakten; en Hij genas dezelve.
25 En vele scharen volgden Hem na, van Galilea en van Dekapolis, en van Jeruzalem, en van Judea, en van over de Jordaan. Matthéüs 4 : 23-25

De bediening van de Here Jezus vond hoofdzakelijk in Galilea plaats. Hij was een Gallileër en Zijn discipelen waren dat ook. Later werden ze zelfs herkend aan hun noordelijke tongval. Zelfs mensen uit Judea, Dekapolis en Syrië volgden Hem na. De Romeinen hadden hun eigen indeling van het land en noemden een bepaalde provincie Syrië. Galilea maakte daar deel van uit. Dekapolis lag in het buitenland en wordt letterlijk vertaald met “tien steden”. Deka is het Griekse woord voor “tien” en polis is het Griekse woord voor “stad”. Ook de uitdrukking “over de Jordaan” uit vers 25 werd geacht buitenland te zijn.

Waar gaat het licht aan?

Over het algemeen is de gedachte dat de Here Jezus zou komen als een Jood onder de Joden in Judea en Jeruzalem. Helaas was het Joodse volk ongelovig en toen is de zaligheid naar de heidenen gegaan. Deze gedachte wordt opgehangen aan enkele teksten uit Jesaja.

Maar het land, dat beangstigd was, zal niet gans verduisterd worden; gelijk als Hij het in den eersten tijd verachtelijk gemaakt heeft, naar het land van Zebulon aan, en naar het land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het in het laatste heerlijk gemaakt, naar den weg zeewaarts aan gelegen over de Jordaan, aan Galilea der heidenen. Jesaja 8 : 23

Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen. Jesaja 9 : 1

Er zou een oordeel komen over de volkeren of over Israël, maar een overblijfsel zal behouden worden. Een kenmerk van de profetieën van Jesaja is, dat er systematisch over een overblijfsel gesproken wordt. Jesaja 1 gaat over een oordeel over het land Israël, maar toch zal er een overblijfsel zijn. In feite wordt hier niet alleen over Israël gesproken, maar over alle volkeren der aarde. Paulus zegt hierover in Romeinen 11 : 5 dat er in onze dagen ook een overblijfsel zal zijn. Het Nieuwe Testament zegt dat sinds de opstanding van Christus duisternis over de hele wereld gekomen is. Zo lezen we in het Johannes-evangelie dat wanneer iemand tot geloof komt, zo iemand tot het Licht komt, maar als iemand niet tot geloof komt, dan blijft de toorn Gods of de duisternis op hem.

In geestelijke zin is de hele wereld in duisternis sinds de opstanding van Christus. God heeft de wereld “overgegeven” in de zin van “losgelaten”. (Romeinen 1 : 24, 26, 28) Dat betekent in de praktijk dat Hij zich niet met de gang van zaken in de wereld bemoeit. God is “buiten de legerplaats” en Hij roept ons op tot Hem te komen buiten de legerplaats om “Zijn smaadheid te dragen en daar te wandelen in het Licht”. (Hebreeën 13 : 13) Deze duisternis blijft in de wereld tot de wederkomst van Christus en tot de bekering van Israël tot de Messias. Het bijzondere van deze twee verzen uit Jesaja is, dat hier aangekondigd wordt dat het licht in de wereld uitgaat, maar niet overal; er is een uitzondering. Ergens wandelt een gelovig overblijfsel in het licht. Dat is in Galilea.

In vers 23 staat: “Maar dat beangstigd was, zal niet gans verduisterd worden”. Hier is sprake van een uitzondering, namelijk het land van Zebulon en Naftali. Daar ging dus níet het licht uit. In de hele wereld is het licht uitgegaan sinds de opstanding van Christus, maar in het land van Zebulon en Naftali ging het aan. Dat was “in het laatste”, zegt de tekst. Maar wanneer is deze laatste tijd? We zullen daarvoor eerst moeten vaststellen wat “in het laatste” uit dit vers betekent. De algemene regel is dat “de laatste dagen” zijn begonnen bij de opstanding van Christus, bij het aanbreken van het Nieuwe Verbond, het aanbreken van de toekomende eeuwen en betere dingen. In Handelingen 2 zegt Petrus dat “de laatste dagen” zeker van toepassing zijn op de Pinksterdag.

En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. Handelingen 2 : 17

Hiermee kunnen we vaststellen dat “in het laatste” betekent: de tijd vanaf de komst van de Messias. Het licht ging uit in de wereld, maar het ging aan bij Zebulon en Naftali. Het zou zijn “in het laatste” en het zou deel hebben aan heerlijkheid, namelijk de heerlijkheid van de Messias. Als we deze betekenis gaan toepassen, stuiten we op een probleem, want dan staat in dit vers dat vanaf de opstanding van Christus het licht uitging in de wereld en het gaat pas weer aan als Hij in heerlijkheid zal verschijnen. Maar volgens Matthéüs 4 werd deze profetie vervuld toen Jezus in Galilea kwam wonen! Toen waren de laatste dagen nog níet begonnen, toen was het nog steeds oudtestamentische tijd. Het Nieuwe Verbond werd toen wel gepredikt door de Here Jezus, maar het was nog niet aangebroken. Strikt genomen zou het pas aanbreken bij de opstanding van Christus. Dat alles maakt het nogal lastig om dit vers te plaatsen. Toch willen we een goed antwoord vinden, maar daarvoor is het belangrijk om de juiste betekenis van de rest van het vers te begrijpen.

Galilea der heidenen

De vertalers hebben nogal wat problemen gehad met de vertaling van de term “Galilea der heidenen” uit Jesaja 8 : 23. In de NBG-vertaling wordt de naam Galilea niet eens gebruikt, daar is het vertaald met “landstreek der heidenen”. Waarom staat hier Galilea der heidenen? Wij kennen het immers als Galilea der Joden. Toch kan de term “Galilea” heel goed van toepassing gebracht worden op heidenen of vreemdelingen. De wortel van het woord Galilea bestaat uit de Hebreeuwse letters Gimmel en Lamed (g en l). Het kent veel verschillende toepassingen. De moeilijkheid is nu om de wezenlijke betekenis te achterhalen. Eén van de toepassingen is: dat wat weggevoerd is; dat wat zich buiten bevindt; dat wat er niet bij hoort. De term “Galilea” is ook verwant aan het Hebreeuwse woord galoeth, dat “ballingschap” of “wegvoering” betekent. Het begint met dezelfde wortel, Gimmel en Lamed. Galilea is afgeleid van het werkwoord “gala” en dat wordt vertaald met: scheren; iets weghalen. De moeilijkheid is nu dat het woord gala twee verschillende kanten heeft. Aan de ene kant betekent het “wegvoeren” en aan de andere kant “overhouden”, dat wil zeggen: een deel wordt weggevoerd en dan hou je het andere deel over.

Het Hebreeuwse woord “gal” of “gool” betekent: alles wat vorm of gestalte heeft; alles wat in zichzelf bestaat; alles wat een eenheid is. Het hangt samen met het woord “cirkel”, want een cirkel is immers rond, een afgeronde vorm; je ziet gelijk wat er niet bij hoort. Dat is de positieve uitleg van het woord. Als het gaat om het weghalen van dat wat er niet bij hoort, in de zin van scheren of wegvoeren, is het negatief. De term “gilgal” is ook verwant aan dezelfde wortel, Gimmel en Lamed. Gilgal was de plaats waar heel Israël besneden werd toen het de Jordaan was doorgetrokken. Bij de besnijdenis komen we ook weer die positieve en negatieve kant tegen, namelijk: het wegnemen van de voorhuid, de omhulling, zodat wat er werkelijk zijn moet, openbaar wordt. Het woord “Galilea” kent ook deze twee kanten.

Het woord Galilea hangt dus samen met het woord voor “cirkel”. Een cirkel is: een afgerond geheel, een regio of een omgeving en dus een landstreek. Ons wordt altijd voorgehouden dat de mensen uit Galilea door de mensen uit Judea niet voor vol werden aangezien. Het waren eigenlijk vreemdelingen of heidenen. Hoe komt men daarbij? Hoofdzakelijk door de uitleg van de term “Galilea der heidenen” uit Jesaja 8 : 23. Toch hebben de vertalers van de NBG-Bijbel hun twijfels hierover gehad en daarom hebben ze de naam Galilea eruit gehaald en vertaald met “landstreek”. Waarom? Ze dachten kennelijk dat het niet over Galilea kon gaan, want dat gebied is niet van heidenen, het hoort bij Israël, bij de stammen Zebulon, Naftali en Aser. Maar als in dit vers dan niet over Galilea in Israël wordt gesproken, waar ligt het dan wel? Het antwoord is niet moeilijk. Als we een landkaart nemen en Galilea opzoeken, dan komen we in West-Europa terecht. Het wordt dan “Gallië” genoemd en de inwoners heten Galliërs. Later gingen de Franken er wonen en sindsdien noemen we het Frankrijk. Een andere naam voor Galliërs is Kelten. De letters k en l uit het woord Kelten is hetzelfde als de g en l uit het woord Gallië. De Gimmel of de zachtere gù-klank wordt een hardere kù-klank. De uitspraak van woorden kan veranderen, al naar gelang de streek waar men vandaan komt.

In de wereld ging het licht uit, ook in Judea onder de Joden, maar op een andere plaats ging het licht weer aan. Waar? In Galilea der heidenen, namelijk in West-Europa, want het evangelie ging daar naar toe. Dat gebeurde al in de eerste eeuw na Christus. In latere eeuwen zijn Willibrord en Bonifatius de bekendste evangelisten geworden.

In vers 23 van Jesaja 8 staat “naar den weg zeewaarts”. Hiermee wordt bedoeld dat het land van Zebulon en Naftali bij de zee zou liggen. Zebulon vinden we terug In het land der Zeben. Maar waar is het land der Zeben gebleven? Als de letter b vervangen wordt voor een w, is het duidelijk. Vandaag de dag noemen wij het Zeeland, maar het zou officieel Zeeuwland moeten heten, want de inwoners heten Zeeuwen. Zeeuw-land is dus het land van de Zeben. -info-

Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt; zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd is, wanneer men de buit uitdeelt. Jesaja 9 : 2

Het woordje “niet” in dit vers staat níet in de grondtekst en kan doorgestreept worden. Het woord “nochtans” hoort er ook níet te staan. Verder wordt over de oogst gesproken. Wanneer zal de oogst plaatsvinden? Volgens Matthéüs 13 : 39, 40 en 49 in de voleinding der eeuw. Maar eigenlijk is de oogst al begonnen. We hebben het dan over de eerste vruchten van de oogst. Dit houdt in: de eerstelingengarf, vijftig dagen later de eerstelingen broden en tot slot de oogst.

  • De eerstelingen garf is een type van
  • De eerstelingen broden is een type van de Gemeente in onze dagen.
  • In de dagen van de wederkomst van Christus zal de uiteindelijke oogst

In feite is de oogst begonnen vanaf de opstanding van Christus; Hij was de Eersteling. We lezen dat het licht (vers 1) zou opgaan en de oogst (vers 2) zou beginnen en men zou zich verblijden. Waar zou men zich verblijden? In Galilea der heidenen. Maar toen de Here Jezus in Galilea woonde, was het Nieuwe Verbond nog niet aangebroken, Hij was immers nog niet opgestaan uit de dood. Ging het licht er dan op? In Matthéüs 11 : 20-24 staat dat de Heer Zijn krachten liet zien in heel Galilea, maar vervolgens vervloekte Hij het land en kondigde een oordeel aan. Waar ging het licht dan wel op? Het antwoord is dat in deze verzen niet zozeer gesproken wordt over de geboorte en het optreden van de Here Jezus, maar over het aanbreken van het Nieuwe Verbond, de opstanding van Christus en daarmee letterlijk de komst van de Messias. Waar kwam de zaligheid of het evangelie (het licht) dan terecht? In een goede atlas vind je altijd een wereldkaart, waarop in kleur aangegeven staat waar de verschillende godsdiensten verspreid zijn geworden. Het christelijk geloof is terecht gekomen onder de blanken, met name in West-Europa en de daarvan

afgeleide emigratielanden. Het is algemeen bekend dat Jezus Christus de God van de blanken is. In de Bijbel lezen we dat de Here Jezus de discipelen de opdracht gaf om het evangelie te prediken onder alle volken. (Matthéüs 28 : 19) Dat is ook daadwerkelijk gebeurd, maar het heeft lang niet overal ingang gevonden. Zo is er bijvoorbeeld vanuit Nederland zeer veel gedaan aan christelijk zendingswerk in Indonesië. Maar wat is daar nu nog van over? Een klein overblijfsel, niet meer. Om één of andere reden werkt het niet; men wil de boodschap niet aannemen.

We zien dat in vers 23 duisternis wordt aangekondigd, maar er is een uitzondering en dat is Galilea der heidenen. Het optreden van de Heere Jezus in Galilea is een uitbeelding van de Heer die Zijn werk doet onder de Galliërs, de Kelten en hun verwanten, namelijk de Angelsaksische volken, met andere woorden: de blanken. Hij wil Zijn werk wel doen onder andere volkeren, maar helaas blieven ze het niet.

Enkele parallellen

In Matthéüs 2 : 2 vragen de wijzen: “Waar is de geboren Koning der Joden?” Hij was niet in Jeruzalem, maar in Bethlehem. Bethlehem is een uitbeelding van de Gemeente. Letterlijk vertaalt betekent Bethlehem: broodhuis. Het is het huis waar je brood kunt krijgen, namelijk het Brood des Levens. In het Hebreeuws betekent het woord beth “huis” en lechem betekent “brood”. De Here Jezus is het Brood des Levens, dat uit de hemel nedergedaald is. Waar is dat Brood nu te vinden? Bij de Gemeente. Wij zitten aan Zijn tafel. De Gemeente is dat huis en bij ons is brood te krijgen voor een ieder die maar wil. De wonderbare spijziging vond plaats in Galilea. Overdrachtelijk vindt deze spijziging nog elke dag plaats. Er is brood genoeg: niet in Jeruzalem maar in Bethlehem, niet in Judea maar in Galilea, niet bij de Joden maar bij de Kelten, niet bij de twee stammen, maar bij de tien stammen.

Het optreden van de Here Jezus in Israël duurde ongeveer drieënhalf jaar en vond hoofdzakelijk in Galilea plaats. Pas aan het einde van Zijn bediening ging Hij naar Judea. Maar waar bracht Jezus de voorgaande achttien jaar van Zijn leven door? In Galilea der heidenen, oftewel in Gallië onder de Kelten. We hebben al gezien dat de Here Jezus af en toe naar het buitenland ging. Voordat Hij gedoopt werd door Johannes de Doper en vervolgens Zijn bediening onder de Joden begon, trad Hij op in West-Europa. Zo zijn er bewijzen dat Hij in Brittannië is geweest. Men reisde toen al naar de Britse eilanden. Het lood dat koning Salomo gebruikte voor de bouw van de tempel was afkomstig uit de Mendip Hills in Somerset, Brittannië. Deze eilanden stonden toen bekend als lood- en tineilanden. Het hele optreden van de Here Jezus in Galilea, ver van Judea en Jeruzalem, is op voorhand een uitbeelding van de situatie in onze dagen. Als men de Heer zoekt, dan vindt men Hem niet onder de Joden. Als er dan toch Joden zijn die de Heer kennen, dan Zijn het christenen en hebben ze deel gekregen aan de Gemeente van eerstelingen en zijn ze van Godswege verlost van de joodse traditie.

10 En de discipelen tot Hem komende, zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen?
11 En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven. Matthéüs 13 : 10, 11

De gelijkenissen gaan over de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen. Overdrachtelijk gaan ze over onze dagen, waarin het Koninkrijk van Christus begonnen is, maar verborgen.

Van waar komt dan Dezen?

De paar verzen aan het einde van Matthéüs 13 hebben niets van doen met de gelijkenissen en ook niet met de rest van de geschiedenis. Deze verzen hadden ook ergens anders kunnen staan. Tóch staan ze hier!

54 En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten, en zeiden: Van waar komt Dezen die wijsheid en die krachten?
55 Is Deze niet de Zoon des timmermans? en is Zijn moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders Jakobus en Joses, en Simon en Judas?
56 En Zijn zusters, zijn zij niet allen bij ons? Van waar komt
dan Dezen dit alles?
57 En zij werden aan Hem geërgerd. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeëerd, dan in zijn vaderland, en in zijn huis.
58 En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, vanwege hun ongeloof. Matthéüs 13 : 54-58

De Here Jezus kwam in “Zijn vaderland”, namelijk in Galilea. Ze verbaasden zich en vroegen zich af waar Jezus vandaan kwam, waar Hij Zijn wijsheid en krachten had opgedaan. Waarom wisten ze niet zeker of Hij de Zoon van de timmerman was? Waarschijnlijk is Hij een poos weggeweest toen Hij een jaar of dertien of veertien was en kwam Hij terug toen Hij ongeveer 28, 29 of 30 was. Hij was ouder geworden en nu Hij zich weer vertoonde in Galilea moesten ze weer aan Hem wennen. Deze gedachte is niet te bewijzen, maar het ligt voor de hand.

Jezus bedoelde zichzelf met “een profeet” uit vers 57. Hij wilde zeggen: “Hier wordt Ik niet geëerd, maar ergens anders wel”. Waar dan wel? Vermoedelijk in de landen waar Hij geweest was en waar Hij opgetreden had als profeet, vóórdat Hij gedoopt werd door Johannes de Doper en vóór de verzoeking in de woestijn. Waar is Hij dan geweest? In Gallië der heidenen. In onze dagen doet de Heer een werk in Gallië, dat wil zeggen de volken die aangeduid worden als Angelsaksen en Kelten. In Zijn wederkomst zal Hij Zijn werk volvoeren, beginnend onder Judea, onder de Joden. Als eerste zullen ze geconfronteerd worden met Zijn kruisiging en met Zijn dood, want daar was de geschiedenis gestopt. Het laatste was: “Ze hebben Hem gekruist”. En sindsdien geldt: “Vader vergeef het hun; want ze weten niet wat ze doen”. (Lukas 23 : 34) In de tijd van Handelingen hebben ze Hem alsnog verworpen en sindsdien hebben ze geen recht meer om in het land te wonen en zijn ze verstrooid geworden onder alle volken. In de toekomst gaat het verhaal verder met de grote verdrukking en de prediking van het evangelie. Dit keer niet in Gallië maar in Judea, niet onder de heidenen maar onder de Joden.

Oordeel vanwege ongeloof

20 Toen begon Hij de steden, in dewelke Zijn krachten meest geschied waren, te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden.
21 Wee u, Chorazin! wee u Bethsaida! want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben.
22 Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden.
23 En gij, Kapernaüm! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn.
24 Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, dan u. Matthéüs 11 : 20-24

-info-

Dit is overdrachtelijk van toepassing op Gallië en de tien stammen, want daar ging immers het licht op. Er staat dat de Heer in deze steden optrad en Zijn tekenen deed, maar vanwege hun ongeloof sprak Hij een oordeel over hen uit. In onze dagen wordt de Gemeente gebouwd, anders gezegd: het christendom wordt verspreid onder de Angelsaksische volken. Maar hebben wij nu van doen met christelijke volken? Is Nederland een christelijk land? Vanuit de geschiedenis kunnen we wel zeggen dat Nederland van Godswege gezegend werd, omdat hier levende gelovigen door God gezegend werden. Maar als straks de Gemeente opgenomen wordt, wat blijft dan over? Zijn alle blanken dan verdwenen? Nee, het grootste deel van de christenen zullen op aarde blijven en het zal ook niet de ondergang van het christendom betekenen. Het grootste deel wordt immers gevormd door mensen die zich christenen noemen, maar niet wedergeboren zijn.

Na de opname van de Gemeente volgt grote verdrukking, beginnend bij het Joodse volk, de twee stammen. De Bijbel kondigt een rigoureus oordeel aan over een ongelovige Joodse staat. “Er zal geen steen op steen gelaten worden, er zal geen leven in het land overblijven”. (Lukas 19 : 44) Maar de vraag is daarna: wat zal er met West-Europa en de andere westerse landen gebeuren, waar eeuwenlang zo intensief het evangelie gepredikt is en waaronder zovele tekenen zijn gedaan? Men zal niet kunnen zeggen: “We hebben het niet geweten.” Als we Matthéüs 11 overdrachtelijk toepassen, lezen we dat hier een oordeel wordt aangekondigd over zulke ongelovigen. Met andere woorden: dit alles zal na de opname van de Gemeente, of na de 70-ste week van Daniël, de volkomen ondergang van de hele westerse cultuur en beschaving betekenen.

De positie van de Olijfberg

In alle Evangeliën lezen we de belangrijke geschiedenis dat de Here Jezus naar Jeruzalem ging om daar gekruist te worden. Deze route leidt vanuit Galilea, langs de Jordaan en langs Jericho. Vanaf Jericho loopt de weg omhoog over de Olijfberg en gaat via het Kedrondal naar Jeruzalem. In de Bijbel wordt deze route regelmatig genoemd, denk maar aan de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan.

41 En als Hij nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar,
42 Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen. Lukas 19 : 41, 42

Het was een bijzondere datum, namelijk de laatste dag van de 69-ste week van Daniël, die viel op de tiende van de eerste maand. Deze komen we vaker in de Bijbel tegen, bijvoorbeeld: op de tiende van de eerste maand trok Jozua met het volk Israël door de Jordaan. (Jozua 4 : 19)

43 Want er zullen dagen over u komen, dat uw vijanden een begraving rondom u zullen opwerpen, en zullen u omsingelen, en u van alle zijden benauwen;
44 En zullen u tot den grond nederwerpen, en uw kinderen in u; en zij zullen in u den enen steen op den anderen steen niet laten; daarom dat gij den tijd uwer bezoeking niet bekend hebt. Lukas 19 : 43, 44

De Here Jezus zei deze woorden vanaf de Olijfberg met het zicht op de stad Jeruzalem. Hij sprak hier over het uiteindelijke oordeel, dat over Jeruzalem zal komen. De Heer was welkom in Galilea, in Bethanië en Bethfagé op de Olijfberg, maar niet in Jeruzalem. Daar moesten ze Hem niet en daar werd Hij gekruist. Op de Olijfberg, op de laatste dag van de 69-ste week van Daniël, brak als het ware de geschiedenis af. Hiermee is de positie van de Olijfberg voor Jeruzalem een uitbeelding van het afgebroken werk van de Heer, dat voortgang zal vinden in de toekomst. Volgens Zacharia 14 zal Hij wederkomen op deze Olijfberg. Hij zal dan weer op dezelfde plek staan en dezelfde stad zien. De geschiedenis zal dan alsnog verdergaan. In deze verzen wordt gezegd dat Jeruzalem dan verwoest zal worden.

Wanneer de Heer in Jeruzalem was, overnachtte Hij daar niet. Hij ging elke avond de stad uit naar Bethanië op de Olijfberg. Daar overnachtte Hij. Zelfs op de laatste nacht van Zijn leven waren ze op weg naar de Olijfberg, maar ze kwamen niet verder dan de hof van Gethsémané. Toen werd Hij teruggebracht naar Jeruzalem om gedood te worden. In deze geschiedenis breekt het verhaal opnieuw af op de Olijfberg. In Handelingen 1 komt datzelfde beeld naar voren. Daar staat dat de hemelvaart van de Here Jezus plaatsvond op de Olijfberg en twee engelen deelden het volgende mee.

Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. Handelingen 1 : 11

Telkens breekt de Bijbelse geschiedenis op de Olijfberg af. Dat maakt de Olijfberg tot een uitbeelding van de situatie in onze dagen, die is immers nog steeds niet verder dan de Olijfberg. De Koning zou naar Jeruzalem komen, maar tot op heden kwam Hij niet verder dan de Olijfberg. Lukas 19 leert dat de Here Jezus op een ezel reed tijdens de intocht in Jeruzalem. Deze ezel is een uitbeelding van de Gemeente. Het was het mannelijke jong van een last- of jukdragende ezelin. De ezelin is een uitbeelding van Israël onder het Oude Verbond, onder het juk van de wet. Maar er was een mannelijk jong geboren, dat nog nooit een last had gedragen en dat ook nooit zal doen, namelijk de Gemeente. Voor zover er door de Gemeente een last gedragen wordt, dragen wij de Heer. De Gemeente wordt bestuurd door degene die op de ezel rijdt; dat is de Here Jezus zelf.

Verheug u zeer, gij dochter Sions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen. Zacharia 9 : 9

De Here Jezus zal komen, rijdend op een ezel.Tijdens de intocht in Jeruzalem kreeg deze profetie een vervulling. In de wederkomst zal het opnieuw een vervulling hebben. De Heer zal komen met die ezel, namelijk met de Gemeente. Hij zal geopenbaard worden in heerlijkheid op de Olijfberg en de Gemeente zal met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.

Martha, Maria en Lazarus

De Here Jezus had een onderkomen op de Olijfberg, namelijk in het huis van Maria, Martha en Lazarus. Deze hele huishouding van Maria, Martha en Lazarus is een treffend beeld van de Gemeente. De naam Lazarus is de Griekse vorm van Eleázar. Eleázar is de naam van de tweede hogepriester, de zoon van Aäron. Daarmee staat Lazarus model voor de tweede hogepriester, namelijk de Hogepriester naar de ordening van Melchizédek. Met andere woorden Lazarus is typologisch de naam van Melchizédek en daarmee van Christus zelf. Dat verklaart ook waarom de Here Jezus bij het graf van Lazarus weende. Hij besefte toen heus wel dat Hij als het ware bij Zijn eigen graf stond. De opstanding van Lazarus uit de dood is daarmee een beeld van de opstanding van Christus als de Hogepriester en Koning naar de ordening van Melchizédek. In onze dagen kennen we de Heer niet als Koning van Jeruzalem, maar wel als het Hoofd van een huis op de Olijfberg, dat wil zeggen als Hoofd van de Gemeente. Dat was immers de woonplaats van de Heer als Hij in Judea was.

Martha is een uitbeelding van de gelovigen uit de Joden met een wettische achtergrond. Altijd druk doende met veel dienen en weinig belangstelling voor de waarheid als zodanig. De naam Martha betekent “dienstbode”. Ons woord meisje of meid betekent ook “dienstbode” en ons woord jongen betekent “dienstknecht”. In het Engels is een boy een “dienstknecht”. Als Martha in de Bijbel een beeld is van de twee stammen, dan is Maria een beeld van de tien stammen van Israël. In feite zijn alle Maria’s in de Bijbel een beeld van de tien stammen, ook als Maria Mirjam heet. -info- Dat huis op de Olijfberg in Bethanië is een uitbeelding van de Gemeente in onze tegenwoordige tijd. Bethanië kan vertaald worden met “het huis, namelijk ik” of “ik ben het huis”. Het Hebreeuwse woord beth betekent “huis”, en ani betekent “ik”. De Heer is dat huis of die tempel en wij zijn leden van die tempel of stenen aan die tempel.

De Olijfberg scheurt

-info-

De dag dat de Heer Zijn voeten zal zetten op de Olijfberg zal een zeer hectische dag zijn. Een grote aardbeving zal de Olijfberg scheuren. Door deze aardbeving zal het een dag van duisternis zijn. Jeruzalem zal verwoest worden en het gelovig overblijfsel moet met grote spoed de stad uitvluchten. Wanneer Hij op de Olijfberg zal verschijnen zullen de Joden niet aan Hem vragen wie Hij is. Er zal weinig tijd voor zijn. Men moet maken dat men wegkomt, want vijandelijke legers zijn in het land en liggen rond Jeruzalem. De Heer zal zich bij deze gelegenheid ook niet bekend maken aan de Joden. Ze zullen vermoedelijk wel weten dat Hij Jehovah is, de Engel des Heeren, want in Zacharia en Joël staat dat ze de Naam des Heeren zullen aanroepen en vervolgens gebeuren deze dingen.

 … het zal Mijn Naam aanroepen, en Ik zal het verhoren; Ik zal zeggen: Het is Mijn volk; en het zal zeggen: De HEERE is mijn God. Zacharia 13 : 9

En het zal geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden; want op den berg Sions en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, gelijk als de HEERE gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen, die de HEERE zal roepen. Joël 2 : 32

-info-

Wanneer men de Naam des Heeren aanroept, zal er ontkoming zijn uit Jeruzalem. Dan zullen ze geloven dat gekomen is wie ze aanriepen, namelijk Jehovah zelf. Ze weten dan nog niet dat Jehovah, Jezus van Nazareth is. Het aanroepen van de Naam des Heren valt onder de noemer bekeren tot de Heere of tot Jehovah. De ontmoeting van Jehovah of Jezus met het gelovig overblijfsel vindt niet op dat moment plaats, maar later, in de woestijn, namelijk in Petra. Daar waar het overblijfsel verzameld wordt. Tijdens de eerste helft van de 70-ste week van Daniël is er al gelegenheid om naar deze plaats te vluchten. Wanneer de gruwel der verwoesting wordt opgericht in Jeruzalem zal het echt gevaarlijk worden voor de gelovigen.

-info-

15 Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniel, den profeet, staande in de heilige plaats; (die het leest, die merke daarop!)
16 Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen; Matthéüs 24 : 15, 16

Men zal naar de bergen van Paran vluchten. Hoe weten ze waar ze naar toe moeten gaan? Vanuit het Oude Testament. Als wij nu weten dat Petra de plaats is waarin Israël verzameld zal worden in de toekomst, dan kunnen zij het ook weten en dat blijkt ook uit de geschiedenis. Ongeveer 600 voor Christus sloeg het leger van Nebukadnezar beleg om de stad Jeruzalem. Een gelovig overblijfsel meende dat de stad verwoest zou worden, want de profeten hadden het vaak genoeg aangekondigd. Zo snel ze konden verlieten ze de stad en vluchtten naar Petra. In het jaar 70 na Christus sloegen de Romeinen een beleg om de stad Jeruzalem. Opnieuw waren er mensen die de stad uitvluchtten. Vermoedelijk waren het christenen die de profetie uit Lukas 21 kenden: “Maar wanneer gij zien zult, dat Jeruzalem van heirlegers omsingeld wordt, zo weet alsdan, dat haar verwoesting nabij gekomen is”.

Historisch is, dat toen velen naar Petra zijn gevlucht. In Petra is een gebied dat “An Nasara” genoemd wordt. An Nasara is Arabisch voor “Nazareth”. Dit gedeelte heet zo omdat het een tijd lang bewoond is geweest door vluchtelingen uit Jeruzalem; christenen dus. In de wanden van de grotten heeft men christelijke symbolen gevonden. Helaas zijn ze niet meer goed te lezen, omdat bedoeïenen in de grotten hebben gewoond. Ook weet men dat één van de grotten een tijd lang heeft gefungeerd als kerk.

De woorden van Zacharia 13 : 9 zullen dus niet vervuld worden in Jeruzalem of op de Olijfberg, maar in Petra. Vergelijk het maar met de uittocht uit Egypte van het volk Israël. Toen moesten ze ook Egypte verlaten. Pas in de woestijn maakte de Heer zich aan hen bekend, sprak Hij tot hen en gaf hen de wet, enzovoorts. Daar werden ze gemaakt tot volk van God.

Route vanuit Jeruzalem naar Petra

1 Ziet, de dag komt den HEERE, dat uw roof zal uitgedeeld worden in het midden van u, o Jeruzalem!
2 Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen; en de stad zal ingenomen, en de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden worden; en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis; maar het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid worden.
3 En de HEERE zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die heidenen, gelijk ten dage als Hij gestreden heeft, ten dage des strijds.
4 En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden.
5 Dan zult gijlieden vlieden door de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; den zal de HEERE, mijn God, komen, en al de heiligen met U, o HEERE!  Zacharia 14 : 1-5

De stad Jeruzalem zal verwoest worden aan het einde van de 70-ste week van Daniël. Bij deze gelegenheid zal alles wat we nu kennen van de stad verdwijnen. Een gelovig overblijfsel zal uit Jeruzalem vluchten naar Petra. Vanaf vers 4 staat de route beschreven die ze zullen nemen. De Heer zal bij deze gelegenheid letterlijk verschijnen op de Olijfberg. -info- Deze berg zal zodanig scheuren dat er een enorme kloof ontstaat, dwars door de berg, van het westen naar het oosten. Deze kloof wordt “de vallei Mijner bergen” genoemd. Door de kloof zal men Jeruzalem uitvluchten naar het oosten, namelijk naar het Jordaandal, richting de Dode Zee (= ongeveer 28 kilometer). De weg daalt naar 400 meter beneden de zeespiegel. Bij de noordpunt van de Dode Zee slaat men rechtsaf. Via de westkant van de zee zullen ze naar het zuiden trekken. -info-

Ze komen langs de grote berg Massada en de overblijfselen van Gomorra. Voorbij de Dode Zee gaan ze door het dal van de Wadi Araba. Vervolgens zullen ze aan hun linkerhand de berg Hor, met het witte moskeetje, zien liggen. Daar gaan ze linksaf de bergen in en de ravijnen door. Omhoog klimmend langs de berg Hor en weer afdalende langs het Slangenmonument komen ze in Petra/Bozra aan. Het is niet moeilijk te vinden. Ze zullen gewoon het dal volgen dat tussen twee bergrijen in ligt. Totaal is deze weg ongeveer 90 kilometer lang. -info-

-info-

In vers 5 staat dat ze naar Azal zullen vluchten. Azal betekent “gereserveerd”. Dit is de gereserveerde plaats waar Openbaring 12 : 6 over spreekt, namelijk “een plaats haar van God bereid”. Deze plaats Azal is dus Petra in de woestijn.

En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen. Openbaring 12 : 6

De vrouw, als beeld van Israël, vlucht naar de woestijn “alwaar zij een plaats had, haar van God bereid”. Het woord “bereid” kan heel goed vertaald worden met “Azal”. De woestijn is de woestijn van Paran of van Edom. Het gelovig overblijfsel zal vanwege een enorme aardbeving Jeruzalem uitvluchten, omdat de stad verwoest wordt. Men zal dan naar de rotsstad Petra in de woestijn gaan.

-info-

6. Petra

Als Israël nu niet het eerstgeboorterecht heeft onder de volkeren der aarde, welk volk heeft het dan wel? Het antwoord luidt: Edom, dat wil zeggen Ezau, de oudere broer van Jakob. Een andere mogelijkheid is: Ismaël, de oudere broer van Izaäk. Zolang Israël ongelovig is, staat Ezau, oftewel Ismaël in de positie van eerstgeborene. Op Gods ranglijst is dat nu het hoogstgeplaatste volk op aarde. Het huidige ongelovig Israël (naar Gods maatstaven), zal in de toekomst tot bekering komen en verzameld worden via de andere broer, Ezau, oftewel Ismaël. In beide gevallen is Petra erbij betrokken.

Waar zal Israël in de toekomst verzameld worden?

1 Voorts zal het geschieden, wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u voorgesteld heb; zo zult gij het weder ter harte nemen, onder alle volken, waarheen u de HEERE, uw God, gedreven heeft;
2 En gij zult u bekeren tot den HEERE, uw God, en Zijner stem gehoorzaam zijn, naar alles, wat ik u heden gebiede, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
3 En de HEERE, uw God, zal uw gevangenis wenden, en Zich uwer ontfermen; en Hij zal u weder vergaderen uit al de volken, waarheen u de HEERE, uw God, verstrooid had.
4 Al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, van daar zal u de HEERE, uw God, vergaderen, en van daar zal Hij u nemen.
5 En de HEERE, uw God, zal u brengen in het land, dat uw vaderen erfelijk bezeten hebben, en gij zult dat erfelijk bezitten; en Hij zal u weldoen, en zal u vermenigvuldigen boven uw vaderen.
6 En de HEERE, uw God, zal uw hart besnijden, en het hart van uw zaad, om den HEERE, uw God, lief te hebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel, opdat gij levet. Deuteronomium 30 : 1-6

In vers 3 wordt gesproken over de bekering van Israël. Er staat: “en Hij zal u weder vergaderen uit al de volken”. In de Hebreeuwse grondtekst staat letterlijk: “en Hij zal wederkeren en u (= Israël) vergaderen”. Dat betekent dat de Heer zal wederkeren om het volk Israël te vergaderen uit al de volken waarheen ze verstrooid zijn. Er staat niet dat het ín het land zal gebeuren. Pas in vers 5 lezen we dat de Heer het volk in het land zal brengen. Hier wordt dus over twee verschillende gebeurtenissen gesproken: het verzamelen van het volk door de Heer – dat gebeurt buíten het land – en het ín het land brengen van het volk.

33 Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Zo Ik niet met een sterke hand, en uitgestrekten arm, en met een uitgegoten grimmigheid over u zal regeren!
34 Want Ik zal u uit de volken voeren, en u vergaderen uit de landen, waarin gij verstrooid zijt, door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door een uitgegoten grimmigheid.
35 Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn der volken, en Ik zal met u aldaar rechten, aangezicht aan aangezicht;
36 Gelijk als Ik gerecht heb met uw vaderen in de woestijn van Egypteland, alzo zal Ik met u rechten, spreekt de Heere HEERE.
37 En Ik zal ulieden onder de roede doen doorgaan, en Ik zal u brengen onder den band des verbonds.
38 Daartoe zal Ik, die rebel zijn, en die tegen Mij overtreden, uit ulieden uitzuiveren; Ik zal hen uit het land hunner vreemdelingschappen uitvoeren, en zij zullen in het landschap Israëls niet weder komen, en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. Ezechiël 20 : 33-38

Israël zal verzameld worden uit al de volkeren in de woestijn. Daar zal de Heer zich aan hun bekend maken, Hij zal met hun rechten van aangezicht tot aangezicht. Vervolgens zal Hij hun brengen onder “den band des verbonds”, oftewel het Nieuwe Verbond. Verder lezen we dat er een vergelijking gemaakt wordt met Israëls verlossing uit Egypte in het verleden en met de verzameling van Israël uit de volken in de toekomst. In het verleden werd het volk vanuit Egypte in de woestijn gebracht, zo zal het in de toekomst ook in de woestijn worden gebracht.

De woestijn heet hier “de woestijn der volken”. Op een atlas is deze plaats niet te vinden. Daar in de woestijn zal de Heer zich aan hen bekend maken en zal Hij over hun rechtspreken, zoals Hij gedaan had na de uittocht uit Egypte. Toen kwamen alleen de gelovigen aan in het beloofde land, de anderen kwamen om in de woestijn. Uit vers 38 valt op te maken dat ongelovigen opnieuw in de woestijn zullen omkomen.

-info-

Genade in de woestijn

De hittigheid van des HEEREN toorn zal zich niet afwenden, totdat Hij gedaan, en totdat Hij daargesteld zal hebben de gedachten Zijns harten; in het laatste der dagen zult gij daarop letten. Jeremia 30 : 24

1 Ter zelfder tijd, spreekt de HEERE, zal Ik allen geslachten Israëls tot een God zijn; en zij zullen Mij tot een volk zijn.
2 Zo zegt de HEERE: Het volk der overgeblevenen van het zwaard heeft genade gevonden in de woestijn, namelijk Israël, als Ik henenging om hem tot rust te brengen. Jeremia 31 : 1, 2

“Ik zal allen geslachten Israëls tot een God zijn; en zij zullen Mij tot een volk zijn.” In de Bijbel is dat de vaste uitdrukking voor de bekering van Israël en de definitieve aanstelling van Israël als priesterlijk volk onder het Nieuwe Verbond. In vers 3 lezen we dat niet alle Israëlieten behouden zullen worden, alleen een gelovig overblijfsel zal genade vinden in de woestijn, namelijk “de woestijn der volken”.

-info-

In het Nieuwe Testament komen we ook uitspraken tegen dat Israël zich zal verzamelen in de woestijn, bijvoorbeeld in Matthéüs 24.

16 Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen;
17 Die op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis weg te nemen;
18 En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen.
19 Maar wee den bevruchten, en den zogenden vrouwen in die dagen!
20 Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters, noch op een sabbat. Matthéüs 24 : 16-20

Men zal vluchten naar de bergen in de woestijn, in de omgeving van Petra. Deze plaats is hier uitstekend geschikt voor.

Een plaats van God bereid

5 En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon.
6 En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen. Openbaring 12 : 5, 6

In deze verzen is sprake van een visioen, waarin een vrouw een mannelijke zoon baart. Deze mannelijke zoon is een beeld van Christus en de Gemeente. Wij zijn immers geroepen tot zoonstelling. Het wegrukken van het kind tot God en Zijn troon, noemen we gewoonlijk de opname van de Gemeente. De Gemeente is immers een volk van eerstelingen met een hemelse roeping. De vrouw die de mannelijke zoon baart, is een beeld van Israël. Vers 6 zegt dat “de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid”. Dat betekent dat God een gereserveerde plek heeft voor Israël in de woestijn. Hier zal het volk een schuilplaats vinden. Het zal een toebereide plaats zijn. Het zal Petra zijn.

Geschiedenis van Petra

De Syrisch-Afrikaanse Slenk is ontstaan, althans gedeeltelijk, ter gelegenheid van de verwoesting van Sodom en Gomorra, maar bij deze gebeurtenis moet ook de situatie in Petra zijn ontstaan. Petra heeft dus zijn oorsprong te danken aan hetzelfde oordeel Gods, dat gekomen is over het hele Jordaandal. Het is een woest gebied omgeven door bergen, met kloven, spelonken en grotten en dikwijls begroeid met doornstruiken.

In onze dagen wordt Petra beschouwd als een historische plaats. Men beweert dat de Nabateën hier woonden. In werkelijkheid woonden de Edomieten, de afstammelingen van Ezau, hier vóór de Nabateën. In Genesis 21 wordt gezegd dat Ismaël en zijn moeder Hagar in de woestijn van Paran (Petra) gingen wonen, nadat ze verdreven waren. Petra was de hoofdstad van de Edomieten. Eeuwen later werden de Edomieten verdreven uit Petra, door de Nabateën. Toch was het een broedervolk, want de Nabateën stammen van Nebajot en die was een zoon van Ismaël. (Genesis 25 : 13) De Nabateën (Ismaëlieten) maakten de stad opnieuw groot. In nieuwtestamentische tijd werd het veroverd door de Romeinen.

Hoe is Petra gelegen?

Wie vanuit Jordanië naar Petra gaat, rijdt op een hoogvlakte, (= de woestijn van Edom). Opvallend is dat het gebergte Paran of Seïr, waarin de rotsstad is gelegen, duidelijk lager is dan deze hoogvlakte. De bergrug Paran loopt af tot 400 meter beneden de zeespiegel. Daar waar het gebergte afloopt naar het dal van de Wadi Araba, ligt Petra. Het eerste dat van Petra te zien is, zijn de kloven in de grond. Men kijkt er eigenlijk van bovenaf op. Achter die kloven, naar beneden, ligt de oude stad. Het ligt dus in het dalende gebied naar de Dode Zee. Dat wordt ook wel “een dalketel” genoemd. Vlak voor de ingang ligt de plaats Wadi Musa. Hier zijn de hotels. Vanuit de hotels loopt de weg ligt glooiend naar beneden naar een immense kloof; ook wel de Siq genoemd. De weg in de Siq is anderhalve kilometer lang en gaat vrij steil naar beneden. Aan het eindpunt zie je het eerste grote gebouw staan, El Khazne. Als je verder loopt, kom je in de vallei waar Bozra ligt en de berg Petra.

Vandaag de dag is er onder geschiedkundigen nog steeds enige verwarring wat nu werkelijk de hoofdstad van Edom was. Men noemt hiervoor verschillende plaatsnamen, namelijk Petra en Bozra. Petra wordt in de Bijbel Sela genoemd en vertaald met “rots”. Dat betekent dat de hoofdstad van Edom niet gelegen was in het dal, maar op de steile berg met de vlakke top die naast het dal ligt. Het echte Petra ligt dus een paar honderd meter omhoog. Deze berg wordt nu “Umm el Biyara” genoemd. Dat wordt vertaald met “de moeder van alle cisternen”, dat wil zeggen watervoorraden in de grond.

[unitegallery Vanaf_de_top_van_de_berg] -info-

Bozra

Vanaf de berg Petra kijkt men het dal in. Het is een groot gebied dat aan de west- en oostkant, maar ook aan de noord- en zuidkant omgeven is door bergen. Bozra wordt vertaald met “schaapskooi”. Vroeger was er in het dal een echte schaapskooi. Nog steeds leent het terrein zich erg goed voor het binnenbrengen van schapen. Het verwarrende is dat tegenwoordig het Bozra (dal) van Edom, Petra wordt genoemd. Deze verwisseling van namen komt, omdat in het verleden de Edomieten verdreven werden van de berg Petra door de Nabateën. Zij vestigden zich vervolgens niet op de berg, maar in het dal. Aan de zuidkant van het dal kan men Petra verlaten. Men gaat dan naar de berg Hor. Deze berg ligt achter het eigenlijke Sela. Vervolgens daalt de weg tot in de Wadi Araba. Een wadi is volgens het Nederlands een “kreek”. Deze Wadi Araba ligt zuidelijk van de Dode Zee. De Wadi Araba is 170 kilometer lang en loopt van het zuiden van de Dode Zee tot aan Eilat. Eilat ligt weer 400 meter hoger dan de Dode Zee. Aan de noordkant van Petra/Bozra ligt nu een bedoeïenendorp. Vermoedelijk zijn deze bedoeïenen nog afstammelingen van de Nabateën. Vroeger was daar een muur om het gebied af te schermen.

Volgens de Bijbel is Bozra het gebied waar het gelovig overblijfsel verzameld zal worden in de 70-ste week van Daniël. In Micha 3 lezen we dat vanuit deze schaapskooi een gelovig overblijfsel, onder aanvoering van de Here Jezus, zal optrekken naar Jeruzalem om daar alsnog Zijn Koninkrijk te openbaren.

De berg Hor

-info- De berg Hor steekt boven het landschap uit en is dus van verre al te zien, mede door het witte moskeetje dat erop staat. “Hor” is het Hebreeuwse woord voor berg. Deze berg komen we ook in de Bijbel tegen en wordt “de berg van Aäron” of “Jabal Harun” genoemd. De berg Hor geeft zicht op Petra. In Petra zelf is de berg niet meer te zien, omdat men zich tussen de kloven bevindt. Alleen het hoogste gebouw in Petra, Ed Deir, geeft zicht op Jabal Harun en andersom. Op de top staat een witte moskee, waarin zich het graf van Aäron bevindt. Er is ook nog een enorm waterbassin of cisterne. Het water komt daar gewoon uit de grond. Dat is de plek waar indertijd Aäron stierf en begraven werd, maar het is ook de plek waar Eleázar (Lazarus) de kleding van Aäron kreeg en hem opvolgde. Daarna ging hij de berg af en meldde zich bij het volk als de nieuwe hogepriester. Overdrachtelijk mogen we verwachten dat de Heer zal verschijnen op deze zelfde berg. In de voetsporen van Eleázar zal Hij de berg afkomen en zich melden bij het overblijfsel. Op Zijn weg naar beneden zal Hij voorbij het Slangenmonument komen. Deze ontmoeting zal dertig dagen na Zijn verschijning op de Olijfberg plaatsvinden. We kunnen ook zeggen dat de berg Hor, de berg van Eleázar is, of in het Grieks, de berg van Lazarus. Hier hebben we “kortsluiting”, want voor Jeruzalem ligt de Olijfberg. Lazarus stierf op deze berg, maar hij stond ook weer op uit de dood op deze berg. Lazarus is hiermee een type van de opgewekte Christus. De situatie in Petra is een spiegelbeeld van de situatie in Jeruzalem. Zo zal dus het Koninkrijk van Christus niet in Jeruzalem beginnen, maar in Petra, in Sela, in de Rotssteen.

Het Slangenmonument

Halverwege de berg Hor ligt het Slangenmonument of “Snake Monument”. Het is een opgerolde slang, die uit een witte rots gehakt is. Het onderste deel is vierkant en ongeveer twee meter breed. Het monument is zeer oud en heeft geen inscriptie. Niemand weet waarom het daar staat en waar het voor dient. Men vertelt erbij dat het beeld gebruikt werd om de boze geesten te verdrijven bij de in- en uitgang van de stad. Een veel betere verklaring is dat het beeld een herinnering is aan de gebeurtenissen van het volk Israël, toen het daar in de woestijn verbleef. In Johannes 3 : 13, 14 staat dat de verhoogde slang van Mozes in de woestijn een beeld is van Christus als Hogepriester van het Nieuwe Verbond naar de ordening van Melchizédek. Dit monument kan ook voor de toekomst van belang zijn, als het gelovig overblijfsel zal vluchten uit Israël en uit Jeruzalem in het bijzonder naar Petra. Ze zullen de berg Hor zien met het graf van Aäron (witte moskeetje) en het Slangenmonument. Langs deze route zullen ze Petra binnenkomen.

Rechtspreken bij El Khazne

    

In Petra treffen we een groot gebouw aan, dat El Khazne wordt genoemd. Het staat recht tegenover de Siq. In sommige geschriften wordt het aangeduid met “Het Rechthuis”. In het verleden schijnt daar ook daadwerkelijk een Rechthuis geweest te zijn. Het is heel goed mogelijk dat het gebouw in de toekomst nog een functie zal vervullen. De Siq, ook wel de kloof genoemd, fungeert als poort. (Micha 2 : 13) Volgens de Bijbel wordt in een poort altijd rechtgesproken.

Ed Deir

Op de berg Hor is er een prachtig uitzicht over het hele gebied. Aan de ene kant ligt de Wadi Araba en aan de andere kant is de bovenste verdieping van Ed Deir te zien. Ed Deir wordt naar het Engels vertaald met “The Monastery”, dat in het Nederlands “het Klooster” betekent. Het ligt op het hoogste punt van Petra en is gebouwd met het front recht op de berg Hor. Het is het grootste gebouw van Petra en ligt eigenlijk buiten Petra. Het is niet bekend wie het gebouwd heeft, wanneer het gebouwd is en waarom het gebouwd is. Wel weten we dat hier eenmaal de Heer in heerlijkheid zal verschijnen als Degene die de littekenen in Zijn handen en voeten heeft en als Degene die zij doorstoken hebben. (Zacharia 12 : 10) In de Byzantijnse tijd schijnt dit gebouw een kerk geweest te zijn. Voor de toekomst zou het een geschikte plaats zijn om als kroningszaal voor de komst van de Messias te fungeren. Hij zou immers Zijn Gemeente bouwen op de rots, oftewel “op deze Petra”.

En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. Matthéüs 16 : 18

Uit dit vers blijkt dat er analogie is tussen de Gemeente en Israël in de toekomst. Israël zal letterlijk gebouwd worden op de rots of op Petra, want Petra zal de verzamelplaats zijn en van daaruit zal het Koninkrijk gevestigd worden. De Heer legt hier aan Petrus uit dat Petra een beeld is van Christus, de rots waarop nu de Gemeente wordt gebouwd. Petra spreekt over geschiedenis en profetie, maar ook over symboliek.

-info-

Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene. Zacharia 12 : 10

En zo iemand tot hem zegt: Wat zijn deze wonden in uw handen? zo zal hij zeggen: Het zijn de wonden, waarmede ik geslagen ben, in het huis mijner liefhebbers. Zacharia 13 : 6

[popup_anything id=”19916″]Het woordje “hem” in vers 6 zou met een hoofdletter geschreven moeten worden, het gaat immers over de Heer. Jehovah zal herkend worden aan de littekens in Zijn handen en daaruit blijkt dat Hij niemand anders is dan Jezus van Nazareth. Hier zullen deze mensen van schrikken, want ze hebben niet Jezus van Nazareth aangeroepen, maar de Naam van Jehovah. Maar die Naam wordt gedragen door Jezus, de Zoon van David, sinds Zijn opstanding uit de dood en sinds God Hem uitermate verheerlijkt heeft en Hem een Naam gegeven heeft boven alle Naam. Het zal voor hen net zo schrikken zijn als voor de broers van Jozef, toen hij zich aan hen bekend maakte. Bij deze gebeurtenis kunnen we ook denken aan een andere geschiedenis, namelijk toen de Here Jezus zich na Zijn opstanding vertoonde aan Zijn discipelen en wees op Zijn littekens om duidelijk te maken dat Hij dezelfde was als Degene die gestorven was. De verwachting is dus dat de Heer zal verschijnen aan het overblijfsel dat zich in de loop der jaren van de 70-ste week van Daniël verzameld heeft in Petra, in de woestijn.

Wat betekent Sela?

God kwam van Theman, en de Heilige van den berg Paran. Sela. Zijn heerlijkheid bedekte de hemelen, en het aardrijk was vol van Zijn lof. Habakuk 3 : 3

In dit vers wordt de naam “Sela” gebruikt. Sela komt 71 maal in de Psalmen voor en driemaal in Habakuk. Men weet eigenlijk niet goed wat het betekent. Het is een geheimzinnige term. Men meent dat het een rustteken is. Toch is het niet zo moeilijk. Elke keer als Sela in de Psalmen genoemd wordt, zouden we bedenken wat het met Petra te maken heeft. Sela heeft de betekenis van: in Sela, naar Sela, te Sela, enzovoorts. Kortom: de plaatsnaam Sela met een voorzetsel. De vertalers hebben dat niet goed begrepen. Sela is de verwijzing naar het kamp van een gelovig overblijfsel van Israël in de woestijn, de schuilplaats des Allerhoogsten.

O God! toen Gij voor het aangezicht Uws volks uittoogt, toen Gij daarhenen tradt in de woestijn; Sela. Psalm 68 : 7

Welke woestijn wordt hier bedoeld? Het antwoord staat erachter, namelijk die van Sela, oftewel van Petra.

1 Zendt de lammeren van den heerser des lands van Sela af, naar de woestijn henen, tot den berg der dochter van Sion.
2 Anderszins zal het geschieden, dat de dochteren van Moab aan de veren van Arnon zullen zijn, als een zwervende vogel, uit het nest gedreven zijnde.
3 Brengt een raad aan, houdt gericht, maakt uw schaduw op het midden van den middag, gelijk van den nacht; verbergt de verdrevenen, en meldt den omzwervende niet.
4 Laat mijn verdrevenen onder u verkeren, o Moab! wees gij hun een schuilplaats voor het aangezicht des verstoorders; want de onderdrukker heeft een einde, de verstoring is te niet geworden, de vertreders zijn van de aarde verdaan.
5 Want er zal een troon bevestigd worden in goedertierenheid, en op denzelven zal bestendig een zitten in de tent van David, een, die oordeelt en het recht zoekt, en vaardig is ter gerechtigheid. Jesaja 16 : 1-5

Deze verzen uit Jesaja 16 worden in verband gebracht met de wederkomst van Christus en de oprichting van Zijn koninkrijk.

-info-


Umm El Biyara, het oude Petra, maakt een zeer majestueuze indruk.

Theman, de berg Paran en Sela 

1 Een gebed van Habakuk, den profeet, op Sjigjonoth.
2 HEERE! als ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd; Uw werk, o HEERE! behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in den toorn gedenk des ontfermens.
3 God kwam van Theman, en de Heilige van den berg Paran. Sela. Zijn heerlijkheid bedekte de hemelen, en het aardrijk was vol van Zijn lof. Habakuk 3 : 1-3

Wij zouden dit gebed uit Habakuk 3 een Psalm noemen. In vers 3 worden verschillende plaatsnamen genoemd: Theman, de berg Paran en Sela. Deze plaatsnamen verwijzen alle drie naar Petra in de woestijn.

  • Theman wordt vertaald met “Zuiderland”. Het is een aanduiding voor het gebied dat zuidelijk van Israël We noemen dat nu de Negev woestijn. Petra ligt in dit gebied.
  • De berg Paran kan ook het gebergte Paran Petra ligt in dit gebergte.
  • Sela is de Hebreeuwse naam voor Op deze plaats zal het gelovig overblijfsel verzameld en geoordeeld worden.

Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad? Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek, Die machtig ben te verlossen. Jesaja 63 : 1

Als de Heer niet uit de hemel komt, zal Hij uit Edom komen en zullen Zijn zegeningen via Edom bij Jakob komen of via Ismaël bij Izaäk. Hij zal het volk Israël verzamelen in de woestijn, in Petra. Wanneer Hij zich bij hen gevoegd heeft, zal Hij naar Jeruzalem optrekken om de verwoeste stad opnieuw op te bouwen en een nieuwe Israëlitische staat te stichten onder Zijn leiding.

Perez

12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; voorzeker zal Ik Israëls overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; als een kudde in het midden van haar kooi zullen zij van mensen deunen.
13 De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits. Micha 2 : 12, 13

-info-
Israël zal “gans verzameld worden”, dat wil zeggen dat héél Israël daar verzameld zal worden. In de praktijk zal deze verzameling niet op één moment plaatsvinden, maar over verschillende jaren. Het verzamelpunt voor alle Israëlieten vanuit de hele wereld zal Petra zijn. Ze zullen “als schapen van Bozra” tezamen gezet worden. Hiervoor kan men ook lezen “als schapen te Bozra”. We weten dat het woord Bozra vertaald wordt met “schaapskooi”. De “schapen” zullen dus verzameld worden in de schaapskooi te Bozra. Van daaruit zullen ze optrekken naar het beloofde land. In vers 13 zien we een parallellisme:

“De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken” “en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan”.

De doorbreker is een aanduiding voor de koning, namelijk Christus. Het Hebreeuwse woord voor doorbreker is “perez”. Men is in Bozra en zal doorbreken uit de schuilplaats Petra en “Perez”, de Doorbreker, zal voorop gaan. Hij zal voor Zijn volk uitgaan door de poort oftewel door de Siq, Petra uit. De Siq is de breuk (perez) in de berg. Het is de poort waar vers 13 over spreekt. Een wedergeboren Israël zal door deze poort uittrekken. Ze zullen het gebied van Edom ingaan om langs “de koninklijke weg” op te trekken naar het noorden in de richting van Jeruzalem. Zo zal vanuit Petra het Koninkrijk van Christus letterlijk op aarde gebouwd worden. Men zal naar Jeruzalem gaan om dat tot hoofdstad te maken van het grote Koninkrijk dat van oudsher beloofd was. Dat verklaart direct waarom Jozua in het verleden met de kinderen Israëls de koninklijke weg niet mocht nemen. De Koning was er toen niet, maar als de Koning er wél is, zal men natuurlijk deze route nemen, dwars door het land van Edom.

De koninklijke weg

14 Daarna zond Mozes boden uit Kades tot den koning van Edom, welke zeiden: Alzo zegt uw broeder Israël: Gij weet al de moeite, die ons ontmoet is;
15 Dat onze vaders naar Egypte afgetogen zijn, en wij in Egypte vele dagen gewoond hebben; en dat de Egyptenaars aan ons en onze vaderen kwaad gedaan hebben.
16 Toen riepen wij tot den HEERE, en Hij hoorde onze stem, en Hij zond een Engel, en Hij leidde ons uit Egypte; en ziet, wij zijn te Kades, een stad aan het uiterste uwer landpale.
17 Laat ons toch door uw land trekken; wij zullen niet trekken door den akker, noch door de wijngaarden, noch zullen het water der putten drinken; wij zullen den koninklijken weg gaan, wij zullen niet afwijken ter rechter hand noch ter linkerhand, totdat wij door uw landpalen zullen getrokken zijn.
18 Doch Edom zeide tot hem: Gij zult door mij niet trekken, opdat ik niet misschien met het zwaard uitga u tegemoet!
19 Toen zeiden de kinderen Israëls tot hem: Wij zullen door den gebaanden weg optrekken, en indien wij van uw water drinken, ik en mijn vee, zo zal ik deszelfs prijs daarvoor geven; ik zal alleenlijk, zonder iets anders, te voet doortrekken.
20 Doch hij zeide: Gij zult niet doortrekken! En Edom is hem tegemoet uitgetrokken, met een zwaar volk, en met een sterke hand.
21 Alzo weigerde Edom Israël toe te laten door zijn landpale te trekken; daarom week Israël van hem af. Numeri 20 : 14-21

De kinderen Israëls kwamen vanuit het zuiden en trokken door de Wadi Araba. Aan hun rechterhand lag de berg Hor. Men vroeg aan de koning van Edom om door hun land te gaan. Ze kregen geen toestemming en moesten om het gebied van Edom heen. In de toekomst zal Israël het niet beleefd vragen, maar door Edom trekken en daarmee een oordeel brengen. Ze zullen de route nemen die Jozua in het verleden wilde gaan, namelijk dwars door Edom, Moab en Ammon. Via de oostkant zal men Petra verlaten, namelijk via de Siq. Tegenwoordig gebruikt men dat als ingang, maar de Bijbel beschrijft het als de uitgang. Vervolgens neemt men de koninklijke weg.

Op de wegwijzer staat daar: Kings Highway. -info- Deze weg loopt van Petra naar Amman. Vlak voor Amman slaat men linksaf, net zoals Jozua en het volk indertijd deden. Daar is nu de Allenby Bridge over de Jordaan, tegenover de steden Jericho en Gilgal. Indertijd trokken de kinderen Israëls daar de Jordaan over. Men zal opnieuw overtrekken om zich vervolgens naar het verwoeste Jeruzalem te begeven. Dit alles zal korte tijd na de 70-ste week van Daniël plaatsvinden.

7. Visioen over een herstel van de slenk

In deze dagen draagt het hele gebied van het Jordaandal duidelijk de sporen van het oordeel Gods uit de tijd van Abraham en Lot. Het ziet er dor en woest uit, maar de Bijbel leert dat het in de toekomst een land overvloeiende van melk en honing zal zijn.

-info- 1 Daarna bracht hij mij weder tot de deur van het huis, en ziet, er vloten wateren uit, van onder den dorpel des huizes naar het oosten; want het voorste deel van het huis was in het oosten, en de wateren daalden af van onderen, uit de rechterzijde des huizes, van het zuiden des altaars.
2 En hij bracht mij uit door den weg van de noorderpoort, en voerde mij om door den weg van buiten, tot de buitenpoort, den weg, die naar het oosten ziet; en ziet, de wateren sprongen uit de rechterzijde.
3 Als nu die man naar het oosten uitging, zo was er een meetsnoer in zijn hand; en hij mat duizend ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, en de wateren raakten tot aan de enkelen.
4 Toen mat hij nog duizend ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, en de wateren raakten tot aan de knieën; en hij mat nog duizend, en deed mij doorgaan, en de wateren raakten tot aan de lenden.
5 Voorts mat hij nog duizend, en het was een beek, waar ik niet kon doorgaan; want de wateren waren hoge wateren, waar men door zwemmen moest, een beek, waar men niet kon doorgaan.
6 En hij zeide tot mij: Hebt gij het gezien, mensenkind? Toen voerde hij mij, en bracht mij weder tot aan den oever der beek.
7 Als ik wederkeerde, ziet, zo was er aan den oever der beek zeer veel geboomte, van deze en van gene zijde.
8 Toen zeide hij tot mij: Deze wateren vlieten uit naar het voorste Galilea, en dalen af in het vlakke veld; daarna komen zij in de zee; in de zee uitgebracht zijnde, zo worden de wateren gezond.
9 Ja, het zal geschieden, dat alle levende ziel, die er wemelt, overal, waarhenen een der twee beken zal komen, leven zal, en daar zal zeer veel vis zijn, omdat deze wateren daarhenen zullen gekomen zijn, en zij zullen gezond worden, en het zal leven, alles, waarhenen deze beek zal komen. Ezechiël 47 : 1-9

-info-

Ezechiël zag een visioen waarin hij tot de deur van de tempel in Jeruzalem werd gebracht. Onder de tempel ontsprong water, dat naar het oosten stroomde, in de richting van de Olijfberg en het Jordaandal. Deze wateren werden tot een beek en stroomden naar het meer van Galilea (= voorste Galilea; vers 8) in het noorden en naar de Dode Zee (= de zee) in het zuiden. Maar als de wateren naar het noorden stromen, dan moeten ze de heuvel op. Dat is toch vreemd?

-info-

10 Ook zal het geschieden, dat er vissers aan dezelve zullen staan, van En-gedi aan tot En-eglaim toe; daar zullen plaatsen zijn tot uitspreiding der netten; haar vis zal naar zijn aard wezen als de vis van de grote zee, zeer menigvuldig.
11 Doch haar modderige plaatsen en haar moerassen zullen niet gezond worden, zij zijn tot zout overgegeven.
12 Aan de beek nu, aan haar oever, zal van deze en van gene zijde opgaan allerlei spijsgeboomte, welks blad niet zal afvallen, noch de vrucht daarvan vergaan; in zijn maanden zal het nieuwe vruchten voortbrengen; want zijn wateren vlieten uit het heiligdom; en zijn vrucht zal zijn tot spijze, en zijn blad tot heling. Ezechiël 47 : 10-12

In de toekomst zullen er weer vissen zwemmen in de Dode Zee, die dan geen Dode Zee meer zal heten. Bij En-gedi zal men de netten drogen op de oever. En-gedi is vandaag de dag een soort oase aan de Dode Zee. Het ligt in de bergen op één van de breuklijnen. Volgens het visioen zal er zoet water in de Dode Zee stromen, waardoor het zout zal verdwijnen en er weer leven mogelijk is. Maar het zout kan alleen verdwijnen als er nog een uitgang is! Als we deze profetie geloven, dan moet dit hele gebied in de toekomst 400 meter omhoog komen door een aardbeving. Wanneer dat zal gebeuren, weten we niet precies. Vermoedelijk aan het einde van de 70-ste week van Daniël bij de wederkomst van Christus of misschien later. Verschillende modderige plaatsen en moerassen zullen als een herinnering blijven aan de tijd dat het een Dode Zee was. Aan de oever zullen bomen staan die twaalf maanden per jaar vrucht geven. Dat beeldt eeuwig leven uit. Dit visioen komt overeen met Openbaring 22 : 1, 2 waar ook gesproken wordt over een rivier en een boom des levens, die twaalf maanden per jaar vruchten voortbrengt.

46 Uw grote zuster nu is Samaria, zij en haar dochteren, dewelke woont aan uw linkerhand; maar uw zuster, die kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand woont, is Sodom en haar dochteren.

49 Ziet, dit was de ongerechtigheid uwer zuster Sodom; hoogmoed, zatheid van brood en stille gerustheid had zij en haar dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen niet.

53 Als Ik haar gevangenen wederbrengen zal, namelijk de gevangenen van Sodom en haar dochteren, en de gevangenen van Samaria en haar dochteren, dan zal Ik wederbrengen de gevangenen uwer gevangenis in het midden van haar.
54 Opdat gij uw schande draagt, en te schande gemaakt wordt, om al hetgeen gij gedaan hebt, als gij haar troosten zult.
55 Als uw zusters, Sodom en haar dochteren, zullen wederkeren tot haar vorigen staat, mitsgaders Samaria en haar dochteren zullen wederkeren tot haar vorigen staat, zult gij ook en uw dochteren wederkeren tot uw vorigen staat. Ezechiël 16 : 46, 49, 53-55

In Ezechiël 16 is sprake van een herstel van Sodom en Gomorra. Overdrachtelijk gaat het in dit hoofdstuk over Jeruzalem en de Joodse natie. Enerzijds wordt Jeruzalem of het Joodse volk (twee stammen) vergeleken met Samaria (tien stammen), anderzijds wordt Jeruzalem vergeleken met Sodom en Gomorra. Samaria en Sodom worden beschouwd als twee zusters van Jeruzalem. Die stad heeft meer gezondigd dan Samaria en Sodom.

Om die reden wordt er van Godswege een oordeel gebracht over Jeruzalem, zoals God eerder een oordeel bracht over Sodom, in de dagen van Abram en een oordeel over Samaria, in de dagen van de Assyrische ballingschap van de tien stammen van Israël. Het hoofdstuk vertelt tot slot dat er een herstel komt over Jeruzalem, maar ook over Sodom en Samaria. Vanuit de Schrift weten we dat het herstel na de 70-ste week van Daniël zal komen. Een verwoest Jeruzalem zal herbouwd worden door een gelovig overblijfsel, dat zal optrekken vanuit Petra. Voor de aanvang van de duizend jaren zullen Sodom en Samaria hersteld worden, doordat het hele gebied weer omhoog komt. Sodom zal dan niet meer in de woestijn liggen, maar een bewoonde plaats worden. Het zal weer dat aantrekkelijke groene gebied worden, waar Lot zo graag wilde wonen.

Uit deze profetieën kunnen we opmaken dat het hele gebied van de Slenk in de toekomst weer omhoog komt tot het niveau waar het voorheen was. Als de Heer het kan laten zakken, kan Hij het ook weer omhoog brengen. Het meest voor de hand ligt dat het door een aardbeving zal gebeuren bij de wederkomst van Christus. Er staan nog meer profetieën in de Bijbel waarvan je nooit zeker weet of ze een letterlijke toepassing hebben of een overdrachtelijke, bijvoorbeeld: profetieën over bergen die vlak gemaakt zullen worden, of andersom, dat wat vlak is, zullen bergen worden. Een verklaring daarvoor kan zijn dat het hele gebied van de Slenk omhoog zal komen tot het oorspronkelijke niveau.

Verlossing op het oordeel Gods

Openbaring 22 beschrijft een visioen over een nieuw Jeruzalem. Men meent vaak dat het nieuwe Jeruzalem een stad is op de nieuwe aarde. Toch is dat een misverstand. Het nieuwe Jeruzalem is de uitbeelding van het Koninkrijk van Christus onder het Nieuwe Verbond. Het is eigenlijk de uitbeelding van de situatie waarin wij op dit moment leven. Wij wonen nu al binnen de poorten van het nieuwe Jeruzalem; wij hebben deel aan de wateren des levens; wij eten de vruchten van de boom des levens; wij hebben zon en maan niet van node, want het Lam is ons een kaars; Christus is ons Licht geworden.

In de toekomst zal deze situatie ook letterlijk geïllustreerd worden voor een periode van duizend jaar. In de duizend jaren zal men bij de Dode Zee lopen. Men zal dan kunnen zien dat het ooit de Dode Zee was, want er zullen modderige plaatsen zijn waar het zoute water niet weggespoeld is. Het zal dan niet meer een aandenken zijn aan het oordeel Gods, maar aan de verlossing van het oordeel Gods.

We zouden oog hebben voor de plaatsen, namen en landschappen die in de Bijbel worden beschreven. Ze staan er niet voor niets in. Het heeft allemaal een betekenis. Deze belangrijke Bijbelse geschiedenissen spelen zich niet zonder doel af in de Syrisch-Afrikaanse Slenk. De plaatsen zijn illustratief voor het werk des Heeren. Sterker nog: het werk des Heeren vindt daar plaats. Dat onder andere Petra, Sodom en Gomorra, en de plaats waar de kinderen Israëls door de Schelfzee trokken, nog bestaan en door de eeuwen heen bewaard zijn gebleven, onder aardbevingen en oorlogsgeweld, is op zich als een wonder te beschouwen. De Heer zal er nog iets mee doen. Hij zal Zijn plannen daar uitwerken.

Amen



Dit is een bewerking van de Brochure "Van Hermon tot Rode Zee" 

Oorspronkelijke bijbelezingen door: Ab Klein Haneveld. 
auteur: Renate Vos Mobach. | Merendeel foto's: Wim de Goeij. 
Geraadpleegde studieonderwerpen en aanverwante studies: 
 bijbelezingen C235 Sodom en Gomorra. C239 Galilea en Judea. Coll031 Het Jordaandal. Coll037 De dag des Heeren. A298 De Olijfberg en de berg Hor.



Video: door Erwin Vos, met uitleg van de reis in 2007 vindt u hier. Tevens zijn er op de site van het NBC nog video-impressies te bekijken van deze reis uit 2018, door Marco Plomp en de video "Ab vertelt", door Jouke koning. Ook is er een reisverslag, geschreven door Renate Vos Mobach, te lezen.


https://www.bijbelspanorama.nl/

https://www.bijbelstudie.nl/